Illegalen in Gennep! |
Wiel van Dinter vertelt het nog onbekende verhaal van de Gennepenaren, die na de evacutie van oktober 1944n illegaal in Gennep achter bleven.
Na Market Garden
Toen de Operatie Market Garden (17-25 sept. 1944) stagneerde en tenslotte mislukte, bleven de in Groesbeek gelande para-troepen in Mook en op de Plasmolense heuvels liggen. Vanaf Middelaar en Milsbeek zuidwaarts bleef de oostzijde van de Maas een door het Duitse leger beheerst gebied. Het topje van Limburg kwam sindsdien onder Brits artillerievuur te liggen. De Duitse legereenheden én de weerloze burgerbevolking moesten zich dag en nacht schuilhouden.
Uitkijkpost |
Jan Schaffers in de in aanbouw zijnde schuilkelder Riek Roosenboom en Hein Achterberg staan bij de ingang van de schuilkelder |
Schuilen Hinder |
Personeel?
De algemene stemming onder de bevolking is dan: zo lang mogelijk hier blijven, want de Tommie kan morgen binnentrekken. Maar in het weekend voor 15 oktober wordt Heijen gedwongen te vertrekken; velen trekken naar Gennep. De Heijenseweg moet ook ‘ruimen'. Velen daar worden voor de Duitsers plotseling zogenaamd ‘personeel' van het sanatorium ‘Zonlichtheide' (in de volksmond ‘de Nazorg'), dat niet weg hoeft. Een aantal van dit zogenaamd personeel vindt een veilige schuilplaats in een van de twee kelders beneden in de moutfabriek ‘Aurora'.
11 mei 1945 keerden de Paters terug van hun evacuatie-adres, waarbij toen deze foto gemaakt is.
Deel 2 |
Burgers in Gennep
Na 16 oktober 1944 was met medeweten van de Duitsers alleen de burgerbevolking behorend bij de twee sanatoria nog aanwezig in Gennep. De wachtposten op de in-/uitvalswegen (Niersbrug, Picardie en Spoorwegovergang) controleerden de passanten. Bij ‘Maria Oord' verbleven de burgers in de omliggende huizen en in het zusterklooster. ‘Zonlichtheide' kon weinig burgers herbergen. Die betrokken lege woningen aan de Heijenseweg en de twee kelders in de moutfabriek ‘Aurora'.
Heuvelkelder
De vier gezinnen, die besloten hadden het bevel tot evacuatie te negeren, hadden een goede schuilplaats op het oog. Links in de Moutstraat lag een half verscholen kelder. Deze was al vóór de oorlog door de eigenaar van de Moutfabriek Fr. Beckers in de heuvelhelling uitgegraven en gemetseld. Deze grote ruimte werd door de familie gebruikt als voorraadkelder met aardappelen, fruit e.d. Een ideale verblijfruimte in deze oorlogsomstandigheden. Met bossen stro en uit verlaten woningen ‘georganiseerd' beddengoed waren er slaapplaatsen te creëren. Voor de Duitse soldaten van de artilleriestelling verderop waren zij ook bewoners van de fabriekskelders.
Loopplan
Deze burgergezinnen, vanaf nu illegaal in Gennep aanwezig, hadden nog één probleem op te lossen. Hoe namen ze de etensvoorraad (varkens, geiten) mee naar de kelder? Ze moesten de wachtpost bij de spoorwegovergang vermijden. Ze besloten ‘s nachts met zijn allen inclusief het vee het spoor halverwege de Maasbrug over te steken en dan in de Moutstraat uit te komen. Het vee zouden ze daar weer terugzetten in de stallen achter de verlaten huizen van de Heijenseweg.
de spoorwegovergang met de wachtpost van de Duitsers.
De oversteek
In de nacht van 16 op 17 oktober ging de groep van 21 door de achteruitgang van het patersklooster de grote tuin in. Varkens en geiten uit de stal aan een touw, het kleinste kind in de kinderwagen. Op weg naar de ‘heuvelkelder'. Om de wachtpost bij de overweg te ontwijken liepen ze behoedzaam en fluisterend tussen de verlaten huizen van het Voorhoevepark door naar het Spoorwegje richting Maasbrug. De ijzige oostenwind maakte de tocht niet makkelijk maar dreef het geluid van het gemekker richting Maas. Een van de grotere jongens droeg het bokje in zijn armen. Ze kwamen bij de plek waar ze de spoorbaan moesten oversteken. Met het hele repertoire aan standaardvloeken en emotionele uitbarstingen slaagden de mannen er in varkens en geiten tegen het schuine talud en over de naar de Maasbrug oplopende spoorrails heen te krijgen. De schildwacht bij de overweg had blijkbaar de luwte van wachtpost nr.49 opgezocht; vandaar dus geen reactie daarvandaan. Aan de andere kant van de spoordijk strompelde de karavaan tussen de struiken door naar het eind van de Moutstraat en bereikte eindelijk de kelder in de zandheuvel.
Levensonderhoud
De hele volgende dag had men nodig om zich in de ruime kelder te installeren voor vier gezinnen en twee onderduikers. Eten kon bereid worden in de woning van moutmeester R. verder op de Heijenseweg. Daar werd ook het meegesleepte vee gestald.
De grotere tieners moesten daarna dagelijks tijdens vuurpauzes de risicovolle weg naar bakker Jan Bernards in de Hei gaan. De drie tienerjongens kenden het heuvelachtig gebied achter de Heijenseweg als hun speelterrein in betere tijden. Verder in de week maakten ze kennis net de Duitse soldaten, die er bij hun gecamoufleerde geschutstelling lagen. De jongste soldaat was een jongen van 16 jaar. Die werd er regelmatig op uitgestuurd om in het ontruimde Gennep konijnen en kippen te vangen die daar los rondliepen. Want een militaire veldkeuken was er in Gennep niet. De hier gelegerde soldaten moesten maar in hun eigen voedsel voorzien.
Pipercup De Luftwaffe bestond in dit frontgebied niet meer. Britse vliegtuigen waren hier heer en meester in de lucht. Elke dag hield een Pipercup de Duitse troepenbewegingen in de gaten. Bij Duits kanonvuur gaf de piloot de coördinaten door, zodat de Britten gericht konden terugvuren. De burgers moesten het toestel goed in de gaten houden, want elke bewegende gestalte was voor de piloot een vijand. Burgers waren in dit gebied immers geëvacueerd. De Duitsers probeerden de vijanden te misleiden door hun geschut steeds te verplaatsen. Signaleerde de Pipercup rook uit een schoorsteen, dan kon men daar binnen een paar minuten granaten verwachten. Onder vuur De tieners van de groep illegalen zouden geen tieners zijn als ze het gevaar niet miskenden. Ze liepen op hun manier voorzichtig richting Maas en wezen elkaar op de delen van de spoorbrug die schuin omlaag in het water hingen. Ze keken opgewonden naar de rupsvoertuigen die aan de overkant door de weilanden reden. Plotseling ratelden boordwapens en floten er kogels over hun hoofden. Ze waren ontdekt en voor soldaten aangezien. Ze hadden wel in de grond willen wegkruipen. Dit was hun eerste kennismaking met de Tommies en hier ook de laatste! Ze kwamen niet verder meer dan de struiken op de Logterbergen. |
Pipercup |
Deel 3 |
November
De kruik gaat net zo lang te water tot ze breekt. Dit spreekwoord werd helaas van toepassing op de illegale kelderbewoners. Wekenlang vonden ze hun toevlucht in de voorraadkelder in de heuvelwand. De mannen hadden direct voor de ingang een dijkwand van zand opgeworpen zodat eventuele granaatscherven in de dijk smoorden. De hoge moutfabriek hield de koude noord- en oostenwind grotendeels tegen,; de massieve zanddijk voor de ingang deed de rest. Dik aangekleed was het in de kille novemberweken binnen goed uit te houden. Voor de in de buurt gelegerde militairen hoorden zij bij de burgers in de fabriekskelders. De verstandhouding met Duitsers was gemoedelijk. Er waren enkele soldaten bij uit de naburige Duitse grensstreek. Een van hen kwam wel eens kijken naar de jongste kelderbewoner, die nog in de kinderwagen lag.
Beraad
De boer en de mannen overleggen waar de groep morgen heen zal trekken. Na enig beraad wordt men het eens: niet via Hommersum Duitsland in, maar over de Belt naar Siebengewald. De mensen daar zijn nog niet geëvacueerd. Wellicht kunnen ze daar blijven. Zijn ze gelukkig nog in Nederland.
De volgende morgen krijgen de Gennepenaren gebakken aardappelen met spek van de boerin. Daarna gaat men op pad, de grote jongens de kinderwagen duwend. Zon en wolken wisselen elkaar af; het is god zij dank droog. Na een poosje lopen slaan ze af naar de Belt. Het is een verlaten zandweg, die wel eindeloos lijkt met hier en daar in de verte een boerenhoeve. De weg is bedoeld voor grote karwielen; de kleine kinderwagenwieltjes rijden telkens vast in het losse zand.
Ansichtkaart van Siebengewald van voor WOII met nog de oude kerk, die op 24 februari 1945 door de geallieerden werd plat gebombardeerd. |
Wiel van Dinter, 7 feb 2020 |
grensovergang Siebengewald |