Page 178 - Voorwerk.indd
P. 178
te water was na een dag op, zodat de mensen de twee volgende dagen in de benauwde
ruimten smachtten van dorst. In de overvolle trein die op 8 juni vertrok was geen ruimte
voor iedereen om tegelijk te zitten, laat staan te liggen. Er heerste dan ook een uiterst
geprikkelde stemming, gemengd met onzekerheid en angst.
Niemand van de gedeporteerden wist waar de reis heen ging en hoe lang die zou duren.
Er was sprake van Polen, en ook de naam Riga viel. Er was voorgespiegeld dat men
naar kampen zou gaan waar degenen die dat konden moesten werken en de zwakken
en ouderen verzorging zouden krijgen. Ook bij de Joodse Raad wist men niets. In een
vergadering van de Centrale Commissie op 26 maart 1943, dus drie weken na het eerste
transport, was het woord Sobibor voor het eerst gevallen.
‘De berichten uit Duitsland zijn niet ongunstig. Enige laatste transpor-
ten schijnen niet naar Auschwitz te zijn gezonden, doch naar Sobibor.
Voorts zouden volgens de heer Aus der Fünten de oude mensen thans
uit Nederland ook naar Theresienstadt worden gezonden. De algemene
toestand omtrent de tewerkstelling echter is nog volkomen onover-
zichtelijk.’
Buiten deze kring van bestuursleden bleef de naam Sobibor onbekend. Het Duitse
personeel dat meeging, zwaar bewapende Grüne Polizei, wist wel waar de reis heen-
ging, maar niet wat daar gebeurde. De transportbegeleiders kregen twee afschriften
mee van de in Westerbork door de Joodse Raad opgestelde namenlijst van gedepor-
teerden. Die moesten ze in Sobibor bij de commandant inleveren. Het was de be-
doeling dat het begeleidingspersoneel zou denken dat deze lijsten gebruikt werden
voor het inschrijven van de gedeporteerden in de administratie van het kamp waar ze
zouden komen te verblijven. In werkelijkheid vond in Sobibor helemaal geen inschrij-
ving plaats.
In Nederland hadden die lijsten overigens een andere functie. Een exemplaar
ervan werd naar de Vermögensverwaltungs- und Rentenanstalt (VVRA) gestuurd, de
instelling die het in beslag genomen vermogen van Joden beheerde. Aan de hand van
deze lijsten kon men daar dan telkens zien welke onderdelen daarvan door de
‘durchschleusung’ van deze groep Joden vrij kwam te vallen. Dat niemand zou
terugkeren wist men bij Liro en VVRA goed. Men had van de autoriteiten begrepen dat
‘eenmaal van overheidswege afgevoerde Joden geheel uit het maatschappelijk bestel
zijn weggenomen en in de toekomst nimmer meer iets van hen zal kunnen worden
vernomen’.
Deze lijsten werden opgesteld vlak voordat ze in de nacht van maandag op dins-
dag voor het vertrek van een transport in de barakken werden voorgelezen. In het
geval van de Gennepse bejaarden die van zaterdag 8 mei op zondag 9 mei in
Westerbork wa-ren aangekomen was dat dus in de nacht van maandag 10 op dinsdag
11 mei, de meisjes Nanny Kaufman en Selly Andriesse kwamen met hun moeders
maandagnacht 7 juni in Westerbork aan en hoorden al meteen dat ze op dinsdag 8
juni zouden vertrekken. In deze trein zat ook Klara Koppel, de schoonmoeder van
Ernst Kann.
| HOOF DS TU K 5 | DE DE PO R T A T I E I N APR I L 1943 | 179
Hfdst-5.indd 179 21-10-18 16:39