Page 125 - Voorwerk.indd
P. 125

Arrestatie katholieke Joden
                      Toen  Schmidt  in Waubach  deze  onheilspellende  boodschap  uitsprak,  waren  in
                  meerdere plaatsen op bevel van de bezetter, met hulp van Nederlandse politiemen-
                  sen,  al  in  totaal  250  katholieke  Joden  gearresteerd  en  naar  het  concentratiekamp
                  Amersfoort gebracht.
                      Op het laatste moment werd daar ook nog Nathan (Walter) Sternau uit Ottersum
                  aan toegevoegd. Hij woonde en werkte op de Roepaen, toen een deftig pension voor
                  katholieke Duitse bejaarden onder leiding van de Zusters van de Goddelijke Voorzie-
                  nigheid.  Door  de  Gennepse  marechaussee  werd  hij  op  3  augustus  in  de  boeien  bij
                  de marechaussee in Amersfoort afgeleverd. De op 2 augustus 1942 opgepakte Joden
                  werden op weinig zachtzinnige wijze in Amersfoort ontvangen. Een deel van hen werd
                  vrijgelaten, omdat zij gemengd gehuwd waren, de anderen gingen op 4 augustus naar
                  Westerbork. Daar werd al snel weer een deel van hen vrijgelaten. Uiteindelijk gingen er
                  op 6 augustus 63 katholieke Joden naar Auschwitz, onder wie Edith Stein. Sternau was
                  daar niet bij. Hij bleef nog enige tijd in Westerbork en werd na zes weken vrijgelaten,
                  omdat hij gemengd gehuwd was, een gezin had en zich in de Eerste Wereldoorlog voor
                  Duitsland verdienstelijk had gemaakt.

                      Walter Sternau
                      Walter  Sternau,  in  Ottersum
                  aangeduid als ‘ ’t Judje van de Roe-
                  poan’  was  in  1886  geboren  in  het
                  Beierse Diespeck, waar zijn familie
                  een gezeten positie innam. Zijn va-
                  der had er een exportbedrijf in hop.
                  Het was de bedoeling geweest dat
                  hij die zaak over zou nemen, maar
                  in de grote recessie van de jaren 20
                  ging het hele vermogen van de fa-
                  milie verloren. In dezelfde tijd was
                  hij  getrouwd  en  begon  hij  daarna
                  met  een  compagnon  de  Senco-   Klooster Maria Roepaan in Ottersum.
                  Penseelfabriek,  die  uitgroeide  tot
                  een van de grootste in Duitsland. In 1938 moest hij die voor een spotprijs verkopen. In de
                  Kristallnacht werd zijn huis vernield. Hij vluchtte met zijn gezin naar Frankfurt, waar
                  hij  op  straat  werd  gearresteerd  en,  net  als  duizenden  andere  joodse  mannen,  naar
                  Buchenwald gestuurd. ‘Van mijn wedervaren aldaar kan ik beter zwijgen!!!’, zou hij in
                  1946 schrijven.
                      Nadat zijn vrouw had geregeld dat het gezin naar Nederland kon komen, werd hij
                  in januari 1939 vrijgelaten en in april waren ze in Nederland. In Ottersum kwam hij als
                  portier op de Roepaan te werken. Op 30 maart 1944 moesten alle gezonde gemengd-
                  gehuwde Joden in het kader van de Arbeitseitzeinsatz naar een werkkamp bij Meppel.




                  | HOOF DS TU K 4 | DE DE PO R T A T I E S I N 1942 |                        125



       Hfdst-4.indd   125                                                                   21-10-18   16:22
   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130