Page 171 - Voorwerk.indd
P. 171
en er kon weinig aan worden gedaan. De kinderen waren goed gezond toen ze in Vught
aankwamen. Maar al na een paar dagen waren ze door gebrek aan goede voeding totaal
verzwakt en zagen ze er uit alsof ze ernstig ziek waren. Bijna alle kinderen kregen dy-
senterie en waren erg vatbaar voor infecties. Door de overvolle barakken traden snel be-
smettingen op. Veel kinderen kregen oorontsteking en diaree. Voor de kinderen werden
ziekenbarakken ingericht, maar er was onvoldoende eten en tekort aan medicijnen. De
medicijnen die de joodse artsen zelf hadden meegebracht werden in beslag genomen. In
het concentratiekampgedeelte waren wel medicamenten en medicijnen, maar niet in het
joodse gedeelte. Dat werd door de Duitsers geweigerd. Iedere poging om de toestand
in het kinderziekenhuis te verbeteren werd door de Duitse kampleiding onmogelijk ge-
maakt. In mei bezocht professor Van Creveld, hoogleraar kindergeneeskunde, het kamp
tien maal. Hij zorgde voor medicamenten, isolatiemateriaal, linnengoed, apparatuur voor
bloedtransfusies en voedingsmiddelen. Maar toen het aankwam werd het door de SS in
beslag genomen. Fritz Spiegel beschrijft dat er op een zondag ontluizing was. Iedereen
moest zich uitkleden en zijn kleren op bed leggen, daarna moest men naakt, ook de kin-
deren, over het kampterrein naar de ontluizing lopen.
Het kindertransport
Eind mei kreeg de joodse kampleiding te horen dat alle kinderen weg moesten.
Ze zouden naar een speciaal ‘Kinderlager’ worden gebracht. De moeders mochten enkele
dagen meegaan om zich er van te verzekeren dat de verzorging goed was. Maar de joodse
kampleiding geloofde dit niet en stelde voor enkele kilometers verderop een kamp voor
de kinderen in te richten, zodat zij hun ouders vaker konden zien. Er werden zelfs door de
Joodse Raad inspanningen ondernomen om barakken te kopen. Maar dat ging uiteraard
niet door.
Inmiddels waren Sam en Harry Andriesse en Jöbke Kaufman al niet meer in Vught,
maar aan de Moerdijk. Aan hen was toegezegd dat hun vrouwen en kinderen in Vught
zouden blijven, zolang zij aan de Moerdijk werkten. Of zij van hun vrouwen en kinderen
afscheid hebben kunnen nemen toen ze naar de Moerdijk gingen? Dat was meestal niet
mogelijk, want dergelijke overplaatsingen gebeurden onverwacht.
Begin juni gingen er steeds meer geruchten en op zaterdag 5 juni werd ’s avonds in de
barakken door de barakoudsten de proclamatie voorgelezen dat alle kinderen van 0 tot
16 jaar het kamp moesten verlaten. De volgende dag, zondag, zouden al de kinderen
jonger dan vier jaar met hun moeders vertrekken, de dag daarna de andere. Een van de
ouders mocht hen begeleiden. Hierop brak natuurlijk een enorme consternatie uit. Ie-
dereen was wanhopig, vooral de moeders wier mannen buiten het kamp werkten, zoals
de Gennepse. Nu bleek dat de belofte die bij hun vertrek naar de Moerdijk was gedaan
een verraderlijke leugen was. Vanuit de joodse kampleiding werd nog voorgesteld om
op eigen kosten bussen in te zetten om de mannen tenminste voor enkele uren naar
Vught te laten komen, maar dit verzoek werd afgewezen.
172 | E N T OE N W A R E N Z E W E G | JO DE NVE R V OL G I NG I N E E N N OO R D-L I M B U R GS S T ADJ E |
Hfdst-5.indd 172 21-10-18 16:39