Page 214 - Voorwerk.indd
P. 214

gebeuren. Want  tussen de ontvangst van  de oproep op maandag  24  augustus  en de
                       verplichte melding in Maastricht lag maar één dag.
                           Het ging in 1942 voornamelijk om mensen die het grootste deel van hun leven in
                       Duitsland hadden gewoond en in Gennep en omgeving betrekkelijk weinig relaties had-
                       den. Voor onderduikers moest ook tijdens hun onderduik allerlei illegaals geregeld wor-
                       den, vooral distributiebonnen. Ook dat was in Gennep en de rest van Noord-Limburg op
                       dat moment waarschijnlijk nog niet of nauwelijks geregeld.
                           Misschien is er daarbij ook de afweging gemaakt, dat het om mensen ging die, ge-
                       zien hun leeftijden, een gerede kans maakten om te overleven in een werkkamp. Er was
                       zeker in augustus 1942 geen of nauwelijks kennis van of informatie over de gang van
                       zaken in zo’n werkkamp.

                       Voor de Gennepenaren die in 1942 naar Silezië moesten voor ‘werkverschaffing’ had
                       dat nog niet de onheilspellende betekenis die het had in 1943, toen uit dat gebied
                       zelden nog levenstekens werden vernomen. En bovendien hadden deze Gennepenaren
                       dus geen of weinig middelen en relaties.

                       In 1943 lag het anders. Toen leek het “slechts” te gaan om een verplichte ‘verhuizing’
                       binnen Nederland. Er was nu geen sprake van ‘werkverschaffing in Duitsland’, maar
                       van concentratie van de buiten Amsterdam levende Joden voor de rest van de oorlog in
                       Vught.  De  daarbij  gebruikte  terminologie  was  zodanig,  dat  men  er  geloof  aan  kon
                       hech-ten.  Er  werd  niet  gesproken  over  werkkampen.  Daarom  was  het  niet
                       ongeloofwaardig  dat  ook  bejaarden  daarheen  moesten.  Een  groot  deel  van  de
                       Gennepse  Joden  bestond  op  dat  moment  uit  bejaarden  of  in  ieder  geval  oudere
                       mensen.
                           De vooruitzichten voor een geallieerde overwinning leken op dat moment al veel
                       gunstiger en het zou dus een kwestie zijn van het “uitzitten van de oorlog en van de
                       bezetting.

                           Mogelijke specifieke omstandigheden in Gennep
                       Al deze omstandigheden, zowel die in 1942 als in 1943, bestonden elders in Limburg
                       echter ook. En toch zijn daar in beide gevallen relatief veel meer mensen
                       ondergedoken dan  in Gennep. Om te weten hoe dat kwam,zou men dieper
                       onderzoek moeten doen naar de situatie van afzonderlijke plaatsen op die momenten.
                       Dat is in het kader van dit onderzoek niet gebeurd.

                       Toch zijn er mogelijk een paar oorzaken aan te wijzen die mede zouden kunnen verkla-
                       ren, waarom zo weinig Gennepse Joden zijn ondergedoken.

                       Specifiek Gennepse oorzaken waarom de groep, die in 1942 moest vertrekken, niet is
                       ondergedoken  zijn  verder  niet  te  noemen.  Er  is  hierboven  al  aangegeven,  dat  het
                       verzet in Gennep op dat moment nog niet georganiseerd was. Bovendien betroffen het
                       binnen deze  groep  vooral  mensen  die  in  Gennep  en  omgeving  nauwelijks  over  een
                       netwerk beschikten. Op individuele personen of families buiten de joodse kring

           216                     | E N T OE N W A R E N Z E W E G | JO DE NVE R V OL G I NG I N E E N N OO R D-L I M B U R GS S T ADJ E |



       Hfdst-7.indd   216                                                                   21-10-18   16:50
   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219