Page 176 - Voorwerk.indd
P. 176

lag	in	een	nauwelijks	bewoond	moerasgebied.	In	april	1942	was	de	bouw	van	het	kamp
                  zover	dat	de	eerste	vergassingen	er	konden	plaats	vinden.	Zoals	hiervoor	al	is	gezegd,
                  werd	het	personeel	gerekruteerd	uit	vroegere	medewerkers	van	het	in	augustus	1942
                  gestopte	project	T4,	dat	zich	had	gericht	op	het	uit	de	weg	ruimen	van	een	andere
                  groep	 die	 in	 nazi-ogen	 schadelijk	 was,	 geestelijk	 en	 lichamelijk	 gehandicapten.	 Nu
                  werden	ze	betrokken	bij	een	veel	omvangrijker	project,	het	van	de	aardbodem	doen
                  verdwij-nen	 van	 miljoenen	 mensen	 die	 niet	 alleen	 schadelijk,	 maar	 ook
                  levensgevaarlijk	waren,	Joden.	Globocnik	verwachtte	dat	met	de	kennis	en	ervaring
                  van	dit	personeel	het	ver-gassingsproces	in	de	daarvoor	ingerichte	kampen	‘restlos’
                  zou	verlopen.	En	wat	ook	belangrijk	was,	ze	wisten	te	zwijgen.
                      Toen	in	februari	1943	werd	besloten	dat	de	Nederlandse	Joden	niet	meer	naar
                  Auschwitz	gingen	omdat	dat	vol	zat,	waren	in	Sobibor	vanaf	april	1942	al	meer	dan
                  100.000	mensen	uit	andere	landen	onmiddellijk	na	hun	aankomst	vermoord.	Van	som-
                  mige	transporten	werden	er	bij	aankomst	enkelen	uit	de	groep	gehaald	om	in	omlig-
                  gende	kampen	dwangarbeid	te	verrichten	of	om	in	het	kamp	zelf	bij	het	moordproces	te
                  assisteren.	Van	de	uit	Nederland	aangevoerde	Joden	is	dat	een	kleine	duizend	overko-
                  men.	Achttien	van	hen	hebben	dit	overleefd,	van	wie	twee	ontsnapt	zijn	na	de	opstand
                  in	juli	1943.






                  Tot degenen die niet meteen zijn vergast   Belzec en Sobibor waren vermoord. Die
                  behoorde een lid van de familie Andries-  kleren  gingen daarna naar Duitsland.
                  se, dat niet  uit  Gennep werd gedepor-  Later  kwam ze  in  een  kamp  in  Blizyn
                  teerd.  Charlotte  Zeehandelaar-Andries-  waar ze als breister heeft gewerkt. Daar is
                  se (7.3.5), geboren 1917,  en haar man     ze in november 1943 aan tuberculose ge-
                  Mozes Gerrit Zeehandelaar zaten onder-  storven. Haar man, Maup Zeehandelaar
                  gedoken,  maar  werden op 6 april 1943   die in Sobibor zelf te werk was gesteld is
                  naar Sobibor  gedeporteerd.  Beiden  wer-  al na korte tijd met 70 anderen door de SS
                  den daar voor dwangarbeid geselecteerd.   geëxecuteerd op verdenking van het bera-
                  Zij  kwam  in  een  kamp waar ze kleren   men van een ontsnapping.
                  moest  sorteren  van de  vrouwen die  in





                  Tot	 de	 achttien	 Nederlandse	 overlevenden	 behoorde	 Jules	 Schelvis	 (1921-2016),	 die
                  met	het	transport	van	1	juni	1943	naar	Sobibor	ging.	Dit	transport	bestond	groten-
                  deels	uit	Joden	die	bij	de	razzia’s	van	25	mei	in	Amsterdam	waren	opgepakt.	Onder	hen
                  ook	twee	zusters	Andriesse,	Helena	de	Vries-Andriesse	en	Johanna	Komkommer-An-
                  driesse,	 met	 hun	 gezinnen.	 Schelvis	 geldt	 wereldwijd	 als	 degene	 die	 het	 grondigst
                  onderzoek	naar	de	geschiedenis	van	Sobibor	heeft	gedaan.	Voor	zijn	standaardwerk




                  | HOOF DS TU K 5 | DE DE PO R T A T I E I N APR I L  1943 |                 177



       Hfdst-5.indd   177                                                                   21-10-18   16:39
   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181