Page 175 - Voorwerk.indd
P. 175
Vught. Aan de Moerdijk werden ze vervangen door niet-joodse werkkrachten. Vrijdag
2 juli gingen ze met bussen van het kamp naar het station (6 km). Daar moesten ze lang
wachten. Er werd eten uitgedeeld door medewerkers van de Joodse Raad. Ze konden
ook clandestien brieven meegeven. Tegen middernacht vertrok eindelijk de trein naar
Westerbork. In elke wagon zaten 60 mensen en twee marechaussees. Op zaterdag 3 juli
kwamen ze rond vijf uur in de ochtend aan in Westerbork., na een reis van zes uur. Daar
werden ze vriendelijk ontvangen en in een heel andere sfeer dan in Vught. Ze waren
daarom erg opgelucht. De marechaussees die waren meegereisd wensten sommigen
nog spoedig wederzien in Amsterdam. Voordat ze echter een barak kregen toegewezen
duurde de registratie ook weer enkele uren. Onder andere moesten ze weer langs het
loket van de Liro.
De vier Gennepenaren bleven een week in Westerbork Zij gingen niet mee met
het eerstvolgende transport naar Sobibor van 6 juli, maar wel met het daaropvolgende,
van dinsdag 13 juli naar Sobibor. Daarna zou er nog maar een transport van Westerbork
naar Sobibor gaan. Het volgende, op 24 augustus 1943 ging weer naar Auschwitz.
Sobibor
De veertien Joden die op 9 april 1943 vanuit Gennep naar het kamp Vught vertrok-
ken zijn allen in Sobibor vergast. Van 15 juli 1942 tot 23 februari 1943 gingen 51 tran-
sporten, met in totaal 46.555 mensen vanuit Westerbork naar Auschwitz. Het eerst vol-
gende transport na 23 februari 1943, dat van 2 maart 1943, ging naar Sobibor. Daarna
volgden er tot 20 juli 1943 nog achttien, in totaal met 34.313 mensen. Daartoe behoorden
op 11 mei zes, op 8 juni vier en op 13 juli ook vier Gennepenaren.
Lang is er over Sobibor weinig bekend geweest, terwijl daar in anderhalf jaar tijd,
tussen april 1942 en oktober 1943 honderdduizenden Joden zijn vermoord. Reden voor
die onbekendheid kan zijn, dat het kamp al eind 1943 volledig werd ontmanteld en er
daarna nauwelijks sporen van zichtbaar waren. Maar een belangrijker reden lijkt dat er
nauwelijks overlevenden van waren.
In Sobibor werd vanaf april 1942 vergast. Toen in het najaar van 1941 binnen de
nazi-top de gedachte vaste vormen aannam dat de ‘eindoplossing van het joodse pro-
bleem’ alleen bereikt kon worden door alle Joden om te brengen, werd ook een organi-
satie in het leven geroepen die dat geconcentreerd op enkele plaatsen zou uitvoeren.
Naast het al bestaande Auschwitz en Chelmno moest dat gebeuren in nog te bouwen
veel kleinere kampen, waar geen dwangarbeid plaats vond, maar waar op industriële
schaal op zo efficiënt mogelijke wijze zoveel mogelijk Joden konden worden vermoord.
Auschwitz lag in het deel van Polen dat in 1939 bij Duitsland was ingelijfd, de nog te
bouwen kampen kwamen in de rest van het veroverde deel van Polen, het zogenaamde
General-Gouvernement. Als leider van het project, dat de naam Aktion Reinhard zou
krijgen, werd op 13 oktober 1941 Odilo Globocnik aangesteld, een man die zich in vorige
functies als meedogenloos en corrupt had getoond. Dezelfde dag werd besloten tot de
bouw van Sobibor. Later zouden Treblinka en Majdanek nog volgen. Voor deze locaties
was gekozen omdat ze aan een spoorlijn en in een dun bevolkt gebied lagen. Sobibor
176 | E N T OE N W A R E N Z E W E G | JO DE NVE R V OL G I NG I N E E N N OO R D-L I M B U R GS S T ADJ E |
Hfdst-5.indd 176 21-10-18 16:39