Page 86 - Voorwerk.indd
P. 86
vlucht. Werner Hertog, de bedrijfsleider van Kann en Co, had echter al geregeld dat het
geld dat voor de lonen was bestemd op het postkantoor kon worden opgenomen en
vervolgens kon worden uitbetaald. Dat gebeurde ten huize van de ouders van de admi-
nistratrice W. Kersten. Een Duitse militair zag er daarbij op toe dat het geld ook echt bij
de arbeiders terecht kwam.
Duitse eisen
De Duitse commandant had inmiddels te horen gekregen dat de eigenaren van
Kann en Co Duitse Joden waren, van wie aangenomen werd dat ze naar Engeland,
vijandig gebied dus, waren gevlucht. Om toe te staan dat de fabriek weer open ging,
zou die eerst aan het joodse beheer onttrokken moeten worden. Van Banning, die in
de veronderstelling verkeerde dat de eigenaren inderdaad Duitsers waren, vroeg op
17 mei aan Rijssenbeek of hij het beheer van Kann en Co. op zich wilde nemen. De Duit-
se veldcommandant Bernhard stemde daar op 18 mei mee in, onder de voorwaarde:
‘dass keinerlei Gewinnausschüttung oder sonstige Zahlungen oder
Leistungen direkt oder indirekt an die früheren Inhaber David und
Jordan erfolgen. Juden dürfen in leitenden Stellungen nicht beschäftigt
werden’.
Opmerkelijk hierbij is dat de
namen van de Duitsers David
en Jordan werden genoemd,
de eigenaren van DACO, en
niet die van de inmiddels tot
Nederlander genaturaliseer-
de Kann. Terwijl die samen
met David eigenaar was van
Kann en Co. Maar voor DACO
werd door de Duitser ook een
beheerder aangewezen. Als
zodanig kon de niet-joodse
boekhouder Marius Maertens
optreden.
De fabrieken onder niet-
joods beheer
Intussen had Van Banning ook
aan enkele leidinggevenden
van de fabrieken gevraagd
Brief van 18 mei 1940 van Feldkommandant Bernhard
betreffende het toestaan van het opstarten van Kann en Co. naar het filiaal in Amsterdam
| HOOF DS TU K 3 | DE D U IT S E I NV A L E N DE E E R S T E OO RL O GSJA R E N | 85
Hfdst-3.indd 85 21-10-18 17:23