75jr geleden: de Gennepse sanatoria in 1944

een nieuwe special: Wiel van Dinter vertelt het verhaal van de Gennepse sanatoria Maria Oord en Zonlichtheide in 1944. Nu het eerste deel.

KOMMER EN KWEL IN SANATORIA TE GENNEP
oktober-december 1944, Wiel van Dinter

VOORAF
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog waren er in Gennep twee sanatoria voor tbc-patiënten. Het oudste ‘Maria Oord' stond aan de noordelijke rand van Genneps centrum, het andere ‘Zonlichtheide' lag aan de zuidelijke rand van de gemeente richting Heijen. Maria Oord (MO) nam vanaf het begin meisjes en vrouwen van katholieke huize op, terwijl Zonlichtheide (ZLH) steeds neutraler werd. Beide herstellingsoorden kregen hun zieken uit heel Nederland. Gennep was per trein, bus en tram goed bereikbaar. Verpleging en verzorging hadden een uitstekende naam.

Sanatorium Maria Oord
In 1905 vestigde zich in Gennep H. Stiemens, huisarts met als specialisatie de longen. Hij werd tevens geneesheer-directeur van het ziekenhuis van de Zusters van Liefde in Gennep. Op zijn aandringen stichtte de orde van Zusters van Liefde uit Tilburg een sanatorium voor katholieke vrouwen/meisjes met tbc (1918). Dokter Stiemens werd daarvan geneesheer-directeur. Het sanatorium startte in een verbouwde openbare lagere school in de Doelen en kreeg snel een nieuw modern gebouw naast de vroegere school en vlakbij de Martinuskerk. De instelling was door een grote tuin gescheiden van het Norbertusklooster van de Zusters van Liefde. Verpleging en verzorging in het sanatorium geschiedden door de zusters. De medische staf stond onder leiding van dokter Han Stiemens. De naam van het sanatorium werd ‘Maria Oord' (MO). Voor de Zusters verwijzend naar de Moeder Gods, voor dokter Stiemens naar zijn echtgenote Maria Stiemens-Hopman.

 

Sanatorium Zonlichtheide
Dokter Stiemens zag de aanpassingsproblemen bij patiënten, die na soms jarenlang verblijf in het kuuroord genezen terugkeerden in het dagelijks leven (vaak bij man en kinderen). Daarom opende hij in 1930 een eigen instelling voor ‘nazorg' aan die vrouwen. Aan de zuidelijke rand van Gennep bouwde hij op een eigen heideterrein zijn sanatorium, dat hij betitelde als ‘nazorg-kolonie'. Locatie: Heijenseweg met een hoofdgebouw tevens kantoor, enkele paviljoens, een keukengebouw en een apart blok van drie woonhuizen, bedoeld als tijdelijke startbasis voor genezen patiënten naar de maatschappij. Zijn sanatorium kreeg als naam ‘Zonlicht-heide' (ZLH). Omdat het aantal nazorg-patiënten achterbleef bij de ramingen, werden weldra ook tbc-lijders opgenomen. De medische staf werkte nauw samen met ‘Maria Oord'. Het aantal patiënten in beide sanatoria groeide gestaag. In 1944 waren er dat ongeveer tweehonderd.

Werkgelegenheid
Een groot aantal Gennepenaren werkte bij de instellingen. De centrale keukens kregen veel van de voedselbenodigdheden door de plaatselijke middenstand en boeren aangeleverd. Brood en melk kwamen dagelijks vers binnen. Onderhoud en installatie geschiedde door lokale vaklieden. Al dan niet in vaste dienst. Zowel MO als ZLH had een kantoor voor interne en externe organisatorische zaken en pr.

Vertrek?
15 oktober 1944 kwam het bevel dat de burgerbevolking van Gennep per direct moest evacueren. Met uitzondering van de twee sanatoria en het ziekenzaaltje in het zusterklooster St.-Norbertus. Het Duitse leger had namelijk geen adequaat vervoer beschikbaar voor bedlegerige patiënten met (besmettelijke) tuberculose. De twee sanatoria met patiënten, medici en personeel moesten dus in de frontstad Gennep achterblijven. Iedereen die kon aantonen ‘onmisbaar' te zijn in één van de twee instellingen ontsnapte (met gezin) aan het evacuatiebevel. Gevolg: een 800(!) mensen bleven in Gennep. (Met nog steeds de hoop dat de bevrijding aanstaande was!)

Eilanden
Vanaf 16 oktober 's avonds waren de toegangswegen tot het stadje Gennep door schildwachten bewaakt en was daar passeren alleen mogelijk met een Ausweis . De twee sanatoria waren twee eilandjes geworden: Maria Oord aan de noord- en Zonlichtheide aan de zuidrand van het stadje. Ze lagen anderhalve kilometer uit elkaar in een verder burgerloos Gennep. Contact met elkaar was alleen mogelijk door een boodschapper, die met een pasje de schildwacht aan het begin van de Heijenseweg mocht passeren.(Geen stroom, geen telefoon.) Zo'n koerier liep groot gevaar vanwege het aanhoudend onvoorspelbaar granaatvuur. Uitwisseling van medici was hierdoor ondenkbaar geworden.

Op bovenstaande luchtfoto van de Royal Air Force zijn beide sanatoria aangegeven. In de oude stadskern Maria Oord en achter aan de Heijenseweg Zonlichtheide.

De familie van Kalmthout was 1 van de families die aan de Heijenseweg woonde. Thomas van Kalmthout beschrijft wie er verder allemaal aan de Heijenseweg woonde: Allereerst de familie Martens aan de overkant. Dan onze naaste buren op nr. 86. Daar woonde in mijn kinderjaren de familie Kann met twee dochters (Lore van ongeveer 16 jaar en Romy van ong . 6 jaar); in de oorlogsjaren Dr. Bauer en zijn vrouw Mireille, na de oorlog de familie Vlot, met 3 zonen (Huib, Theo en Jan) en 2 dochters. Op 84 woonden enkele medewerksters van het Sanatorium "Zonlichtheide" en na de oorlog de familie Werner. Op 82 de familie Gommers met dochter Marian; later de familie Maertens en na de oorlog de familie Janssen met 2 dochters (Carla en Anja) en hun zoon (Paul). Aan de overkant lag - lang voordat het na de oorlog omgebouwd werd tot "St. Augustinusstichting" - het Sanatorium "Zonlichtheide". (ZLH). De even huisnummerkant. Een familie wier naam ik vergeten ben, maar die een lieve dochter Tamara hadden. Dan de familie Jansen "van 't spoor" . Ik herinner mij nog Annie, omdat zij wel eens met mijn zusjes speelde, en Tonnie, met wie ik nog wel eens omging . (Na de oorlog stonden er vier houten noodwoningen - iets naar achteren - op het open perceel tussen Jansen en Smeets) . Na Smeets kwamen Verwer, Sebus (in de oorlog "dubieuze " eigenaar?) van Heijenscheweg 88, Roers en iets verderop de Openbare School, welk gebouw later Muziekschool zou worden . Dan familie Verstraaten (eerst zetbaas van de Edah , daarna in dienst van een schildersbedrijf, vervolgens uitbater van de eerste snackbar bij de bushalte aan de Spoorstraat en tot slot de eigenaar van de eerste fabriek van voorgebakken frites in Nederland). Een paar huizen verder was er de sigarenwinkel van Gommers en dan de kruidenierszaak annex bakkerij van Heijs. Daar deed ik vaak boodschappen. Vervolgens kwam dan het Belastingkantoor. Na de oorlog was dat politiebureau. Tot op de dag van vandaag is op de eerste verdieping voor het raam een reling te zien, die in opdracht van mijn vader is aangebracht omdat hij bang was ooit over de laag liggende vensterbank naar buiten te vallen wanneer hij het raam opende . Daarnaast was een straat waar oa. de families van Tankeren en Bartels woonden. Op de hoek van de Heijenscheweg en de Willen Boyeweg Cafe ABC, waar de Jong-Studenten­ vereniging vaak vergaderde . (zie bij verenigingen) .

De oneven huisnummerkant. Naast ZLH eerst de familie Deters. Dan (ik sla waarschijnlijk een paar namen over) de families Achterberg, Schatters (directeur van de Maas Buurt Spoorweg, goede vriend van mijn vader en verwoed postzegelverzamelaar) met op het hek voor zijn huis het opschrift: " Aan 's-Heeren Zegen is ' t al gelegen". Dan de familie Schellekens. Hiernaast (waar nu een garage is, was een onbebouwd perceel) dan de familie van Herpen, van den Heuvel, en dan sla ik er een paar over - Nogarede, Heesen, Albers, Goossens, Roosenboom, schilder Wilbers, Hen Artz (conducteur van de MBS later Zuid-Ooster), burgemeester van Banning, van de Ven, mevrouw Hömmen met twee zonen en als laatste (de Moutstraat overgestoken) de familie Beckers van de Moutfabriek.

deel 2 van Kommer en Kwel in de Gennepse Sanatoria, okt-dec 1944
Huisvesting
De 800 mensen, die in Gennep achterbleven, allemaal onderbrengen in de twee gebouwen van ‘Maria Oord' en ‘Zonlichtheide'was onmogelijk. Daarom waren de huizen in de onmiddellijke nabijheid van ‘Maria Oord' in gebruik genomen (Kerk- en Niersstraat en de Markt). Voor ‘Zonlichtheide' bleven de nog bewoonbare huizen op de Heijenseweg beschikbar. Ook dokter Stiemens met vrouw en de uit de Plasmolen gevluchte dochter Tietske met vijf(!) kinderen, waaronder de één maand oude Karin, moest zijn woning in de Spoorstraat verlaten. Hij betrok een verlaten villa met schuilkelder op de Heijenseweg. De huizen van personeel bij ‘Zonlichtheide' hadden een kelder of er was buiten een schuilkelder gegraven. Twee dokters van de medische staf van ZLH, dokter Bauer en Muller, zaten met hun gezin in de kelder van de moutfabriek. Bij ‘Maria Oord' waren er overal huiskelders, waarvan veel oude gewelvenkelders.
plattegrond van het "rode kruis gebied" met daarin Maria Oord, het ziekenhuis en ook de huizen met schuilkelders
Jan Schaffers in een in aanbouw zijnde schuilkelder aan de Heijenseweg

Boerderijen
In de directe omgeving van beide sanatoria lag toevallig een boerderij. Bij MO was dat de grootste Gennepse boerderij van Van Tol. De Duitsers hadden in zijn stallen een groot aantal koeien gestald. Met (pluim)veestapel en het voor de wintermaanden ingeslagen voedsel konden de aanwezige troepen en MO minimaal van het meest noodzakelijke voedsel worden voorzien (melk, vlees, eieren, graan, aardappelen). Naast de kleinschalige boerderij Martens bij ZLH was Denen in Heijen mede verzorgend. Deze boeren hadden uiteraard ook niet hoeven te evacueren. In de eerste plaats, omdat ze voor de Duitse legerveldkeuken een profijtelijke aanvulling waren. Ook voor de sanatoria betekenden deze landbouwers een uitkomst. Zowel militairen als burgers maakten gebruik van de in Gennep gebleven melkboer (bezorging), slager (vee slachten) en bakker (brood).

Leidinggevenden
In elk sanatorium was een timmerman en loodgieter, die op creatieve wijze alle voorkomende probleempjes en klusjes wisten op te lossen. In ‘Maria Oord' bevonden zich ook een paar hoogbejaarde Gennepenaren, invaliden, de bejaarde Deken van Gennep met huishoudster en de overste van de Paters van de H. Geest, pater Van Rooij (klooster Spoorstraat). Deze laatste bestuurde met moeder-overste van het Norbertusklooster de veelsoortige gemeenschap. Hij was tevens de contactpersoon naar de Ortskommandant. En de scheidsrechter in de onvermijdelijke geschillen tussen patiënten onderling en burgers.
Op ZLH waren patiënten en verzorgend personeel verdeeld over het hoofdgebouw en omliggende paviljoens. De drie zogeheten ‘zonnehuizen' ( bedoeld voor de nazorgpatiënten) -ten oosten van de Heijenseweg- moesten al snel wegens granaattreffers ontruimd worden. Als geneesheer-directeur bestuurde dokter Stiemens met zijn medische staf dokter Bauer en Muller het reilen en zeilen van de instelling. Het onderhoudspersoneel verbleef hoofdzakelijk in de verspreide huizen aan de Heijenseweg. Daar vielen dan ook slachtoffers door granaatinslagen.
de zonnehuizen aan de oostzijde van de Heijenseweg
de beltmolen aan de Heijenseweg die door de geallieerden met granaten bestookt was (omdat het een uitkijkpost van de duitsers was)

Onderling contact
Liepen de (spaarzame) contacten met de Wehrmacht bij MO via pater-overste Van Rooij, bij ZLH was Stiemens (en zijn echtgenote) het aanspreekpunt. Zo'n onderhoud vond bij MO plaats in het Norbertusklooster. Bij ZLH was de locatie meestal de villa die Stiemens betrokken had op de Heijenseweg.
Het contact tussen MO en ZLH onderling verliep erg moeilijk. Telefonisch contact was niet meer mogelijk, zodat gesprek van persoon tot persoon overbleef. De wispelturige schildwacht en het levensgevaar bij granaatvuur bemoeilijkten de gang van het ene eiland naar het andere zeer. Anderhalve kilometer lopen was een risicovolle onderneming. Niet zelden moest de koerier onderweg een of twee keer een kelder invluchten.

Maria Oord. Blik richting oost naar de Martinuskerk (nu alleen nog de toren)
Maria Oord-ligbedden buiten
Zonlichtheide gebouwen
foto van Zonlichtheide uit de jaren 30. Foto genomen vanuit de beltmolen, richting het westen. Op de achtergrond is de Maasbrug te zien (en een trein). Mooi is te zien dat het oorspronkelijk heidegebied was. Anno 2019 staan er heel veel grote bomen.
deel 3: ‘MARIA OORD' IN ZWARE NOOD

 

Doelwit
Toen in 1918 het sanatorium ‘Mara Oord' gebouwd werd, kon niemand vermoeden dat 25 jaar later het gebouw in de directe vuurlijn van Engelse kanonnen zou liggen. De projectielen waren gericht op de nabij liggende Gennepse Martinustoren, waarin de Duitsers een uitkijkpost hadden. Te kort afgestelde projectielen vielen op of dichtbij het sanatorium, afzwaaiers raakten het aangrenzend St. Norbertusklooster, de meisjesschool of het washuis. Begin oktober 1944 beleefden de ruim honderd patiënten al angstige uren en overlegden medici en verpleegsters hoe lang dit nog vol te houden was. Verplaatsing naar veilige oorden was echter onmogelijk, omdat Gennep in een geïsoleerd frontgebied terecht gekomen was.

Ontruiming
Rond 12 oktober kwam van hogerhand het bevel dat een zone van 10-15 km ten oosten van de Maas onmiddellijk ontruimd moest worden van de burgerbevolking. Voor het stadje Gennep betekende dat: op 15 en 16 oktober huis en haard verlaten. Deze ontruiming hield wel in dat de 2 sanatoria OM en ZLH én het ziekenzaaltje in het Norbertusklooster (patiënten, medici, personeel) konden blijven, totdat voor hen vervoer en onderkomen gevonden was. Bij deze groep heerste een dubbel gevoel: enerzijds achtergelaten worden in een levensgevaarlijke situatie en anderzijds hier blijven en misschien bevrijd worden.

Ausweis
Na de laatste evacuatiedag 16 oktober bleef in het centrum van Gennep dus ruim 400 burgers in en om MO en klooster achter. Zij vormden een leefgemeenschap op zich en moesten zichzelf in leven houden. De Wehrmacht bleef afzijdig (ze waren bang voor besmetting!). Contacten verliepen via de Ortskommandant, bijv. voor het verkrijgen van een Ausweis (voor passeren van de schildwacht op de Niersbrug of bij het begin van de Heijenseweg). Die passage was nodig voor de ‘voedselploeg' naar Ottersumse boerderijen en mondeling contact met ZLH (geen elektra, geen telefoon).

 

Soldaten eerst
Het Duitse leger hield geen rekening met MO en richtte niet ver van het gebouw een geschutsstelling in. Zij maakten zelfs gebruik van het grote Rode Kruis teken, geschilderd op het dak van het klooster. Bij artillerieduels trof het Engels tegenvuur dus herhaaldelijk MO en het zustercomplex. Het bleef wonderwel bij gewonden onder het verplegend personeel. De Grüne Polizei kwam onverwacht alle persoonsbewijzen controleren. Een in MO ondergedoken persoon kroop in een bed tussen de bedlegerige tbc-patiënten en ontsnapte zo aan arrestatie… Er komen Duitse soldaten in de medische ruimten van MO en nemen van alles mee: een sterilisator, instrumenten, apparatuur en zelfs de operatie- en instrumententafel. Hebben zij nodig in het lazaret. En in MO wordt toch niet meer geopereerd. Het verweer van dokter De Jong is tevergeefs: gewonde soldaten gaan voor gewonden hier.

Kelderbedden
Rond 20 november gaan de bedpatiënten uit het MO-gebouw deels naar de kelders onder het klooster. Het sanatoriumgebouw heeft al verschillende voltreffers gehad. Dan heerst er plotseling paniek onder de bedpatiënten, die uit bed rennen. Kelders onder huizen aan de Kerkstraat worden voor hen met de nodige fantasie ingericht. Eén kelder maakt al spoedig water. De patiënten daar worden hals over kop verhuisd naar een woning aan de overkant en daar provisorisch geïnstalleerd. Grote groepen bommenwerpers komen over het centrum van Gennep. Alles dreunt en trilt. Ruiten rammelen in de sponningen. Grote ruiten worden met stroken papier beplakt, zodat er geen scherven rondvliegen als ze barsten. Dan komt een eskader zo laag over, dat het keukenpersoneel zelfs de kelder invlucht en het warme eten anderhalf uur later klaar is. De warme stamppot wordt eerst in het schemerdonker naar de diverse huiskelders gebracht.

gewelvenkelder onder stadhuis anno 2019

Boodschap
Op 24 november verschijnt er een stafarts in het klooster met de boodschap dat allen zich dienen klaar te maken voor een evacuatie. De leiding van MO en het klooster in de persoon van pater Van Rooij zag zo'n ontruiming helemaal niet zitten en hij dient een verzoek in te mogen blijven. Dit verzoek wordt afgewezen en er moet een lijst gemaakt worden van alle personen, de meest urgente vooraan. Daarna hoorde men niets meer. Pater Van Rooij riep daarop alle mannen tussen 16 en 60 jaar bijeen en herverdeelde het dagelijks pakket van werkzaamheden. Tevens wees hij enkele viertallen mannen aan, die met de handkar naar de Panoven moesten om ingekuilde aardappelen, wortelen en eventueel uien te halen. En daarna trok er bijna dagelijks een ratelende kar door de uitgestorven Niersstraat. Dik ingepakte mannen duwden door koude wind en regen hun lege kar door de Horssestraat. En uren later volgeladen terug, hopend en biddend dat er geen granaataanval kwam op deze eenzame tocht. Doodmoe en tot op het bot verkleumd wachtte hun op MO de warme stamppot met worst!

Herstelwerk
De Wehrmacht heeft de kanonnen verplaatst. Nu staan ze vlak naast MO. Het gevolg is dat de Engelse granaten akelig dichtbij vallen. Er komen er terecht op het kerkhof en de Genneper Molen. Een verpleegzuster krijgt een scherf in haar arm. De kapotte ruiten worden vervangen door karton. Er slaat een scherf in een verwarmingsradiator; een overstroming wordt gestuit door de leiding maar af te sluiten. De reparatieploeg kan het werk niet bijhouden. Steeds vaker wordt met kunst en vliegwerk het allernoodzakelijkste gedaan. Zo begint de decembermaand. Van evacuatie is al twee weken niets meer vernomen. Men gaat zich op Sinterklaas voorbereiden. Ja toch…

Sinterklaas 1
Tussen alle sores door probeert men ook het leven dragelijk te maken. Sinterklaas betekent rijmpjes bedenken en van niets een pakje in elkaar te knutselen. Voor de kinderen, die toch al zoveel tekort komen, moet Sinterklaas toch een feest worden. Op de kloosterzolder is wel een sinterklaaspak te vinden. Pater Van Rooij weet de Ortskommandant zo ver te krijgen dat het leger een Kübelwagen met chauffeur beschikbaar stelt, die de Sint bij gebrek aan een paard zijn intocht laat houden. En zo komt op 5 december 's middags de Sint in een Duitse jeep op MO aan. In de speelzaal van de meisjesschool klinken de bekende liedjes en ontvangt elk kind een presentje. Zelfs wat snoep kan de goedheilig man in de gretige kinderhandjes stoppen.

Sinterklaas 2
's Avonds komt de Sint nog een keer. Nu voor de mannen van MO. Eindelijk een avond dat er uitbundig gelachen kan worden. De Sint krijgt concurrentie. Plotseling verschijnt er namelijk een tweede Sint, vergezeld van een levensechte geit! Grote hilariteit als de twee Sinten ,en twistgesprek beginnen wie de echte is. Daverend gelach als de geit plotseling begint te keutelen… Daags daarop is 's middags 6 december het feest voor de vrouwen van MO. Ditmaal geen Sinterklaas meer. Nee, slager Wim Noij (‘de Billige' in Gennep) treedt op als marketenster, compleet met hoed, schort en korte sokjes. Zijn corpulente verschijning alleen al betekent lachen, gieren en brullen. Uit het mandje aan zijn arm tovert hij als cadeaus appels en…knopen. Een middag om alle kommer en kwel even te vergeten en nog dagen over na te praten! Op 9 december moeten de etenbezorgers de kelders langs door de eerste sneeuw.

‘MARIA OORD' IN ZWARE NOOD II

Doop
In de kapel van het St.-Norbertusklooster hebben zich een vijftiental mensen verzameld. Jassen aan, sjaal of das om. De verwarming is al weken uitgevallen. Op een trapharmonium zorgt musicus Hans Noij voor stemmige muziek, wanneer een verpleegster met de boreling binnenkomt. Het stroomloos orgel zwijgt. De bejaarde Deken Kreijelmans leidt de sobere doopplechtigheid van een pasgeboren baby. Het doopjurkje is door een van de mannen op aanwijzing uit een huis op de Markt gehaald. De doopceremonie duurt maar kort. Daarna wordt de kleine naar de jonge moeder in de kelder terug gebracht. Een bijzonderheid: de grootvader van de baby werd in 1880 ook in dezelfde kapel gedoopt, omdat de Martinuskerk toen door hoogwater vol water stond.

Bericht
En dan komt op zondag 17 december de in gedachten weggestopte tijding: de sanitaire staf van het leger zal deze week het vervoer regelen: iedereen van de twee sanatoria en het klooster gaat Gennep uit. Maak nieuwe namenlijsten met volgnummers van vertrek. De data: MO en het Ottersumse klooster ‘Maria Roepaan' op donderdag 21 december en ZLH zaterdag 23 december. Van Gennep naar station Goch per auto, daarna per trein naar Winterswijk. Nu is het definitief.

Laatste keer
Verslagenheid en opluchting strijden om voorrang. De Engelsen op zichtafstand zijn niet gekomen, weg uit dit dodelijk oorlogsgeweld. Wat mogen we aan bagage meenemen en waar doen we het in? Lakens worden in stukken geknipt en omgenaaid tot handzame zakken. Jongens knippen kaartjes voor naam en volgnummer aan de bagage. Voor de opgroeiende kinderen maken handige moeders rugzakjes, die ze de hele reis om kunnen houden. De ‘stookploegen' gaan voor de laatste keer de verlaten huizen langs om hout en eierkolen, briketten of antraciet te zoeken. Ook aan de speurtochten van de ‘voedselploeg' op de boerderijen in de omgeving van de Horssestraat en de Hondsiepsebaan gaat een einde komen. Het geploeter door regen, modder en sneeuw is over een paar dagen voorbij.

Transport
Het vooruitzicht van Kerstmis in de kelders kan verdwijnen. De gedachten concentreren zich nu op evacuatie. Alsjeblieft nu geen granaat op het terrein of dak. 's Woensdags wordt alle bagage verzameld op een centrale plek. De laatste nacht op MO brengen velen slapeloos door. Donderdagmorgen om 9.00 uur rijdt de eerste gesloten vrachtauto voor. Volgepakt met alle bagage rijdt die naar Goch. Daarna verschijnt er een bonte mengeling van auto's, Rode Kruiswagens, busjes, personenwagens en vrachtwagens, alle met een Rode Kruisvlag. Er lopen mannen met gezichtsmaskers, die de tb-patiënten in het voertuig dragen. Ook rijdt er een auto vol etenswaren voor onderweg naar Goch. Er rijden enkele mannen op de verstopt gebleven fietsen naar Goch. Een afstand van ongeveer 15 km. Eén fietser raakt onderweg zijn rijwiel kwijt aan een militair die het harder nodig heeft. Is er contact geweest met de Engelsen? Er heerst duidelijk een vuurpauze.

Veewagens
Tegen de avond zijn alle evacués uit Gennep en Ottersum op station Goch bij elkaar. Zo'n 500 mensen worden door Gochse Rode Kruismensen in de gereed staande trein geholpen. De patiënten liggen in de veewagons op stro. Verder zitten jong en oud op banken langs de wand. De trein bestaat uit 29 veewagons, die de vorige rit zicht- en ruikbaar paarden vervoerd hebben. Om 20.00 uur verlaat de trein station Goch en schokt en stoot hij de duisternis in. Stijf en verkleumd laten de honderden van huis en haard verdrevenen zich meevoeren naar een onzekere toekomst. Af en toe stopt de trein onverwacht om na een korte of langere pauze weer schokkend en schuddend in beweging te komen. Buiten is het aardedonker; niemand merkt dat de trein de grens passeert.

Winterswijk
De reis duurt de hele nacht. Vroeg in de morgen arriveert de trein in Winterswijk. Het Rode Kruis staat klaar om de verstijfde mensen op te vangen. Iedereen moet in de wagon blijven tot hij/zij de bagage kan afhalen. Het Rode Kruis komt rond met warme erwtensoep, een delicatesse! De mensen gaan naar een leegstaande fabriek van Meijerink, een school of een synagoge. Hier in Winterswijk zijn tal van mensen die zich afmelden, omdat ze naar familie in Noord- en Oost-Nederland gaan. De resterende groep , waaronder de patiënten, wordt 's middags op boerenkarren overgebracht naar Harreveld. Daar vinden patiënten en anderen met passen en meten onderdak in een leegstaand klooster. Maar we leven weer bovengronds!

klooster Harreveld

Wennen
Iedereen, jong en oud, moet weer wennen aan de rust en stilte. Geen gierende en ontploffende granaten, gedreun van overzwermende vliegtuigen, vlucht de kelders in. Weer slapen in een echt bed tussen schone lakens, niet steeds weer stamppot maar gebraden aardappels en eieren met spek aan een echte tafel. En 's avonds weer lamplicht in plaats van een suizende carbidlamp of een kaarsvlammetje. Weer gewoon op straat lopen en spelen. Een luxe! Maar vreemde namen, onbekende gezichten. Een ongewone Kerstmis, waarin je het vertrouwde mist. En diep in je de hoop: eens komt de dag…

(volgt: Overleven op ‘Zonlichtheide')

Overleven op Zonlichtheide I

Na evacuatie van de Gennepse burgerbevolking konden de mensen, die op een of andere manier verbonden waren met Zonlichtheide zich niet meer op de buitenwereld oriënteren. Alleen militair verkeer, geen elektriciteit, geen radio, geen telefoon, geen post of krant. En wat zouden ze aantreffen na het zoveelste artillerieduel? Het doelwit van de Engelse mortieren en kanonnen in Oeffelt en Beugen waren de Duitse stellingen in de Logterheuvels. ZLH lag in het in het schootsveld. En de huizen aan de Heijenseweg, waar personeel van ZLH in woonde, kregen de te kort gerichte projectielen.

Treffers
De eerste oktoberweken bleef het ZLH-complex gespaard van granaten. Maar de derde week richtten de Engelse kanonniers hun geschut ook op de korenmolen op de Logterheuvel aan de Heijenseweg. Missers kwamen rondom de molen terecht. Daarbij werden ook de drie zogenaamde zonnehuizen van ZLH vóór de molen geraakt en onbewoonbaar. Een week later vielen er granaten op twee huizen aan de westkant van de Heijenseweg en één door het dak van de Stiemens' villa. Gelukkig zat daar iedereen in de kelder en kwam men met de schrik vrij. Enkele kamers boven waren onbruikbaar geworden. Maar beter puin dan gewonden of erger.
Evacuatie
Een arts van de Duitse generale staf bezoekt eind oktober geneesheer-directeur Stiemens. Hij acht de toestand waarin ZLH en zijn populatie verkeren allerbelabberdst. Zeker nu de voedselvoorraad voor zoveel mensen een probleem gaat worden. Hij zegt te zullen rapporteren dat een groot deel van de mobiele bewoners onmiddellijk moet evacueren. Het allernoodzakelijkste personeel en de medische staf kunnen vooralsnog blijven. Hij vraagt wat dokter Stiemens en zijn familie wil doen. Deze zegt dat hij als geneesheer-directeur met de zijnen bij de laatsten zal vertrekken. De stafarts zegt dat de evacuatie binnen 48 uur zal plaats vinden. Hij neemt het verzoek mee om met de Engelsen contact te zoeken en te vragen of ZLH naar de overkant van de Maas zou mogen vertrekken.

Troosteloos
Op 1 november vertrekt inderdaad een groot deel van de bewoners in en rond ZLH. De keukenstaf denkt, nu een groot aantal mensen vertrokken is, enige variatie in de maaltijden te kunnen aanbrengen en niet alsmaar stamppot te hoeven serveren. De familie Stiemens krijgt een Ausweis om in hun huis op de Spoorstraat de weckflessen te gaan ophalen.
Na een week verschijnt de Duitse arts weer op ZLH met de mededeling dat het verzoek om passage van de Maas voor ZLH overgebracht is. Een reactie is nog niet ontvangen. Dokter Albert Daan, de man van dochter Tiets Stiemens, is voor de eerste keer sinds de evacuatie van Gennep tussen de granaten door langs de schildwacht bij de moutfabriek het stadje in geweest. Het ziet er daar verschrikkelijk uit. Beschadigde huizen liggen er troosteloos verlaten bij. Vergeleken hierbij valt het op ZLH en omgeving nog reuze mee.

Foerageren
Nu in november krijgen we de voorboden van de winter. Het hagelt en de nachten worden koud. Op ZLH worden extra dekens uitgedeeld, afkomstig uit huizen van de bewoners die geëvacueerd zijn. De centrale keuken komt 10 november met een verrassing: gekookte aardappelen! Sinds lange tijd in de plaats van stamppot. Een tweede verrassing: er komt een auto uit Utrecht. De twee inzittenden komen… foerageren! De voedseltoestand is in West Nederland zeer miserabel. De twee hopen hier een auto vol aardappelen en meel te kunnen meenemen. Hun wordt aangeraden het bij de nog aanwezige, voor de Wehrmacht zorgende boeren en bakkers te proberen.

Voltreffers
De uitkijkpost op de Logtermolen is dagenlang doelwit van het Brabantse kanonvuur geweest. Een Pipercup kwam regelmatig observeren hoe de windmolen erbij stond. Op 10 november stond het vizier blijkbaar goed, want die dag velde een aantal voltreffers de molen volledig. Voor de zekerheid kreeg de hoog gelegen Stiemensvilla een groot rood kruis op het dak. In de laatste week van november komt de bekende stafarts weer bij Stiemens met de mededeling dat er plannen worden ontwikkeld om ZLH, het klooster en MO te ontruimen. Het Maaswater stijgt, er is al een kelder met patiënten ondergelopen. De zieken daarin liggen nu weer bovengronds. Er is geen andere plek.

Goede Sint
Op en rond ZLH verblijven nog een honderdtal kinderen. Ondanks de trammelant en een dreigende evacuatie wordt voor de kinderschaar Sinterklaas niet vergeten. Een deputatie van ZLH gaat naar de Ortskommandant om zijn medewerking te vragen voor een cadeautje voor elk kind met Sinterklaas. De Duitser denkt eerder aan Weihnachten bij cadeaus, maar toont begrip voor de Nederlandse traditie. Een soldaat gaat mee naar een woning, waar een grote berg kinderspeelgoed uit Gennepse winkels en huizen bijeen gebracht is om naar Duitsland vervoerd te worden. Daar kan ZLH voor elke jongen en meisje een surprise uitzoeken. Dus kan St. Nicolaas elk kind op de pakjesdag blij maken met een surprise. Verder heeft bakker Jan Bernards in de Gennepse Hei voor eenieder een speculaasje gebakken en voor elk gezin een banketletter. De officier van de bunker bij ZLH heeft het kinderfeest meegemaakt: “Ich möchte mal Kindergesichter sehen”…

Vertrekplan
4 december komt het bericht dat er vertreklijsten met namen gemaakt moeten worden. De positieve patiënten met minimale verzorging en verpleging blijven in Gennep. Een generaal met zijn staf komt naar Gennep en laat weten dat er tien auto's, elk voor 30 personen, zullen komen voor het transport. Op het zandemplacement van de MBS -vooraan op de Heijenseweg- zullen voor het verblijf van de TBC-positieve patiënten tramwagens ingegraven worden. Voor proviandering zullen wekelijks 1 à 2 koeien beschikbaar komen. Stiemens maakt de generaal duidelijk dat hij en familie pas met de laatste positieve patiënt Gennep zal verlaten.

OVERLEVEN OP ‘ZONLICHTHEIDE' II

Voedseltocht
Donderdag 7 december krijgt een groepje mannen van ZLH toestemming met kar en paard van boer Martens naar de buitenwijken van Gennep te gaan. Uit huizen waar de deur open staat, mogen ze binnen hout, kolen, weck, aardappelen, enz. weghalen en op de kar laden. Daarmee kunnen voorraden op ZLH aangevuld worden voor de resterende groep mensen na de op handen zijnde evacuatie. Zaterdag 9 december valt de eerste sneeuw. 's Avonds wordt een groep vrijgezellen gepakt die probeerden de Maas over te steken en zo aan de evacuatie te ontkomen. Er was zelfs een patiënte bij. Ze zijn met onbekende bestemming door de Duitsers afgevoerd. De patiënte mocht terug naar het sanatorium.

Winter
Op en om ZLH is evacuatie hét gesprek van de dag. Er worden rugzakken gemaakt en koffertjes gezocht. Het grootste deel van de bewoners zal Gennep rijdend of lopend verlaten. Zullen de overblijvers Kerstmis hier nog meemaken? De familie Stiemens in hun villa bereidt zich voor op zware weken. Als het een momentje rustig is, komen de vier jongens van dochter Tiets even boven in de tuin. Maar bij de eerste knal vluchten ze met rode neus en oren weer de kelder in. Want het is guur en koud. Door de vele regen blijft de Maas maar stijgen. Het water staat al bij de boerderij van Martens. Als voor de evacuatie maar geen patiëntenkelder water maakt. Men is volop bezig met de tramrijtuigen in de Zandheuvel. Het is zondag 10 december en hartje winter. Bij gebrek aan steenkool worden de kachels met hout gestookt. Het houtwerk van kapot geschoten schuurtjes en huizen (kozijnen, deuren, zelfs vloeren) wordt tot brandhout verwerkt.)

Protest
Maandag 11 december is het weer raak. De ene granaat na de andere. Vooral de huizen aan de oostkant van de Heijenseweg moeten het nu ontgelden. De weg maakt een geteisterde indruk. Op ZLH heerst grote ontevredenheid. Op de evacuatielijst staan alle vrijgezellen. Zij protesteren. De Duitse gezondheidsofficier is het beu. Hij wijst 200 mensen aan die zullen moeten vertrekken. Basta! Zuster De Haan komt van het Norbertusgesticht in de Kerkstraat naar ZLH. Ze vertelt aan Stiemens hoe penibel de situatie daar is. In het gebouw MO werd de toestand voor de bedlegerige patiënten te gevaarlijk bovengronds. Alles en iedereen is ondergebracht in het Norbertusgesticht en in kelders van woningen in de naaste omgeving en het stadhuis. Ze heeft een zak appelen meegebracht, een delicatesse!

RAF luchtfoto september 1944

  De Maas
De maand december vordert. Kerstmis komt al in zicht. Van evacueren hoort niemand meer iets. Moeders met kleine kinderen aan de fles proberen bij Stiemens voor elkaar te krijgen dat zij op ZLH mogen blijven. Maar de organisatie van ZLH staat in deze machteloos. Het bestuur gaat hier niet over. Plotseling worden op 14 december de laatste boeren die nog in Heijen mochten blijven door de Duitsers naar Gennep gedirigeerd. Volgens mensen op ZLH blijft de Maas maar stijgen. Een watersnood zal de chaos hier compleet maken. Verschillende loopgraven van de Wehrmacht zijn ondergelopen. De kanonnen aan de overkant hebben er geen last van, de granaten blijven komen. Er zijn er twee niet ver van de twee paviljoens gevallen.
Brand
De grote brand die gisteravond (14 dec.) de hemel rood kleurde, blijkt het station geweest te zijn. ZLH was al ongerust dat het bakker Bernards was. Gelukkig niet. Dat zou voor het sanatorium en omwonenden een ramp geweest zijn. Dokter Albert Daan werkt de hele dag mee aan de patiënten-rijtuigen in de zandafgraving. Het vriest 's nachts, er ligt een dun laagje ijs op de plassen. Dokter Stiemens krijgt bericht dat een gezondheidsofficier van de generale staf langs zal komen. Komt hij met nieuws over de nog altijd geplande evacuatie?

Vertrekbericht
Hen A. kwam op ZLH met een zak tabaksbladeren, die hij ‘georganiseerd' had. Mannen waren de bladeren aan het snijden toen de officier de boodschap bracht, dat zaterdag 23 december de totale bevolking van ZLH uit Gennep zou moeten vertrekken. Ook de positieve patiënten. Alle gebouwen en woningen dienden leeg te zijn. Vervoer werd geregeld. Dus toch. Van uitstel geen afstel. Verslagenheid alom. De werklui bij de zandafgraving stopten met het werk. Dit was mooi voor niks geweest, dachten ze. Mensen, in hun jas gedoken, staan in de gure winterkou te overleggen wat ze mee kunnen nemen. De eerste voorbereidselen komen op gang. Dokter Stiemens en zijn vrouw moeten wat ze in 40 jaar opgebouwd hebben en waarvoor ze geleefd hebben achterlaten. Met een koffertje en een rugzak laten ze hun levenswerk achter zich. De kerstboompjes, die men in gedachten had voor in de schuilkelders, konden blijven staan.

Voorbereiding
Boer Deenen uit Heijen, een van de melkleveranciers van ZLH, moet met de laatste burgers het dorp onmiddellijk verlaten. Zijn koeien worden, net als die van de Aaldonk, naar Duitsland weg gevoerd. De volgende dagen leven de mensen van ZLH onder hoogspanning. Wat kan meegenomen worden voor volwassenen en kinderen, wat kan er in koffer en rugzak? Wat is absoluut noodzakelijk? De Engelsen trekken zich er niets van aan. Een oversteek van de Maas door de evacués is volgens de Wehrmacht door de geallieerden geweigerd. Oeffelt bijvoorbeeld is ook al geëvacueerd. Duitse patrouilles hebben de Oeffeltse kerktoren opgeblazen! Iedere dag krijgt Gennep artillerievuur uit Brabant en de Plasmolen.

Laatste nacht
Op 22 december moet alle bagage die meegaat verzameld liggen in de woning ‘Rouffiac' vooraan op de Heijenseweg. Iedereen heeft een volgnummer op de vertreklijst gekregen. Dat nummer moet ook op elk bagagestuk staan. Het huis wordt die nacht door mannen bewaakt. Tegen de avond draagt pater-overste Van Rooij, die van het reeds vertrokken MO naar ZLH is gekomen, een H. Mis op. Het wordt een emotionele afscheidsdienst in de woning nr 15 van de Heijenseweg. Daarna gaan allen voor de laatste nacht in Gennep te bed in de diverse schuilkelders en proberen iets te slapen. De schildwacht bij de overweg ziet op afstand schimmen bewegen rondom het huis met op de voorgevel de naam ‘Rouffiac', het gebied in Frankrijk, waar de NBDS-ambtenaar oorspronkelijk vandaan kwam.

OVERLEVEN OP ‘ZONLICHTHEIDE' Slot

Gennep uit
Op zaterdag 23 december arriveren de Duitse Rode Kruisbussen en -auto's, die de 200 patiënten en minder mobiele mensen met hun handbagage naar Goch zullen brengen. Het gaat in totaal om ongeveer 550 personen. Voor het hele transport van 550 mensen zal men de hele zaterdag nodig hebben. Enkele vrouwen hebben voor tussen de middag eten bereid. Het is stamppot en stevige pap, die allebei door de nog in Gennep wachtende mensen ook met een vork gegeten kan worden! Het schemert al wanner de laatsten Gennep uitrijden. Die zaterdag 23 december 's avonds is het stadje Gennep echt al een zwaar geteisterde militaire vesting geworden.

Paardenmest
Op het station Goch staat een trein met 23 goederenwagons klaar. De drommen mensen vertellen elkaar dat de trein als het donker is naar Winterswijk gaat rijden. De rit zal -zonder luchtalarm onderweg- ongeveer twee uur duren. Men spreekt elkaar moed in: dat overleven we wel. De Rode Kruismensen van Goch doen hun uiterste best vrouwen en kinderen in het schemerdonker in de wagons te helpen. Daar binnen staan banken langs de wanden. Dicht tegen elkaar gepakt zitten daar de mensen op. Warm is het niet. Maar je bent in elk geval beschut tegen de vrieswind buiten. De patiënten liggen tussen dekens op stro in de wagons. Aan een ijzerdraad hangt een carbidlamp, zodat het niet stikdonker is. Tijdens het vorige transport hebben de wagons blijkbaar paarden vervoerd. De wagons zijn provisorisch schoongemaakt. In de hoeken liggen nog strospieren en restanten van paardenmest. Je ruikt de paardengeur. Maar alla, weg uit deze oorlogsellende en binnen een paar uur zijn we in het veilige Winterswijk.

Treinreis
Het lange wachten is begonnen. Kinderen zitten op moeders schoot tegen haar aangeleund te slapen. Groteren liggen doodmoe na die inspannende dag languit op de vloer tussen de banken. Tegen 20.00 uur een schok… de trein, getrokken door twee locomotieven, zet zich in beweging. Getooid met Rode Kruisvlaggen rijdt de trein de donkere nacht in. In Wesel stopt de trein op het rangeeremplacement. Er is groot luchtalarm; de trein blijft stil staan. Het bekend geluid van vliegtuiggeronk trilt in de wagons door. Gelaten wachten de mensen af. Gelukkig, de eskaders vliegen over. Als na een klein uur het sein ‘veilig' weerklinkt, haalt iedereen opgelucht adem. Krakend en piepend gaat de tocht in een slakkengangetje verder. De geplande twee uur wordt zo ver overschreden. Schokkend over de wissels worden de stations Bocholt en Borken gepasseerd en rijdt de trein de Nederlandse grens over. Het is 01.00 uur als men het station van spoorwegknooppunt Winterswijk binnenrijdt. Gisteren in Gennep, nu zondag 24 december 1944 op station Winterswijk.

Ontvangst
Op het station staan leden van het Nederlandse Rode Kruis klaar om de verkleumde evacués te ontvangen. Met de medische staf van ZLH wordt direct overlegd waar allereerst de patiënten zullen heengaan. Ze krijgen een plaats in de Meijerinkfabrieken te Winterswijk. Daar was ook ruimte genoeg voor alle anderen. Voor wie zin heeft, is er eten en drinken. De hele volgende dag, Eerste Kerstdag, wordt er links en rechts gebeld voor een geschikt blijvend onderkomen voor de patiënten en verplegend personeel. In de kerken van Winterswijk wordt op deze Eerste Kerstdag het kerstverhaal van Maria en Jozef en hun vergeefse tocht langs de herbergen verbonden aan de actualiteit van deze zondag: de aangekomen vluchtelingen uit Noord-Limburg. Biedt ruimhartig onderdak aan deze mensen, die niets meer hebben. Zo komen er opvangadressen binnen bij het Rode Kruiscomité.

Verder
Er zijn ook mensen die bij familie in de Achterhoek terecht kunnen. Een aantal meldt zich af, omdat ze onderdak gevonden hebben op een andere plek in Groningen, Friesland, Drenthe of Overijssel. Die trekken dus op eigen gelegenheid verder. Geleidelijk aan lost de stroom van honderden vluchtelingen zich op en kan het Rode Kruiscomité zich na veel hoofdbrekens gaan richten op het jaareinde.

Krentenbrood
Alle treinreizigers voelen zich weer bovengrondse mensen zonder het onophoudelijk geronk van vliegtuigen, het ontploffen van granaten, de bijna onwezenlijke rust en stilte. Het gevoel van weer in een bed te slapen, stromend water te hebben, een schakelaar te kunnen omdraaien voor elektrisch licht… Een brandende kachel of centrale verwarming, daar moet je weer even aan wennen. Je eet weer roggebrood, krijgt weer krentenbrood, er is weer margarine…
En toch zijn er momenten dat er een verdrietig gevoel in je omhoog kruipt. Je hebt alles moeten achterlaten. Het knuffelbeertje, de lievelingspop konden mee. Maar Fikkie, Miesje… Waar zouden die nu zijn? Wat zullen we terugvinden, en wanneer?

 

NAWOORD

Tijdens de Operatie Market Garden (17-25 september 1944) werd het zuidelijk deel van de provincie Limburg bevrijd. De rest van de provincie bleef na mislukken van de operatie Duits bezet gebied. Het topje van Limburg -Mook uitgezonderd- was tot Operatie Veritable (8 febr. 1945) in Duitse handen. Het werd maandenlang (sept. ‘44– febr. '45) frontgebied, waarbij dagelijks artillerieduels werden uitgevochten tussen Duitsers en geallieerden aan de andere zijde van de Maas, zonder maar enige rekening te houden met de nog aanwezige burgerbevolking.
Toen deze bevolking de Wehrmacht een blok aan het been werd, beval de legerleiding half oktober tot ontruiming van de gevechtszone. Zo moest ook Gennep binnen 48 uur evacueren.
De Duitsers lieten echter twee volledig functionerende sanatoria voor tbc-patiënten in Gennep zondermeer aan hun lot over. Zo'n 800 personen, jong en oud, moesten onder barre oorlogsomstandigheden meer dan twee maanden zien te overleven. Totdat vlak voor Kerstmis 1944 de Duitse generale staf de mensen liet wegvoeren onder bedreiging van geallieerde beschieting en in veewagons.
Deze tien weken onder granaatvuur, zonder elektriciteit en stromend water, levend van gevonden voedsel in de verlaten huizen en boerderijen, met een flakkerend kaarsje in vochtige, koude schuilkelders, vinden we in officiële oorlogsdocumenten nergens beschreven. Zelfs niet in de meest recente uitgave van het Niod: Leven in bezet Nederland-1944-5. Titel: Verstoorde verwachtingen.

Leidinggevenden van deze twee sanatoria, alle 800 overlevenden gedurende deze bizarre periode in Gennep verdienen het niet onbeschreven in de Nederlandse oorlogshistorie te vervagen.
WieL van Dinter
Gennep, nov./dec. 2019