Page 59 - Voorwerk.indd
P. 59
1931 en 1939 bijna verdubbelde. Kennelijk leverde de inzet van de katholieke vak- en
standsorganisaties wel wat op. Dat was niet alleen het geval bij de in hoofdstuk 1 be-
schreven dreigende staking bij DACO in 1938, maar ook bij eerdere arbeidsconflicten
bij andere fabrieken.
De groei van de aanhang van het R.K. Werkliedenverbond werd ook bevorderd door-
dat vanaf het einde van de jaren twintig in Limburg voor het lidmaatschap van een katho-
lieke vakbond het lidmaatschap van de standsorganisatie, het R.K. Werkliedenverbond,
verplicht was. De standsorganisaties richtten zich niet zozeer op het materieel als wel het
godsdienstig welzijn van de leden. Er ging een sterk propagandistische werking van uit.
Niet-katholieke onmacht
Al met al blijkt uit bovenstaande cijfers dat in Gennep tijdens de jaren dertig zo’n
tien tot twintig procent van de vrijwel geheel katholieke arbeidersbevolking zich niet
hield aan de kerkelijke richtlijnen om niet op socialistische partijen te stemmen. Maar
dat percentage daalde eerder dan dat het groeide. Onder de hogere stand, de mid-
denstand en de boeren kwam een dergelijke eigenzinnigheid veel minder voor. Andere
partijen waren voor deze groepen niet aantrekkelijker dan de katholieke partij. Alleen
in 1935 en 1937 dacht een deel van vooral de kleine middenstanders, werklozen en boe-
ren even dat hun belangen door de NSB en later door Actie Bouwman beter behartigd
zouden kunnen worden.
Dit stemgedrag van de Gennepse kiezers had tot resultaat dat de gemeenteraad van elf
leden in de jaren dertig meestal uit één sociaaldemocraat en verder alleen uit katholieken
bestond. In de jaren 1935-1939 ontbrak zelfs die ene socialist. Diens invloed was in de
andere periodes beperkt. Voor de besluiten die de raad nam, betekende dit dat katholie-
ke opvattingen op verschillende maatschappelijke gebieden veelal de doorslag gaven.
Over de politieke keuzes die de Joden in de jaren dertig deden valt weinig te zeggen.
Er waren er maar een paar die mochten stemmen. De kiesgerechtigde leeftijd lag toen
nog op 25 jaar en bovendien was een deel van hen geen Nederlander. Het zal dus om
hooguit tien stemmen zijn gegaan. De joodse stemmers waren middenstanders. Bij de
gemeenteraadsverkiezing lukt het meestal niet met een lijst te komen die de sympa-
thie had van alle middenstanders. Op de lijsten uit die periode komen geen namen van
joodse inwoners voor.
Verzuild Gennep
Het eerste hierboven genoemde instrument van de katholieke kerk om een zo
groot mogelijke invloed te hebben op maatschappelijke ontwikkelingen was het po-
litieke instrument. Het tweede instrument was het in stand houden van een voorzie-
ningenpakket op katholieke grondslag. In Gennep waren aan het einde van de jaren
dertig vrijwel alle voorzieningen, die niet door de overheid werden verzorgd, in katho-
lieke handen. Beziet men in de Almanak van Gennep uit 1939 wat er aan particuliere
58 | E N T OE N W A R E N Z E W E G | JO DE NVE R V OL G I NG I N E E N N OO R D-L I M B U R GS S T ADJ E |
Hfdst-2.indd 58 21-10-18 17:21