Page 259 - Voorwerk.indd
P. 259
Is David statenloos?
Nadat het Twentse consortium zijn ontvankelijkheid in de zaak over de teruggave van
de fabrieken hadden aangevochten omdat hij Duitser zou zijn, oordeelde de Afdeling
Rechtspraak, dat David aan de hand van stukken voldoende had aangetoond dat hij
in 1938 de Duitse nationaliteit verloren had. Met die stukken moeten bedoeld zijn de
verklaring van de Militaire commissaris en de inschrijvingen in de handelsregisters,
beide uit 1945, en beide op basis van informatie door David zelf. Ook H.J.E. kreeg een
dergelijk antwoord toen hij begin 1946 onder teruggave van de huizen in Gennep pro-
beerde uit te komen door te stellen dat David dit als Duitser niet kon eisen.
Bij de aanvraag tot herziening van het vonnis van de afdeling rechtspraak stelde
het Twentse consortium in 1947 opnieuw dat David op 10 mei 1940 Duits onderdaan
was. Het kwam nu met een brief van 21 juni 1946 van de burgemeester van Gennep op
de proppen. Die verklaarde daarin dat David op 10 mei 1940 nog de Duitse nationali-
teit bezat en als zodanig ook in het Bevolkingsregister en in het vreemdelingenregister
stond ingeschreven.
Ik herinner mij levendig dat hij in het bezit was van een Duits pas-
poort, dat de aandacht trok, omdat op de voorste pagina een rode J
(Jood) was aangebracht. Verschillende keren is dit overlegd, onder
meer in verband met zijn voornemen naar Zuid Amerika te emi-
greren. Ook de ambtenaresse van het bevolkingsregister kan zich dit
paspoort herinneren.
Nader onderzoek door het NBI
Toen bleek dat het NBI op 16 mei 1947 David ontvijand had trok het consortium
dit punt terug. Aan die ontvijanding van David door het NBI was nog wel het nodige
voorafgegaan. Er zou ook nog een procedure volgen, die weer alles te maken had met
de vraag of David op 10 mei 1940 al of niet Duitser was en nog ontvijand moest worden.
In 1946 startte het NBI in Hilversum een onderzoek naar zijn vermogen, omdat
men er van uit ging dat hij niet ontvijand was. Ook was gebleken dat er bij de Politieke
Opsporings Dienst in Venlo een onderzoek naar hem liep. Dat was in werkelijkheid het
onderzoek naar de rol van Rijssenbeek in 1940, maar dat was niet meteen duidelijk. David
weigerde het NBI gegevens over zijn vermogen te verstrekken, met het argument dat hij
niet (meer) ontvijand hoefde te worden, want de plaatselijke Militaire Commissaris had
in 1945 immers vastgesteld dat dit niet nodig was. Het NBI –bureau in Hilversum stel-
de zich op het standpunt, dat het Militair Gezag daartoe in 1945 geen bevoegdheid had
gehad. Het NBI ging vervolgens bij verschillende instanties na of David inderdaad al op
10 mei 1940 geen Duitser meer was en op grond daarvan niet ontvijand hoefde te worden.
| HOOF DS TU K 8 | N A DE OO RL O G | 261
Hfdst-8.indd 261 22-10-18 09:42