Page 66 - Voorwerk.indd
P. 66

Het echtpaar Stiemens-Hopmans probeerde ook enkele ‘neutrale’ organisaties van de
                  grond  te  krijgen,  vooral  op  cultureel  gebied.  Burgemeester  Van  Banning,  die
                  overigens  met  deze  familie  bevriend  was,  zou  later  zeggen:  ‘De  humanistische
                  instelling van deze kring kon niettemin in bepaald opzicht een ideële disharmonie met
                  het  emanciperend  Rooms  Katholieke  samenhorigheidsgevoel  niet  vermijden.’  Dat
                  kwam  gedeeltelijk  ook  omdat  dit  echtpaar  zich  nogal  elitair  opstelde.  Bij  de
                  vereniging  ‘Gennep  Omhoog’,  die  op  allerlei  terreinen  Gennep  probeerde  te  pro-
                  moten, onder andere als toeristenplaats, bestond het bestuur grotendeels uit niet-ka-
                  tholieken,  zoals  A.  Schaffers,  dr.  Stiemens  en  Harry  Andriesse.  Met  daarnaast  de
                  ka-tholieke  directeur  Steinmann  van  meubelfabriek  ‘De  Gennepse  Molen’.  In  een
                  artikel  in  de  Maas-  en  Niersbode  getiteld  ‘De  ontsluiting  van  Noord-Limburg’  werd
                  inmiddels gesteld, dat de bevordering van het vreemdelingenverkeer niet ten koste
                  mocht gaan van natuurschoon, goede zeden en gebruiken.

                  Ook burgemeester Van Banning liet van het begin af aan zien dat ook hij niet volledig
                  mee ging in het katholieke machtsstreven, zoals blijkt uit zijn houding tegenover deken
                  Kreijelmans bij zijn installatie en uit zijn bemiddelende rol, toen de katholieke vakbond
                  een staking wilde uitschrijven bij DACO. Kort daarvoor had hij ook voorkomen dat de
                  socialistische  voorman  Toon  Junier  ontslagen  werd  als  putbaas  bij  de
                  werkverschaffing  in  Niftrik.  Een  van  de  raadsleden,  die  zitting  had  namens  het  RK
                  Werkliedenverbond, stel-de dit ontslag voor in een geheime raadsvergadering, omdat
                  door de aanwezigheid van Junier daar ‘de Katholieke belangen in gevaar kwamen’. De
                  burgemeester bracht hier tegen in dat het moeilijk zou zijn hiernaar een onderzoek in
                  te stellen. De bewijzen zou-den moeilijk te leveren zijn en wanneer men daarin niet
                  zou slagen, zou alleen Junier daarmee gebaat zijn. In 1939 werd Junier tot raadslid
                  gekozen en kregen de socialisten na een afwezigheid van vier jaar weer een zetel in
                  de raad.
                      Toen Van Banning in 1986 was overleden werd hij ook in Gennep herdacht. Er
                  werd daarbij gememoreerd dat Van Banning, tegen de zin van de geestelijkheid, al
                  voor de oorlog toestemming had gegeven om carnavalsbals te organiseren.


                  De kleine protestante minderheid was natuurlijk ook niet altijd even gelukkig met dit
                  ‘emanciperend  Rooms  Katholieke  saamhorigheidsgevoel’  zoals  Van  Banning  het
                  noem-de,  en  herkenden  zich  al  helemaal  niet  in  het  beeld  van  ‘ons  katholieke
                  Limburgse  land’,  alleen  al  omdat  ze  meestal  van  huis  uit  geen  Limburgers  waren.
                  Maar  in  sommige  op-zichten  deelden  zij  wel  christelijke  maatschappelijke
                  opvattingen met de katholieken. En hoe stond het met de Joden? Hoe was hun positie
                  in deze samenleving?










                                                    |                                         65



       Hfdst-2.indd   65                                                                    21-10-18   17:21
   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71