Page 94 - Voorwerk.indd
P. 94
De drie personen met twee joodse grootouders waren de kinderen van
Hedwig Kölling-Hirschberg, Bernd Kölling en Harriet Bouman-Kölling, en verder nog
Ellen van Leeuwen- Hoffmann. Maar omdat Ellen met een vol-joodse man was
getrouwd werd ook Ellen evenals haar dochter Anneke door de Duitsers als vol-Joden
beschouwd.
De kinderen van Bernd Kölling en Harriet Bouman-Kölling waren kwart-Joden.
Bij de registratie in 1941 waren dat er twee, in de jaren daarna zouden er nog enkele
bij-komen. Telkens moest er dan een formulier worden aangevraagd en daarna
ingeleverd, waarop stond vermeld dat de pasgeborene kwart-Jood was.
Persoonskaarten
In welke mate men Jood was werd vastgelegd op de persoonskaart in het Bevol-
kingsregister van elke gemeente, en zo ook in Gennep. In vak 6 (kerkelijke
gezindte) van die kaart werd bij degenen met drie of vier joodse grootouders een J
geplaatst. De oorspronkelijke aanduiding van de kerkelijke gezindte bleef ook staan.
Het kon dus voorkomen dat op de Persoonskaart onder vak 6 zowel RK als J stond.
Naast ‘N.I.’ voor lidmaat van het Israëlitische Kerkgenootschap werd ook een J
ingevuld.
Persoonskaart Werner Hertog. In vak 6 zowel NI als J.
Degenen met een of twee joodse grootouders kregen de aanduiding G2 en G1.
Aanvankelijk was voor B2 en B1 gekozen, waarbij de B stond voor ‘bastaard’. Dat werd
veranderd. Bovendien werd op de kaarten met een J ook een zogenaamde ruiter aange-
bracht, aan de hand waarvan die kaarten snel waren te traceren in de kaartenbak van
het Bevolkingsregister.
| HOOF DS TU K 3 | DE D U IT S E I NV A L E N DE E E R S T E OO RL O GSJA R E N | 93
Hfdst-3.indd 93 21-10-18 17:23