Page 199 - Voorwerk.indd
P. 199
Het blijkt inderdaad dat Karl Jordan op 29 september 1944, dus na drie weken, al vanuit
Theresienstadt is gedeporteerd naar Auschwitz. Daar is hij niet vergast, maar doorge-
stuurd naar Dachau. Op 30 december 1944 stierf hij in een ‘Ausenlager’ van Dachau in
Kaufering. Hij was op dat moment 40 jaar oud. Hij staat op de dodenlijst van 1 januari
1945. Irmgard ging op 6 oktober 1944 naar Auschwitz, haar moeder drie dagen later.
Beiden werden onmiddellijk vergast. Ze waren 35 en 63 jaar oud.
Kann
De familie Kann kwam in april 1941 vanuit Zandvoort naar Naarden. Schoon moeder Klara
Koppel-Leijser heeft nog een tijd bij haar naar zoon Max Koppel in Helmond ge-
woond.
Dat gezin kreeg eind augustus 1942 een oproep voor ‘werkverruiming in Duits-
land” en werd op 1 september 1942 naar Auschwitz gedeporteerd. Klara ging weer
naar de familie Kann. Naarden had een behoorlijk grote joodse gemeente van ca. 400
leden. Eind juni 1942 moesten ook in Naarden alle Joden naar Amsterdam verhuizen.
Alleen gemengd gehuwden en wie de zorg had voor zieken of gebrekkige mocht blijven.
De familie Kann kon blijven, vermoedelijk vanwege de zorg voor de schoonmoeder.
Maar hoelang zou dit duren? Op 16 maart 1943 schreef Ernst Kann vanuit Naarden
aan de burgemeester van Gennep:
Naar nadere informatie genomen te hebben is gebleken dat, door
bemiddeling van het ministerie van Binnenlandsche Zaken, afd.
Kabinet, Joden welke zich verdienstelijk hebben gemaakt voor
Nederland in beperkte omvang zullen worden opgenomen, in het
kamp, ‘de Schaffelaar’ te Barneveld.
Derhalve vraag ik U beleefd voor mij en mijn gezin bestaande uit mijn
vrouw, een dochter in de leeftijd van 19 en een dochter van 12 jaar, als
mede de bij mij inwonende schoonmoeder in de leeftijd van 82 jaar, uwe
medewerking om in bovenvermeld kamp te worden opgenomen, omdat
U Edelachtbare mijn verdiensten om de Nederlandsche Industrie het
best kunt beoordeelen.
Het gaat hier om de zogenaamde ‘Barneveld-lijst’, die door de secretaris-generaal van
Binnenlandse Zaken Frederiks was ingesteld. Frederiks mocht een aantal verdienste-
lijke Nederlandse Joden uitzoeken, die dan in het kasteel De Schaffelaar in Barneveld
zouden worden ondergebracht en niet naar Duitsland hoefden. Burgemeester Van
Banning stuurde inderdaad onmiddellijk een brief aan Frederiks waarin hij aangaf dat
Kann door de oprichting van een textielfabriek in 1930 de welvaart van Gennep had be-
vorderd en voor de gehele streek grote werkgelegenheid had geschapen en zich aldus
voor Nederland zeer verdienstelijk had gemaakt. Maar dit liep dit op niets uit. Pas op
7 augustus 1943 kreeg Van Banning antwoord: de Commissaris-Generaal voor Bijzondere
Aangelegenheden had beslist dat op dat moment door tussenkomst van Frederiks geen
joodse personen meer van tewerkstelling in het buitenland konden worden vrijgesteld.
200 | E N T OE N W A R E N Z E W E G | JO DE NVE R V OL G I NG I N E E N N OO R D-L I M B U R GS S T ADJ E |
Hfdst-6.indd 200 21-10-18 16:48