Page 211 - Voorwerk.indd
P. 211
Telt men beide groepen op, dan resulteert dat in 26+21= 47 personen, van wie er 17
personen hebben overleefd, een percentage van 36 procent. Dit is geen groot verschil
met de 37, 8 procent, die Tammes en Croes voor Gennep noemen en ook niet met de
29 procent overlevenden in de berekening van Van Rens. Er zijn echter zeer grote
verschillen tussen de groep die in Gennep bleef en de groep die voor het begin van de
deportaties uit Gennep vertrokken was.
Van de groep personen, die tot het moment van deportatie in Gennep gebleven,
overleefde slechts 15%.
Van de groep personen, die tussen mei 1940 en het begin van de deportaties naar
elders verhuisd waren, overleefde 62%.
Personen die ondergedoken zijn als percentage van het totaal.
Van de 47 personen uit beidegroepen zijn er zeventien ondergedoken, vijf in
Gennep, twaalf elders. Zij hebben allen op een na (Ellen Hoffmann) overleefd. (Overle-
vings-percentage: 94%) Van degenen die niet zijn ondergedoken, dertig, zijn allen om-
gekomen, op twee na, Edith en Fritz Spiegel. (Overlevings-percentage: 7%) Hieruit valt te
concluderen dat onderduiken de kans om te overleven vele malen groter heeft gemaakt.
Onderduikmogelijkheden
Dit alles werpt de vraag op, waarom er van degenen, die vanuit Gennep zijn gede-
porteerd, zo weinigen zijn ondergedoken. Om die vraag te beantwoorden moet eerst ge-
keken worden of er misschien omstandigheden waren die onderduiken voor hen moeilijk
maakten.
Bood de infrastructuur van Gennep de mogelijkheid tot onderduiken? In veel opzichten
niet. Het was een dichtbebouwd plattelandsstadje, waar men dicht op elkaar leefde en
iedereen elkaar kende. En iedereen kende de plaatselijke Joden. Onderduik was wel in
de buitengebieden van de gemeente mogelijk. Eén Gennepse Jood heeft dat gedaan.
Simon van Leeuwen is ondergedoken in de Gennepse Hei, een dunbevolkte buurt. Maar
het blijkt dat zijn aanwezigheid daar niet ongemerkt is gebleven. Zowel Jacob van Tan-
keren als Riek Achterberg vertellen dat ze hem daar zijn tegen gekomen. Toen ze het
thuis vertelden werd hen op het hart gedrukt er met niemand over te spreken. En er
waren in Gennep verklikkers, zoals we elders in dit boek zagen. Hoe de houding
van de plaatselijke politie was zou nader onderzoek vragen, maar die politie heeft in
ieder geval niet de deportatie van Hedwig Hirschberg verhinderd.
Waren er dan mogelijkheden tot onderduik in de omgeving van Gennep? Wiel van Dinter
vertelt in De gemeente Gennep in de Wereldbrand, dat er in Gennep een organisatie be-
stond, die voor onderduikadressen zorgde en ook dat er in de dorpen rond Gennep veel
onderduikers werden ondergebracht. Voor niet-joodse onderduikers uit Gennep werden
op iets verder gelegen plaatsen soms plekken gevonden. Aan het hoofd van deze organi-
satie stond kapelaan Ed Miedema. Hij was in 1940 naar Gennep gekomen, nadat hij korte
| HOOF DS TU K 7 | HOE B I JZ ON DE R W A S G E N N E P? | 213
Hfdst-7.indd 213 21-10-18 16:50