Page 154 - Voorwerk.indd
P. 154

Wat	moet	er	door	de	bewoners	van	deze	huizen	gegaan	zijn,	toen	deze	wildvreemde
                  mannen	vergezeld	van	de	veldwachter	zich	toegang	tot	hun	huis	verschaften	en	nauw-
                  keurig	van	vertrek	tot	vertrek	alles	wat	daar	stond	of	hing	op	een	lijst	zetten,	en	ook	nog
                  in	hun	aanwezigheid	onderling	overleg	voerden	over	de	te	schatten	waarde	ervan.	Dat
                  alles	zonder	opgave	van	redenen,	maar	overduidelijk	met	de	bedoeling	dat	de	inwoners
                  binnenkort	hun	huis	zouden	moeten	verlaten	en	alles	zouden	moeten	achterlaten.

                  In	november	volgde	weer	een	volgende	stap.	Er	werd	bekend	gemaakt	dat	vanaf	1	ja-
                  nuari	1943	de	tegoeden	die	op	de	afzonderlijke	rekeningen	van	Joden	bij	de	Liro-bank
                  stonden	 zouden	 worden	 overgeschreven	 op	 een	 Sammelkonto,	 een	 gezamenlijk	 re-
                  kening.	De	individuele	rekeningen	vervielen	daarmee.	Vanaf	januari	1943	ontvingen
                  Joden	alleen	nog	een	kleine	bijdrage	voor	hun	levensonderhoud	via	de	Joodse	Raad,
                  die	daarvoor	putte	uit	het	Sammelkonto.	Zoals	daaruit	ook	geput	werd	voor	de	bouw
                  van	het	kamp	Vught.


                      De opzet van Vught
                      Het	 kamp	 Vught,	 ‘Konzentrationslager  ’s  Hertogenbusch’,	 waarvan	 in	 oktober
                  1942	bij	de	Joodse	Raad	sprake	was,	werd	op	dat	moment	nog	gebouwd.	In	januari	1943
                  werd	het	in	gebruik	genomen.	Het	was	in	de	eerste	plaats	een	concentratiekamp,	naar
                  het	Duitse	model	van	Dachau,	dus	met	een	uiterst	streng	regime.	Maar	daarnaast	kwam
                  er	een	aparte	afdeling	voor	het	onderbrengen	van	Joden.	Intern	kwam	deze	afdeling
                  grotendeels	onder	joods	zelfbestuur.	De	indruk	werd	gewekt	dat	er	Joden	werden	opge-
                  nomen	die	niet	naar	Duitse	werkkampen	hoefden.	De	eersten	die	daar	terecht	kwamen
                  waren	degenen	die	tot	dusver	vrijgesteld	waren	wegens	belang	voor	de	wapenindu-
                  strie.	Daar	behoorden	bijvoorbeeld	ook	bontwerkers	toe.	Om	inderdaad	te	voorkomen
                  dat	deze	groep	toch	vanuit	Vught	via	Westerbork	zou	worden	gedeporteerd,	drong	de
                  Joodse	Raad	er	op	aan	dat	er	zoveel	mogelijk	werkgelegenheid	kwam	voor	degenen	die
                  in	Vught	verbleven.	Dat	kwam	langzaam	op	gang.
                      Inmiddels	hadden	de	Duitse	autoriteiten	helemaal	niet	de	bedoeling	de	overge-
                  bleven	Joden	in	Nederland	te	laten.	De	schijn	werd	gewekt	dat	Vught	een	kamp	was
                  waar	 ouderen	 en	 gezinnen	 zouden	 blijven	 en	 voor	 zover	 mogelijk	 zouden	 werken.
                  Ze	konden	in	Nederland	blijven,	maar	om	redenen	van	openbare	veiligheid	moest	hun
                  bewegingsvrijheid	nog	verder	beperkt	worden.	Bij	aanslagen	en	sabotages	bleken	tel-
                  kens	weer	Joden	betrokken	te	zijn,	zo	beweerde	de	Duitse	leiding.	Ook	hoopte	men	met
                  dit	verhaal	te	bereiken	dat	er	minder	Joden	zouden	onderduiken.	In	feite	was	Vught	een
                  reservoir	waaruit	voortdurend	geput	werd	om	in	hoog	tempo	de	nog	aanwezige	Joden
                  via	Westerbork	naar	de	gaskamers	af	te	voeren.	De	treinen	gingen	vanaf	maart	1943
                  niet	meer	naar	Auschwitz,	waar	men	de	aanvoer	niet	meer	aankon,	maar	naar	Sobibor,
                  waar	niet	geselecteerd	werd	tussen	degenen	die	konden	werken	en	degenen	die	daar-
                  voor	niet	geschikt	werden	bevonden.	In	Sobibor	werd	iedereen,	op	enkele	uitzonderin-
                  gen	na,	onmiddellijk	na	aankomst	vergast.






                  | HOOF DS TU K 5 | DE DE PO R T A T I E I N APR I L  1943 |                 155



       Hfdst-5.indd   155                                                                   21-10-18   16:39
   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159