Page 158 - Voorwerk.indd
P. 158

‘De nieuwe maatregel tegen de Joden, die hun verblijf in 8 provincies
                      verbiedt is nu reeds aanleiding geweest tot anonyme protesten aan ons
                      adres. En toch hebben wij part noch deel aan deze verordening!
                          Maar wanneer degenen die zich opwinden nu eens rustig gaan
                      zitten piekeren: vinden zij het dan ongewoon dat b.v. Duitschers in En-
                      geland zijn geïnterneerd? Vinden zij het in het algemeen genomen zo
                      gek als een volk de leden van een volk, waarmede het in oorlog is, niet
                      vrij laat rondlopen? Welnu dan, het joodsche volk is in vollen oorlog
                      met Duitschland. Zij zijn het, die de wereld hebben vergiftigd met
                      kapitalisme, marxisme en bolsjewisme en zij zijn het, die dezen oorlog
                      hebben ontketend.
                          Duitschland heeft besloten het Jodenvraagstuk in Europa definitief
                      op te lossen: ook in Nederland. Want zoolang er Joden zijn, zoolang zal
                      de ontbindende werkzaamheid der Joden in elk volkslichaam voort-
                      duren en zal er geen eerlijke samenleving kunnen groeien. Dat is de
                      reden van den stertocht naar Vught.’


                  Hoe	ging	die	verhuizing	van	de	Joden	uit	de	provincies,	door	de	Duitsers	soms	aan-
                  geduid	als	‘Provinzentjudung”,	in	april	1943	in	zijn	werk?	Op	dezelfde	dag	dat	in	de
                  pers	het	bevel	tot	de	verhuizing	van	alle	volljuden,	met	uitzondering	van	de	gemengd
                  gehuwden,	 uit	 de	 genoemde	 provincies	 vóór	 10	 april	 was	 gepubliceerd,	 stuurde
                  de	Beauftragte	für	die	Stadt	Amsterdam	een	telexbericht	aan	zijn	collega’s	in	de	pro-
                  vincies.
                      De	Limburgse	Beauftragte	stuurde	op	31	maart	bericht	aan	alle	burgemeesters,
                  dat	hij	vóór	10	april,	18.00	uur	een	overzicht	wilde	ontvangen	van	de	Joden	die	waren
                  verhuisd	naar	Vught,	opgesplitst	in	mannen,	vrouwen	en	kinderen,	en	van	de	vrijgeko-
                  men	woningen.	Die	moesten	worden	verzegeld.	Daarvan	moest	verslag	worden	gedaan
                  aan	de	leider	van	de	regionale	Ortsgruppe	van	de	NSDAP.	In	Gennep	was	dit	Gerhard
                  Kerkhoff,	Zandstraat	9.	Hij	zou	de	inboedel	van	de	woningen	inventariseren,	desge-
                  vraagd	met	assistentie	van	de	politie.	De	woningen	zouden	uitsluitend	door	de	provin-
                  ciale	Beauftragte	aan	anderen	ter	beschikking	mogen	worden	gesteld.
                      Gemengd	 gehuwden	 werden	 uitgezonderd.	 Dat	 betrof	 dus	 ook	 Hedwig
                  Kölling.	Ook	stuurde	de	Zentralstelle	fur	jüdische	Auswanderung	op	2	april	een	lijst
                  die	 was	 opgesteld	 in	 overleg	 met	 de	 Rijksinspectie	 van	 de	 Bevolkingsregisters.
                  Hierop	 ston-den	174	namen	van	personen	die	voorlopig	niet	naar	Vught	hoefden,	in
                  afwachting	van	de	uitslag	van	een	lopend	onderzoek	naar	hun	afstamming.	Op	die	lijst
                  stond	nu	ook		Bertha	Andriesse.
                      Op	6	april	1943	ontving	de	politiegroepscommandant	De	Jager	een	schrijven	van
                  de	waarnemend	politie-president	in	Vught	dat	gericht	was	aan	de	regionale	staatspo-
                  litie-gezagsdragers.	De	mededeling	was,	dat	de	gedwongen	evacuaties	van	Joden	naar
                  Vught,	die	in	sommige	plaatsen	al	begonnen	was,	niet	voor	8	april	1943	hoefde	te	wor-




                  | HOOF DS TU K 5 | DE DE PO R T A T I E I N APR I L  1943 |                 159



       Hfdst-5.indd   159                                                                   21-10-18   16:39
   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163