Page 21 - Voorwerk.indd
P. 21
De kinderen Kaufman-de Winter vonden grotendeels hun partners in families van sla-
gers en veehandelaren. Daar zal misschien niet bewust naar gezocht zijn, maar ze be-
hoorden wel tot een netwerk in het oosten van het land waarbinnen naar joodse
hu-welijkspartners werd gezocht. En een groot deel van de families in dat gebied was
nu eenmaal in deze branche werkzaam. Zonen Samuel en Jacob bleven ook slager,
maar hun broers Aron en Elie zochten het meer in de textielhandel. Dat was niet
geheel met succes. Zowel Elie als Aron gingen enkele malen failliet. Aron in 1926 en
1930. In 1935 kwam hij als vertegenwoordiger in de sanitair-groothandel van zijn
zwager Abraham Meijers. Elie ging in 1940 failliet. Zijn niet ombemiddelde vrouw
vroeg toen boedel-scheiding aan. Het gezin had daardoor de middelen onder te
duiken. Dat deden ze in Rotterdam.
In 1944 zijn ze verraden en gedeporteerd. Ook de tweede vrouw van Aron, Dorothea
Mendel, dook onder, maar ook zij werd verraden en in mei 1944 gedepor-teerd.
Het vertrek van het transport waarmee zij naar Auschwitz ging is verfilmd. Het is de
film waarin de beroemde scene is te zien van het zigeunermeisje Setella Stein-bach
in de deur van de wagon. De verfilming gebeurde op bevel van kampcommandant
Gemmeker door Rudolf Breslauer, die met Karl Jordan samenwerkte.
Joseph en Carolina Andriesse (7)
Abraham Kaufmans zuster Carolina Kaufman (1860-1939) trouwde met de veehan-
delaar Joseph Andriesse (1856-1935) uit St. Oedenrode. Joseph zou in Gennep een
zeer populaire figuur worden over wie veel anekdotes deronde deden, ook nog toen
hij al lang dood was. In Gennep zelf en ook verder in Noord-Limburg waar hij zijn
veehandel bedreef stond hij bekend als Kalverejöbke. Een naam die hij ook aan zijn
kleine gestalte dankte. Maar ook Carolina schijnt een zekere excentriciteit niet
vreemd te zijn geweest. Tijdens een van de Balkanoorlogen in de jaren voor de Eerste
Wereldoorlog vatte zij het plan op om als verpleegster naar de oorlogsgebieden te
gaan. Met moeite kon deze vijftigjarige moeder van een groot gezin door haar familie
en vrienden daarvan worden afgehouden.
Jöbke werd bij Koninklijk besluit van 1 november 1909 de bronzen erepenning
voor menslievend hulpbetoon toegekend. In augustus van dat jaar had hij met
levensgebaar een drenkeling uit de Niers gered. Zijn kleinzoon Walther (7.9.2) zou in
1934 dit voorbeeld volgen door iemand uit de Maas te redden, waarvoor hij de
eveneens bronzen Carnegie Helden Medaille kreeg.
20 | E N T OE N W A R E N Z E W E G | JO DE NVE R V OL G I NG I N E E N N OO R D-L I M B U R GS S T ADJ E |
Hfdst-1.indd 20 21-10-18 17:18