Page 159 - Voorwerk.indd
P. 159

den	uitgevoerd,	omdat	de	uitreiking	van	uitzonderingsbewijzen	nog	gaande	was.	Men
                       moest	echter	Joden	die	uit	zich	zelf	zo	snel	mogelijk	naar	Vught	wilden	verhuizen	niet
                       hinderen.	Met	gedwongen	uitvoering	diende	echter	pas	na	8	april	een	begin	te	worden
                       gemaakt.	De	Jager	gaf	dit	om	20.35	uur	door	aan	de	burgemeester	van	Gennep,	aan	die
                       van	Mook	en	Ottersum	om	20.55	uur.

                           Wie gingen en wie niet
                           Tussen	30	maart	en	9	april,	negen	dagen,	kon	er	dus	nog	van	alles	geregeld	wor-
                       den.	Er	kon	beslist	worden	tot	onderduik	of	vlucht.	Er	zijn	verschillende	berichten	dat
                       Gennepenaren	aan	sommige	Joden	onderduik	hebben	aangeboden.	Uiteindelijk	heeft
                       alleen	Simon	van	Leeuwen	daarvan	gebruik	gemaakt.	Arthur	van	Leeuwen	en	zijn	vrouw
                       zijn	gevlucht,	nadat	ze	hun	dochter	Anneke	via	bemiddeling	door	Lenie	Stiemens-Wer-
                       ner	hadden	overgedragen	aan	een	organisatie	die	de	onderduik	van	kinderen	regel-
                       de.	De	zeventigjarige	zuster	van	Simon	bleef	alleen	achter	in	het	huis	Spoorstraat	123.
                       Zij	zou	op	9	april	meegaan	naar	Vught.	Van	Rens	geeft	aan	dat	in	april	1943	van	de
                       500	Joden	in	Limburg	die	naar	Vught	hadden	moeten	gaan	zich	er	215	hebben
                       gemeld,	minder	dan	de	helft	dus.	In	Gennep	gingen	er	14	van	de	18.	De	vraag	waarom
                       wordt	in	hoofdstuk	7	behandeld.

                       Wie gingen op 9 april?
                       Markt	15:			         	 Echtpaar	Harry	en	Jülchen	Andriesse-Jakobsohn,
                                            met	hun	10	jarige	dochter	Selly	en	81	jarige	schoonvader
                                            Abraham	Jakobsohn.
                       Zandstraat	6:	       	 Echtpaar	Max	en	Reina	Bock-Oppenheimer	en
                                            zusters	Bertha	en	Josephina	Bock.
                       Zandstraat	40:	      	 Echtpaar	Jöbke	en	Jet	Kaufman-Leefsma	met
                                            12	jarige	dochter	Nanny.
                       Spoortstraat	123:	   Jet	van	Leeuwen.
                       Middelweg	32:		      Het	echtpaar	Sam	en	Johanna	Andriesse-	Jesse.

                       In	totaal	stapten	dus	14	personen	in	de	trein	naar	Vught,	10,	12,	45	47,	52,	52,	52,	63,
                       63,	64,	66,	67,	70	en	82	jaar	oud.	Gemiddeld	58	jaar	oud.

                       Voordat	het	zover	was	moesten	deze	mensen	het	nodige	regelen.	Gebleken	is	dat	zij
                       veel	spullen	bij	niet-joodse	relaties	en	bekenden	hebben	ondergebracht.	Die	mensen
                       werden	na	de	oorlog	‘bewariërs’	genoemd.	De	familie	Kaufman	had	geld	en	spullen	in
                       bewaring	gegeven	bij	slagerscollega	Hein	Bertisen	en	de	vroegere	dienstbode	die	zij	in
                       december	1941	gedwongen	had	moeten	ontslaan,	Maria	Temaat.

                           Verkoop joodse huizen
                       Er	was	nog	een	groep	die	zich	in	die	week	voor	hun	vertrek	om	joodse	eigendom-men
                       bekommerde.	Maar	op	een	minder	onbaatzuchtige	wijze	dan	de	‘bewariërs’.




           160                     | E N T OE N W A R E N Z E W E G | JO DE NVE R V OL G I NG I N E E N N OO R D-L I M B U R GS S T ADJ E |



       Hfdst-5.indd   160                                                                   21-10-18   16:39
   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164