Page 219 - Voorwerk.indd
P. 219

David hoefde lang niet onder te duiken omdat hij, dankzij Wessel Boelen, een sperre
                  had. De Joodse Raad was daar niet bij betrokken. Kennelijk raakte hij die sperre in 1943
                  kwijt, waarna hij en zijn vrouw bij een razzia in Amsterdam zijn opgepakt en naar de
                  Hollandsche Schouwburg zijn gebracht. Dat betekende dat deportatie naar het Oosten
                  zou volgen. Hij hoefde nog niet te weten wat daar echt gebeurde om te besluiten dat
                  onderduiken toch beter was dan zich naar toe te laten slepen. Hij heeft met zijn vrouw
                  weten te ontsnappen en is aan een onderduikadres gekomen in zijn woonplaats. Hij
                  was toen al actief in de ondergrondse.

                  De omstandigheden waaronder de na 10 mei 1940 uit Gennep vertrokken Joden moes-
                  ten kiezen voor onderduiken of niet, waren anders dan de omstandigheden waarin de
                  Gennepse  Joden  voor  de  keuze  gesteld  werden.  Spiegel  werd  door  de  Gestapo
                  gezocht voor illegale activiteiten. Kann beschikte over relaties en middelen om voor
                  onderduik te kiezen boven op-sluiting in Vught. Voor  David  dreigde  het  gevaar  van
                  onmiddellijke deportatie naar  het  oosten en bovendien was hij betrokken bij illegaal
                  werk.

                      Was Gennep bijzonder?
                  De vervolging  van  de Joden tijdens deDuitse bezetting  verliep  er grotendeels
                  volgens het voor Limburg normale patroon. De deportaties vonden op de
                  momenten plaats waarop dat in de andere Limburgse plaatsen ook gebeurde,
                  namelijk 25 augustus 1942 en 9 april 1943.

                  Het  percentage  van  de  Joden  dat  op  24  augustus  1942  een  oproep  kreeg  om  zich  de
                  volgen-de dag in Maastricht te melden lag lager dan het gemiddelde in heel Limburg. Het
                  grootste  deel  van  de  joodse  bevolking  kon  daardoor  nog  zeven  maanden  in  Gennep
                  blijven.

                  Gennep behoorde tot de meerderheid van de Limburgse gemeenten waar op 10 en 11
                  november 1942 geen razzia’s waren.

                  Van de in 1942 aanwezige Joden werd een groter percentage dan in de meeste andere plaat-
                  sen tot 1943 ongemoeid gelaten. Dat had de kans op meer overlevenden kunnen verhogen,
                  omdat er zo meer mogelijkheden tot onderduik hadden kunnen worden gezocht.
                      Anders dan in veel andere gemeenten is daarvan geen gebruik gemaakt om on-
                  der te duiken. Van de achttien Joden die in april naar Vught moesten zijn er maar vier
                  ondergedoken.
                  Van die vier onderduikers zijn twee Joden, die voor deportatie in 1943 aanmerking kwa-
                  men, niet in Nederland ondergedoken, maar in Duitsland. Een van die twee is verraden
                  en uiteindelijk omgekomen. De ander heeft overleefd door bij de Organisation Todt te
                  gaan werken. Dat is wel heel uitzonderlijk.





                  | HOOF DS TU K 7 | HOE B I JZ ON DE R W A S G E N N E P? |                  221



       Hfdst-7.indd   221                                                                   21-10-18   16:50
   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224