Page 193 - Voorwerk.indd
P. 193

van	twee	joodse	grootouders.	Die	beslissing	werd	ook	ter	kennis	gebracht	van	nota-
                       ris	Hulsebosch,	die	op	2	oktober	1943	het	betreffende	verzoek	had	gedaan.	Ook	dit
                       verzoek	is	onvindbaar.	De	inspectie	wees	de	burgemeester	erop	dat	vak	6	van	de	per-
                       soonskaart	en	het	persoonsbewijs	met	deze	beslissing	in	overeenstemming	dienden
                       te	worden	gebracht.	Met	andere	woorden,	er	was	voorlopig	vastgesteld	dat	Bertha	An-
                       driesse	geen	Untermensch	was	en	dat	door	het	feit	dat	zij	bestond	het	voortbestaan
                       van	het	nationaal-socialistische	Duitse	rijk	niet	in	gevaar	werd	gebracht.	Een	week	later
                       meldde	Van	Banning	dat	vak	6	(kerkelijke	gezindte)	van	de	persoonskaart	van	Bertha
                       Andriesse	en	de	signalering	met	de	beslissing	in	overeenstemming	waren	gebracht.
                       Dat	wilde	dus	zeggen	dat	de	J	in	G1	was	veranderd.	En	dat	haar	op	die	dag	een	nieuw
                       formulier	van	aanmelding	was	uitgereikt,	waarop	ze	dus	kon	aangeven	dat	ze	twee
                       joodse	grootouders	had,	en	dat	haar	tevens	een	nieuw	persoonsbewijs	was	uitgereikt.
                       Daarop	stond	dus	niet	meer	de	onheilspellende	grote	zwarte	J	gestempeld.	Die	dag	kon
                       ze	ook	pas	de	ster	van	haar	kleren	afhalen.	In	ieder	geval	verkeerde	ze	niet	meer	in	le-
                       vensgevaar.	Ze	vormde	nu	‘de	legale	rest’	van	het	Gennepse	Jodendom.	Het	is	bizar	dat
                       door	een	dergelijke	kleine	administratieve	ingreep	iemands	leven	kon	worden	gered.
                           Dat	betekende	ook	dat	ze	haar	huis	terug	kon	krijgen.	Op	13	november	1943	kwam
                       er	bij	de	burgemeester	een	brief	binnen	van	ANBO,	waar	men	wilde	weten	wie	de	be-
                       woner	was	van	het	perceel	Markt	9,	het	huis	van	Bertha,	waarvan	in	februari	1943	was
                       opgegeven	dat	Harry	Jetten	eigenaar	was.	Als	antwoord	werd	nu	gegeven	dat	het	eigen-
                       dom	was	van	Bertha	Andriesse	en	dat	het	gedeeltelijk	in	gebruik	was	bij	de	Bau-	und
                       Störtrupe.	In	het	concept	van	de	brief	werd	er	aan	toegevoegd	dat	de	gemeente	bericht
                       had	ontvangen	dat	Bertha	voorlopig	geregistreerd	mocht	worden	als	afstammend	van
                       twee	joodse	grootouders	(G1).	In	de	brief	die	echt	is	verzonden	is	dit	‘voorlopig’	wegge-
                       laten.	In	werkelijkheid	kwam	de	definitieve	beslissing	pas	op	2	februari	1944.




           194                     | E N T OE N W A R E N Z E W E G | JO DE NVE R V OL G I NG I N E E N N OO R D-L I M B U R GS S T ADJ E |



       Hfdst-5.indd   194                                                                   21-10-18   16:39
   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198