Page 263 - Voorwerk.indd
P. 263

dat volgens mededeeling der Politie alhier
                                           B. Kölling lid was van de N.S.D.A.P. en schrijf-
                                           werk verichte voor den Stutzpunktleider. Hij
                                           had veel omgang met Duitsche militairen
                                           en andere Wehrmachtleden. Het oordeel van
                                           politie en andere geloofwaardige personen is
                                           niet gunstig, doch in den laatsten tijd schijnt
                                           hij, blijkens overlegde verklaringen ook naar

                  Bernd en Hilde Kölling.  andere zijde steun te hebben verleend.

                  Het NBI had informatie bij de gemeente gevraagd, omdat Bernd via een advocaat een
                  rekwest tot ontvijanding had ingediend. Of deze niet erg positieve informatie door de
                  burgemeester over hem daarvan de oorzaak is blijkt nergens, maar er gebeurde niets.
                      Hij werkte inmiddels in Nijmegen in het tricotagebedrijf dat Marius Maertens daar
                  was begonnen. Die wendde zich op 25 maart 1947 tot het NBI met de vraag waar de
                  ontvijanding bleef en of die niet bespoedigd kon worden.

                      De heer Kölling behartigt onze belangen in het binnenland en zal
                      thans ook buitenlandse relaties voor ons gaan bezoeken. Het is dan ook
                      in het belang van onze exportzaken dat aan den Heer Kölling dezer
                      dagen een desbetreffende verklaring wordt uitgereikt.’



                  Maar ook dit beroep op de Nederlandse exportbelangen haalde niets uit.

                  Pas  op  26  september  1949,  dus  meer  dan
                  drie jaar  na  de  aanvraag,  vond  de  ontvijanding
                  van Bernd en zijn gezin plaats. Dit nadat Bernd
                  op 16 mei 1949 opnieuw een rekwest had inge-
                  diend.  Kennelijk  hield  het  NBI  zich  op  dat  mo-
                  ment al wel met hem bezig, in ieder geval met zijn
                  door het NBI beheerde vermogen. Hij liet die dag
                  het  NBI  namelijk  ook  het  volgende  weten:  ‘Het
                  door u genoemde spaarbankboekje is niet meer
                  in ons bezit. Tijdens de bezetting werd ons huis
                  tengevolge van evacuatie-omstandigheden leeg-
                  geplunderd. Het bewuste boekje is toen verloren
                  gegaan. Het saldo bedroeg slechts ten hoogste
                  vijf gulden.’ Of kosten voor het beheer door het
                  NBI in rekening zijn gebracht is niet bekend.
                                                         De familie Kolling in betere tijden. V.l.n.r.
                                                         Hedwig, Bernd, Hilde, Joseph, onbekend.




                  | HOOF DS TU K 8 | N A DE OO RL O G |                                       265



       Hfdst-8.indd   265                                                                   22-10-18   09:42
   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268