Page 212 - Voorwerk.indd
P. 212
tijd kapelaan in Ottersum was geweest. Het lijkt
echter dat zijn activiteiten op dit terrein pas in
de zomer van 1943 een aanvang namen. Dat is
dus nadat alle Joden die voor deportatie in aan-
merking kwamen al hadden moeten vertrekken.
In het voorjaar van 1944 was de orga-
nisatie zodanig op gang dat Walter Sternau,
die op de Roepaan verbleef en als gemengd
gehuwde Jood een oproep had gekregen voor
de Arbeitsdienst, aan een onderduikadres
kon worden geholpen. Maar dat was niet in
de directe omgeving, maar in Langenboom in
Oost-Brabant. Om de zelfde reden dook toen
ook Bernd Kölling met zijn gezin onder. Hij
kwam in Zuidlaren terecht. Hoe voor Eline Mar-
Cover van het boek “Gennep in de wereldbrand” cus in 1942 een onderduikadres is gevonden,
van Wiel van Dinter.
is niet bekend. Wellicht heeft de familie Stie-
mens daarvoor gezorgd, maar dat is speculatie. Lenie Stiemens had wel contacten met
de organisatie die Anneke van Leeuwen naar een onderduikadres in Friesland bracht.
Zij heeft waarschijnlijk gewerkt los van de later in Gennep ontstane verzetsorganisatie.
Miedema en zijn groep werkten in het kader van de LO. Gezien de door Cammaert
in Het verborgen front genoemde namen, betrok hij zijn medewerkers voor een deel uit
de katholieke jeugdorganisaties.
In de periode voor midden 1943 was het voor de Gennepse Joden niet zo gemakkelijk
aan een onderduikadres te komen. Dat zou ook op te maken zijn uit de getuigenis van
Hein Bertisen over de poging daartoe van Arthur van Leeuwen. Die heeft uiteindelijk
voor een niet alledaagse weg gekozen en zich met zijn echtgenote in het hol van de
leeuw begeven. Dat hij deze stap heeft genomen, kan niet het gevolg zijn geweest van
informatie, die hij als vertegenwoordiger van Joodse Raad had over wat er met de ge-
deporteerden gebeurde. Zoals we nu weten was die informatie veel te rooskleurig en
volledig in strijd met de werkelijkheid.
Waarom niet voor onderduik gekozen?
Afgezien van de hiervoor genoemde personen (vier van de familie van Leeuwen plus
Eline Marcus in Zonlichtheide) is zowel in augustus 1942 als in april 1943 niemand van
de Joden die in Gennep werden opgeroepen ondergedoken. En al helemaal niet voordat
zij die oproepen kregen. Waarom hebben zij dat niet gedaan? Hierboven zijn al een paar
mogelijke redenen genoemd. Met name de infrastructuur binnen Gennep, die zich daar
moeilijk voor leende enhet ontbreken van een organisatie die hen op een
onderduik-adres elders kon onderbrengen.
214 | E N T OE N W A R E N Z E W E G | JO DE NVE R V OL G I NG I N E E N N OO R D-L I M B U R GS S T ADJ E |
Hfdst-7.indd 214 21-10-18 16:50