Page 70 - Voorwerk.indd
P. 70
waarbij hij de gang van zaken inspecteerde. Ook hield hij bij die gelegenheid een ‘droosje
in sjoel’, een predicatie in de synagoge. Oudere Gennepenaren, zoals de vader van de
auteur, gebruikten overigens in navolging van hun joodse tijdgenoten nog wel eens het
woord ‘droosjes’ in de zin van praatjes, kapsones: ‘Den het wel veul droosjes.’ Het komt
van het Hebreeuwse woord derasjot.
In die predicatie wees Heertjes de toehoorders op hun plichten als Joden, waaron-
der niet alleen zaken als het nakomen van de spijswetten, maar ook het zich medever-
antwoordelijk voelen voor de minderbedeelden. Zijn onbuigzaamheid daarin leidde
tot spanningen met de plaatselijke kerkbesturen die in Limburg net zo luchthartig met
de joodse wetten omgingen, als hun katholieke streekgenoten vaak deden met de
kerkelijke voorschiften.
Zoals gezegd, het ging hierbij alleen om de halacha, de joodse wet. Met het
bestuur, zoals het in standhouden van de synagoge en de begraafplaats, de
financiering van het godsdienstonderwijs, mocht hij zich niet bemoeien. Dat waren
aangelegenheden van de kerk- en ressortbestuurders. Het ressortbestuur bestond uit
vertegenwoordigers van de verschillende gemeenten. Dit college vergaderde eens in
het jaar in Maastricht. Gennep ontbrak daar altijd. Er is alleen een aantekening van
aanwezigheid van de Gennepse vertegenwoordiger in februari 1943, vlak voor de
deportaties naar Vught.
Opperrabbijn Heertjes en zijn vrouw hebben de Holocaust overleefd. Daags voor
Kerst-mis 1943 zijn zij ondergedoken. Voordien was hij vaak aanwezig wanneer er op
vrijdag-middag weer een trein vanuit Vught naar Westerbork vertrok. Misschien was
hij zo ook bij de transporten van de Gennepse bejaarden en kinderen. Om de
sabbatgeboden niet te overtreden ging hij daarna te voet terug naar Den Bosch.
Geen joodse zuil
In deze constellatie lag het niet voor de hand dat er ook een aparte joodse zuil op
confessionele grondslag ontstond, zoals die van de katholieken en de
protestanten. Alleen al het relatief kleine aantal Joden in Nederland maakte dat
moeilijk. Maar ook het feit dat de orthodoxe joodse geloofsleer weinig elementen
bevat die in maatschappelijk opzicht vertaald konden worden.
De meeste Joden, ook de gelovige, zochten in hun geloof geen uitgangspunt
voor opvattingen over de wijze waarop de maatschappij moest worden ingericht. Ook
de or-ganisatie van de twee joodse kerkgenootschappen in Nederland kon er niet toe
leiden dat zuilvorming van bovenaf werd opgelegd, zoals in de katholieke kerk het
geval was.
Joden konden dus vrijelijk kiezen tot welke politieke of levensbeschouwelijke ideolo-
gie zij zich bekenden. Sommigen, met name in de hogere en middelklassen,
vonden die vooral in het liberalisme. Dat gold zeker voor kleine plaatsjes in de
mediene, zoals Gennep. Daarbij bestond de keuze tussen de in politiek opzicht meer
conservatieve rich-ting, van de Liberale Unie, en de meer progressieve, de Vrijzinnig
Democratische Bond.
| 69
Hfdst-2.indd 69 21-10-18 17:21