Page 210 - Voorwerk.indd
P. 210
Bij degenen, die in Gennep waren gebleven en vanaf juli 1942 voor deportatie in aan-
merking kwamen, moeten Hans Andriesse en Bertha Andriesse niet worden
meegeteld. De eerste, omdat hij kort voordat hij gedeporteerd zou worden al naar
Amsterdam was verhuisd; zijn deportatie heeft van daar uit plaats gevonden. Hij
hoort daardoor bij de vertrokkenen. Bertha Andriesse telt niet mee, omdat zij
uiteindelijk als half-Jodin werd beschouwd, die niet voor deportatie in aanmerking
kwam. Hedwig Kölling-Hirsch-berg telt wel mee, ofschoon zij als gemengd gehuwde
niet gedeporteerd had hoeven te worden. Dat is toch gebeurd vanwege een delict
dat alleen Joden konden plegen, namelijk het zich buiten de woning bevinden na
acht uur ’s avonds.
Bij een dergelijke nadere beschouwing gaat het dus om 26 personen in Gennep,
die vanaf 1942 op enig moment voor deportatie in aanmerking zijn gekomen. Van hen
hebben er vier overleefd, drie leden van de familie Van Leeuwen, Simon, zijn neef
Arthur en diens dochter Anneke, en verder de patiënte Eline Marcus. Alle vier door
enigerlei vorm van onderduik, waarvan een of twee binnen Gennep zelf. Van de
omgekomenen was er een ondergedoken, maar verraden, Ellen van Leeuwen-
Hoffmann. Zij is niet bij aankomst in een kamp onmiddellijk vermoord. Ze bracht
langere tijd door in kampen en is uiteindelijk op een dodentocht omgekomen.
Van de 26 Joden die voor deportatie in aanmerking kwamen zijn er
slechts vier niet onmiddellijk vermoord, maar van hen heeft geen de oorlog overleefd.
Van de 26 Joden die in 1942 in Gennep verbleven en voor deportatie in aanmerking
kwamen zijn dus 22 personen, ofwel 85 procent omgekomen en hebben vier personen
ofwel 15 procent overleefd.
Overlevenden buiten Gennep
Tot de groep van degenen die in 1940 in Gennep waren, maar in 1942 waren ver-
trokken moet men behalve Hans Andriesse vijf leden van de familie Kann (Ernst,
echtgenote, twee dochters, schoonmoeder), vier leden van de familie David (Paul,
echtgenote, zoon en schoonmoeder), drie leden van de familie Jordan (Karl,
echtgenote, schoonmoeder), vijf leden van de familie Spiegel (Abraham, echtgenote,
dochter, neef, nicht), drie leden van de familie Sajet(Levie, echtgenote, zoon)
rekenen. In totaal 21 personen.
Van hen hebben er dertien overleefd. Van die dertien zijn er elf, voordat zij
gedeporteerd zouden worden, ondergedoken. Acht personen zijn omgekomen,
namelijk alle zes leden van de families Jordan en Sajet, de schoonmoeder van Ernst
Kann en Hans Andriesse. Van de overlevenden hebben er drie in een kamp gezeten.
Een persoon, omdat zij op haar onderduikadres was gearresteerd (Lore Kann), twee
personen na deportatie naar Vught (Edith en Fritz Spiegel).
Van deze groep van Joden die mei 1940 in Gennep waren, maar voor het begin
van de deportaties uit Gennep vertrokken waren is dus 38 procent omgekomen en
heeft 62 procent overleefd.
212 | E N T OE N W A R E N Z E W E G | JO DE NVE R V OL G I NG I N E E N N OO R D-L I M B U R GS S T ADJ E |
Hfdst-7.indd 212 21-10-18 16:50