Page 113 - Voorwerk.indd
P. 113

Arthur van Leeuwen schijn dat risico wel genomen te hebben. Het verhaal gaat dat hij
                       ’s avonds soms snel de Spoorstraat overstak met zijn hand over de ster om in het tegen-
                       over zijn huis gelegen café De Tulakker een borrel te gaan drinken. En Harry Andriesse
                       reisde er kennelijk zelfs mee naar Horst. De niet-joodse Jozef Kölling ging zonder ster
                       met zijn joodse vrouw Hedwig met ster demonstratief door Gennep wandelen. Maar
                       sympathiebetuigingen, zoals sterdragers uitdrukkelijk groeten, met hen gaan wande-
                       len en plaatsen voor hen afstaan in het openbaar vervoer werden door de Duitse bezet-
                       ter niet bepaald op prijs gesteld. Het werd als niet loyaal beschouwd ten opzichte van
                       degenen die hen van de joodse overmacht ‘bevrijdden’. In de gelijkgeschakelde pers
                       werd met strenge straffen gedreigd, zoals opsluiting in een concentratiekamp.

                           Tweede Liro-verordening
                           In mei volgde er weer een nieuwe verordening die de financiële ruimte voor de
                       Joden nog verder beperkte en nu ook de Gennepse Joden direct raakte. Volgens de ver-
                       ordening van 22 mei 1942, bekend als de tweede Liro-verordening, moesten nu ‘vorde-
                       ringen van elke soort’ bij Liro worden aangemeld. Daaronder vielen baar geld, bank- en
                       girotegoeden, effecten, levensverzekerings-polissen en -vorderingen, sieraden, kunst-
                       voorwerpen en andere kostbaarheden. Daartoe behoorde alles van zilver, behalve één
                       zilveren horloge per persoon, en alles van goud, behalve trouwringen. Al het andere
                       moest bij Liro worden ingeleverd. Ieder gezin mocht nu nog 250 gulden per maand
                       besteden, vooropgesteld dat men dit bedrag tenminste had. Om een beeld te geven
                       hoeveel dat was in die tijd: het bedrag kwam overeen met het salaris van de boekhou-
                       der van DACO in 1940.

                       De verordening bepaalde ook dat betalingen die aan Joden werden gedaan door der-
                       den voortaan niet meer aan die Joden zelf mochten worden uitbetaald, maar op hun
                       rekening bij Liro moest worden gestort. Werkgevers mochten hun joods personeel per
                       maand 250 gulden in handen geven. Indien het salaris hoger was moesten ze dat op
                       de Liro-rekening van het personeelslid storten. In Gennep zal dat laatste niet zijn voor-
                       gekomen. En of degenen die niet bij Gentricot of LTC werkten nog zoveel inkomsten
                       hadden valt ook te betwijfelen. Of de Joden in Gennep een volledige opgave van hun
                       ‘vorderingen van elke soort’ hebben gedaan is niet bekend. In ieder geval zijn er op
                       enig moment bij bekenden die men vertrouwde geld en goederen in bewaring gegeven.
                       Maar dat kan ook pas later gebeurd zijn op het moment van de deportaties.

                           Fietsen inleveren
                           Op 22 juni kwam het verbod dat Joden hun fietsen moesten inleveren. In Gennep
                       werden tien fietsen ingeleverd. Slechts een damesfiets, die van Hedwig Andriesse in de
                       Middelweg en een kinderfiets, die van Selly Andriesse op de Markt.









           112                     | E N T OE N W A R E N Z E W E G | JO DE NVE R V OL G I NG I N E E N N OO R D-L I M B U R GS S T ADJ E |



       Hfdst-3.indd   112                                                                   21-10-18   17:23
   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118