Page 93 - Voorwerk.indd
P. 93
Van de hierbij geïnde bedragen mocht de gemeente de helft behouden, de andere helft
moest ze naar de Rijksinspectie voor de bevolkingsregisters overmaken.
Op die formulieren moest men aangeven of men een, twee, drie of vier joodse groot-
ouders had. Aan de hand hiervan werd bepaald in hoeverre men Jood in de zin van de
Duitse verordeningen was. Had een persoon drie of vier joodse grootouders, dan was
die persoon volgens de verordening Jood, had men er twee, dan was men half-Jood en
bij slechts een was men kwart-Jood. Van deze 45 personen hadden er 40 personen drie
of vier joodse grootouders, waren er drie met twee joodse grootouders en twee met een
joodse grootouder.
Door de gemeente bijgehouden lijst van Joden met het aantal Joodse groothouders.
Bij Bertha Andriesse is het aantal vier later veranderd in twee.
92 | E N T OE N W A R E N Z E W E G | JO DE NVE R V OL G I NG I N E E N N OO R D-L I M B U R GS S T ADJ E |
Hfdst-3.indd 92 21-10-18 17:23