Page 68 - Voorwerk.indd
P. 68
de gang van zaken en zag er op toe dat alles verliep volgens de halacha, de joodse wet-
ten. Maar wat Joden buiten de synagoge deden, was hun eigen verantwoordelijkheid.
Daarmee diende hij zich niet te bemoeien. Een preek tegen het dragen van vleeskeu-
rige kousen, waartoe deken Kreijelmans zich geroepen voelde, zou binnen de joodse
gemeenschap ondenkbaar zijn geweest. Het zou tot een schandaal hebben geleid, tot
in de joodse pers toe.
Orthodoxie
Bij de protestanten heeft in loop van de negentiende en twintigste eeuw een groot
aantal kerksplitsingen en oprichtingen van nieuwe kerkgenootschappen plaats gevon-
den op basis van theologische twisten. In Duitsland leidden de tegenstellingen tussen
liberale en orthodoxe Joden ook tot onderlinge strijd en afscheidingen. In Nederland
is dit binnen het Jodendom voorkomen, althans tot in de jaren vijftig van de twintigste
eeuw.
De joodse elite besloot al snel dat het voor de eenheid van het Nederlandse
Jodendom het beste was dat het NIK in godsdienstige zin orthodox was, waarbij aan
de eeuwenoude leer en de daarmee samenhangende voorgeschreven gebruiken niet
zou worden getornd. Maar de individuele lidmaten konden, anders dan katholieken en
protestanten, zelf bepalen in hoeverre ze zich in hun dagelijks leven daarnaar richtten.
In welke mate van orthodoxie zij wilden leven, bepaalden zij zelf. Sommigen hielden
zich strikt aan de joodse wetten, anderen nauwelijks, maar dat kon geen reden zijn hen
uit te sluiten van kerkelijke bedieningen. Of ze nu wel of niet sabbat vierden of zich aan
de spijswetten hielden, of ze gelovig waren of ongelovig, dat maakte niet uit. Wanneer
ze joods wilden trouwen, hun zonen wilden laten besnijden en bar mitzwa (religieus
meerderjarig) wilden laten worden, en op een joodse begraafplaats begraven wilden
worden, dan kon niemand dat tegenhouden. De rabbijn moest zich tegenover elke Jood
gelijk gedragen en over zijn of haar gedrag ten aanzien van de joodse regels geen op-
merkingen maken. Zelfs van de kerkbestuurders werd niet verlangd dat zij als vrome
Joden leefden. Het was vooral belangrijk dat ze bestuurlijk bekwaam waren. Aangezien
bestuurders, zeker in de grotere plaatsen, vooral onder de elite werden gezocht, waren
er onder hen weinig vrome Joden. Want vroomheid was toch vooral iets van de lagere
standen.
Opperrabbijnen
Er werd dus wel op toegezien, dat binnen de synagoge alles volgens de ortho-
doxe regels verliep. Zoals de vooraanstaande joodse bankier en liberale politicus
A.C. Wertheim, zelf vrijwel ongelovig, maar wel kerkvoogd, het uitdrukte: ‘Het Joden
dom zal orthodox zijn of het zal niet zijn’.
Ook de Boxmeerse vleesexporteur Louis de Wijze, met wie verschillende Gennepse
Joden bevriend waren, nam een soortgelijk standpunt in. Ik ben tot in mijn diepste
wortels joods, in de sjoel kom ik nauwelijks, maar de joodse gemeente kan altijd op
mij rekenen.
| 67
Hfdst-2.indd 67 21-10-18 17:21