Page 55 - Voorwerk.indd
P. 55
natorium Mariaoord achter het Stadhuis en het neutrale Zonlichtheide op de Heijense-
weg, een opvallende plaats in. In verslagen van bijzondere evenementen wordt hij stee-
vast genoemd.
Katholieke ontwikkelingen
Dat vrijwel de hele bevolking in Gennep katholiek was, betekende in het toenmalige
tijdsgewricht dat het katholicisme niet alleen als godsdienst prominent aanwezig was,
maar ook dat dit kerkgenootschap op maatschappelijk terrein een dominante positie in
de gemeente innam. Dat had grote invloed op het dagelijks leven in Gennep. Niet alleen
voor de katholieken, maar ook voor de kleine niet-katholieke minderheden, waaronder
de Joden.
De rooms-katholieke kerk had zich in de loop van de negentiende eeuw ontwikkeld tot
een centraal aangestuurd instituut, met aan het hoofd de paus en zijn bestuursappa-
raat in Rome. Van daaruit werden de bisschoppen benoemd, die op hun beurt de gees-
telijkheid in de afzonderlijke parochies in hun bisdommen aanstelden. Het katholieke
leergezag lag geheel in Rome en afwijking daarvan op het lagere niveau van bisschop-
pen en parochiegeestelijken was onmogelijk. Dat leergezag betrof zowel de geloofs-
als zedenleer. Dat raakte dus niet alleen de strikt godsdienstige leerstellingen, maar
ook de wijze waarop de katholiek zich, op basis van zijn geloof, in het dagelijks leven
moest gedragen. Dat hield ook in hoe hij of zij zich ten opzichte van de hem of haar
omringende samenleving moest opstellen.
Ten aanzien van de meeste ontwikkelingen die zich gedurende de negentiende
eeuw in die samenleving voordeden, zowel op economisch, sociaal als cultureel ge-
bied, stond de kerkelijke leiding afwijzend en wantrouwend. Alle belangrijke stromin-
gen die in die tijd ontstonden, zoals het liberalisme en het socialisme, werden in strijd
met het katholieke geloof verklaard. Om zich tegen hun invloed te wapenen werd een
specifiek katholieke maatschappijleer ontwikkeld. Die had een sterk anti-modernis-
tisch karakter. Het streven was om die leer zo invloedrijk mogelijk te maken, en waar
dat kon zelfs leidend. In Nederland werden daarvoor twee instrumenten gehanteerd
om deze doelen te bereiken:
1 Zorgen dat langs politieke weg de invloed van de katholieke leer op de
samenleving zo groot mogelijk was. Dat gebeurde door de ontwikkeling van een
krachtige politieke organisatie in de vorm van de Rooms-Katholieke Staats partij
en te bevorderen, dat zoveel mogelijk katholieken die partij steunden.
2 Het bieden van een vrijwel volledig voorzieningenpakket op zoveel mogelijk
terreinen, dat volledig in lijn was met de kerkelijke lijn op godsdienstig en zedelijk
gebied. Daardoor moest voorkomen worden dat katholieken daarvoor afhankelijk
waren van instellingen, die in de ogen van de kerkelijke leiding hun geloof konden
ondermijnen. Aanraking met van de katholieke leer afwijkende opvattingen en
omgang met 'andersdenkenden' moest zoveel mogelijk worden vermeden.
54 | E N T OE N W A R E N Z E W E G | JO DE NVE R V OL G I NG I N E E N N OO R D-L I M B U R GS S T ADJ E |
Hfdst-2.indd 54 21-10-18 17:21