Page 37 - Voorwerk.indd
P. 37
Toen het echtpaar Kann in 1937 bij het Duit-
se consulaat de passen wilde laten verlen-
gen dreigde dat eerst niet door te gaan. De
Ortsgruppenleiter van de NSDAP in Goch gaf
aan dat de familie Kann in 1933 vertrokken
was zonder zich af te melden en zich daardoor
aan fiscale verplichtingen onttrokken had,
met als gevolg dat hun huis in de Mühlen-
strasse was geveild. De Gestapo Düsseldorf
zag hierin geen reden de passen te weigeren
en stemde erin toe dat deze met een jaar wer-
den verlengd. Toen zij die een jaar later weer
wilden verlengen deelde de Gestapo het con-
sulaat mee dat ondanks uitvoerig onderzoek
Ernst en Hedwig Kann met hun dochters naar staatsvijandelijke activiteiten van Kann,
Lore en Rosemarie. daarvan niets was gebleken. Weer werden de
passen verlengd. In 1939 vroeg Ernst Kann voor hem en zijn gezin de Nederlandse nati-
onaliteit aan die hem in november 1939 werd verleend. Die gold voor hem, zijn echtge-
note en kinderen, maar niet voor zijn schoonmoeder.
Ernst Kann was ,meer dan Paul David, actief binnen de Gennepse gemeenschap.
Zo zat hij samen met Harry Andriesse in de vijf leden tellende oudercommissie van de
openbare school, en in het bestuur van “Gennep Omhoog’, de vereniging die de soci-
aal-economische positie van Gennep wilde versterken.
Familie David
Paul David (1908) kwam uit Geldern, waar hij in
het textielbedrijf van zijn vader als procuratiehou-
der werkte, Hij kwam al voor 1933 naar Nederland
na een proces waarin hij beschuldigd werd van be-
lediging van het nazi-kopstuk Josef Terboven, later
rijkscommissaris in Noorwegen. In 1934 ging hij,
26 jaar oud, na zijn huwelijk met Ilse Haas (1907)
uit het Duitse Borken eerst in Nijmegen wonen en
kwam in 1936 met haar naar Gennep. Daar had hij
Zandstraat 25, naast het Postkantoor, een stuk
Het huis van familie David. grond gekocht en er een kapitale stadvilla laten
bouwen. Op 28 maart 1938 werd zoon Norman
geboren. Ilse was op dat moment in Engeland, waardoor de zoon de Engelse nationali-
teit kreeg. Twee weken daarna overleed Pauls vader Albert. Hij had in 1935, na de dood
van zijn vrouw, de zaak in Geldern opgegeven en was naar Keulen gegaan. Paul durfde
niet naar Duitsland te gaan voor de begrafenis. Het lijkt, gezien de joodse wetten, niet
waarschijnlijk dat hij, zoals Wiel van Dinter stelt de lichamen van zijn ouders naar Gen-
36 | E N T OE N W A R E N Z E W E G | JO DE NVE R V OL G I NG I N E E N N OO R D-L I M B U R GS S T ADJ E |
Hfdst-1.indd 36 21-10-18 17:18