Page 204 - Voorwerk.indd
P. 204
transport. Op maandag 24 mei gingen ze naar Westerbork. Alleen dochter Ruth bleef in
Vught, ze werkte in het Philips-commando.
De familie arriveerde in Westerbork laat in de middag, na en treinreis van zes uur.
Ze werd verspreid over meerdere barakken. Neefjes Fritz en Alfred kwamen bij elkaar
in één barak met stapelbedden, waar de juist aangekomen mensen in werden gepropt.
Het was er lawaaiig en de jongens deden ’s nachts nauwelijks een oog dicht. Ze wer-
den ook al heel vroeg gewekt door het afroepen van de namen van degenen die op die
dinsdag met de wekelijkse trein weg moesten. Ook Fritz en Alfred hoorden hun naam
afroepen. Huilend pakten ze hun spullen en zo liepen de elf- en twaalfjarige jongens
met bijna drieduizend anderen door het halfdonker naar de trein. Daaronder 676 kin-
deren. Niemand zagen ze, behalve SS-ers met honden, Nederlandse politie en Joodse
Ordedienst. Toen Fritz door een OD-er in een van de overvolle beestenwagens werd
geduwd raakte hij in paniek en begon hij te krijsen. Alfred, die hem hoorde, volgde zijn
voorbeeld. Dit trok de aandacht van een SS-er die de politieman vroeg wat er aan de
hand was. Die antwoordde: ‘Ik denk dat de kinderen bang zijn en niet in de trein willen’.
Toen gebeurde er iets ongebruikelijks. De SSer gaf bevel Fritz en Alfred onmiddellijk uit
de trein te halen. Dat gebeurde door dezelfde OD-er die hen even daarvoor in de trein
had geduwd. De jongens werden in een apart kamertje opgesloten, totdat de trein
was vertrokken. Van de inzittenden heeft niemand overleefd.
Later gaf Fritz Spiegel in een interview in 2010 als mogelijke verklaring, dat de SS-er
bang was voor rumoer en voortschrijdend protest van anderen en dat die SS-officier dat
niet op zijn conto had gewild. Dat zou immers slecht zijn geweest voor zijn “prestaties”
Max en Paula Spiegel wisten niet, wat er inmiddels met de jongens was gebeurd.
Onmiddellijk na aankomst op maandag had Max stappen gezet om aan deportatie naar
het oosten te voorkomen. Dat lukte voor hem, zijn vrouw en zoon, op grond van het feit
dat hij in de Eerste Wereldoorlog had gevochten. Maar niet voor Fritz en Edith. Maar ook
hen wilde hij koste wat het kost redden. Er leek een mogelijkheid, om tegen betaling,
op de zogenaamde Weinreb-lijst te komen. Dat betekende dat hij het laatste geld dat
hij bij bekenden had ondergebracht moest aanspreken. Maar Max vertrouwde het niet
helemaal. Het leek hem niet waarschijnlijk dat hij met geld deportatie kon voorkomen.
Zoals bekend is dit wantrouwen terecht gebleken.
Hij zag echter nog een andere mogelijkheid. Tegen alle adviezen in waagde hij het
om de kampcommandant Gemmeker aan te spreken. Hij beweerde dat Fritz en Edith de
Engelse nationaliteit hadden en toonde dat aan met de brieven, die hun moeder vanuit
Engeland had gestuurd. Deze opzet is geslaagd en ook Fritz en Edith bleven in Westerbork.
Het uitstel voor Max Spiegel en zijn gezin duurde echter maar kort. Zij kwamen
op de deportatielijst van 29 juni 1943 te staan. De twaalfjarige Alfred behoorde tot de
482 kinderen die met dit transport naar Sobibor meegingen. Niemand van dit
transport heeft overleefd. Fritz vertelt dat hij nog tegen Alfred zei: ‘We zien elkaar
snel weer’, maar zijn neefje had huilende geantwoord: ‘Dat denk ik niet.’
| HOOF DS TU K 6 | DE G E N N E PS E JO DE N E LDE R S | 205
Hfdst-6.indd 205 21-10-18 16:48