De "lob van Gennep"

8 sept 2019: Op verzoek van verschillende mensen heb ik wat zaken met betrekking tot de “lob van Gennep” op een rijtje gezet. De diverse afbeeldingen heb ik in eerdere bijdragen al op facebook gezet. De informatie welke ik verzameld heb en hier toon komt uit verschillende publieke bronnen en ik geef vervolgens mijn interpretatie. Indien er mensen zijn, die het beter weten, of die opmerkingen hebben, laat dat dan aub weten.

7 dec 2019: kan iedereen fluiten naar een schadevergoeding bij een overstroming?.

Wilt U weten hoe hoog uw woning of de straat voor uw woning ligt: kijk dan op de Algemene Hoogtekaart van Nederland. U kunt helemaal inzoomen naar uw woning

De “LOB”

Tot in de jaren na 1993/1995 had nog niemand van de “lob van Gennep” gehoord. Ik heb het op delpher nagezocht en tot 1995 wordt geen enkele keer “lob van Gennep” genoemd. En de database van delpher beslaat meer dan 100 miljoen pagina's uit kranten en tijdschriften. De zogenaamde lob is dan dus van later datum en bestond tot 1995 niet.

Wat het gebied zelf betreft: Anders dan dat de overheid, de projectgroep en zelfs de wethouder van Gennep aangeeft, is het gebied geen natuurlijk onderdeel van het stroomgebied van de Maas en is ook niet laag gelegen. Dit kan aangetoond worden met een aantal zaken:

•  In de Rivierenwet, die tot 1998 gold, zijn kaarten opgenomen die het stroomgebied en de beddingen van de grote rivieren aangeven. Het gebied valt daar duidelijk buiten.

•  Rijkswaterstaat heeft de verschillende grote overstromingen vanaf 1800 in kaart gebracht. Op die kaarten is duidelijk te zien dat het gebied niet overstroomd is. Dit in tegenstelling tot grote gebieden aan de Brabantse kant van de Maas, vanaf Beugen noordwaarts. Wel zijn de oude stadskern van Gennep en ook het oudste gedeelte van Ottersum in 1926 overstroomd ook in 1993 waren die plaatsen bedreigd, maar het grootste gedeelte van het gebied bleef gewoon droog.

Het eigenlijke stroomgebied van de Maas bij hoog water ligt aan de westkant van de Maas, zoals ook blijkt uit die overstromingskaarten en ook uit de hoogteligging van het terrein vergeleken met het gebied van de lob. Echter, in 1929 is een Maasdijk gebouwd aan de westkant van de Maas waardoor dit natuurlijke overstromingsgebied is afgesneden van de Maas. En zo is het hoger liggende gebied van de lob in beeld gekomen na het hoogwater van 1993 en 1995.

Na de watersnood van 1993 en 1995 is het beleid veranderd. Hoogwaterveiligheid kwam opnieuw meer onder de aandacht en het concept ruimte voor de rivier werd ontwikkeld. In 1998 kwamen er nieuwe kaarten middels een AMvB, waarmee de koude kaarten werden vervangen. En daar verscheen ineens een “lob van Gennep”. Daar was het gebied (grotendeels) ineens tot rivierbedding benoemd werd. Niet het gebied waar die "natuurlijke" rivierbedding eigenlijk lag (namelijk aan de westzijde van de Maas), maar aan de lob-kant. En vervolgens werden allerlei bouw- en activiteiten-beperkingen van kracht voor het gebied van de lob.

Hieronder de kaarten van Rijkswaterstaat van 1993

 

Ik vraag me dan af waarom (blijkbaar) niemand in het gemeentebestuur, politiek of ambtenarenapparaat van Gennep overeind geschoten is en aan de bel getrokken heeft, dat hier een toch wel belangwekkende ontwikkeling gaande was met grote consequenties voor de gemeente Gennep en haar inwoners. Want omdat het gebied ineens tot retentiegebied verklaard werd, ontstonden daardoor grote beperkingen in de bouw- en ontwikkelmogelijkheden.

 

Volgens de wet woonden we met zijn allen ineens op een rivierbedding. Dit had ook grote gevolgen voor de financiële gevolgen van een eventuele overstroming, omdat de overheid de stelregel gedefiniëerd had “eigen schuld, dikke bult”.

 

Zo schrijft VVD minister Sybilla Dekker in haar “Beleidsbrief Beleidslijn grote rivieren” in 2006:

“Veiligheid en schade De beleidslijn gaat uit van een eigen risico en verantwoordelijkheid ten aanzien van ontstane schade door hoog water aan activiteiten in het rivierbed. Initiatiefnemers in het rivierbed zijn zelf aansprakelijk voor schade en zelf verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen om zich tegen potentiële schade te beschermen. Dit principe geldt al langer. In voorgaande jaren is dit soms onvoldoende expliciet aangegeven. Voor een gebruiker van het rivierbed zal het dan ook voortaan niet mogelijk zijn om aanspraak te maken op een vergoeding uit de Wet tegemoetkoming schade (Wts). Bij hoogwater is er in het buitendijkse gebied immers geen sprake is van een ramp.”

En het wordt nòg idioter: het gebied ten westen van de Maas, in die "van oudsher rivierbedding" krijgt ook nog eens een hoger beschermingsniveau toebedeeld, 1/1000 in plaats van 1/300 zoals voor Gennep. Logisch dat de provincie Noord Brabant met graagte het project lob van Gennep mee-financiert (en meen ik zelfs voor-financiert!)

Het definitieve bewijs van mijn stelling dat de lob NOOIT rivierbedding is geweest vond ik in maart 2020 in de vorm van een brief van de minister van verkeer en waterstaat aan de 2e kamer (18 jan 1994), waarin duidelijk het winterbed en daarnaast ook de betekenis van de aangegeven gebieden op de kaarten horende bij de rivierenwet beschreven en uitgelegd wordt: "Voor dit onbedijkte deel van de Maas zijn de begrenzingen van vooral het winterbed minder eenvoudig herkenbaar; er is geen scherp gedefinieerde fysische begrenzing van het winterbed. In het zomerbed staat altijd water, terwijl het winterbed doorgaans droog is. Met een zekere regelmaat (gemiddeld 1 x per 2 jaar bij een afvoer van ca. 1500 m3/s) treedt de onbedijkte Maas buiten de oevers van het zomerbed en vormt dan een winterbed. Dit winterbed neemt in oppervlakte toe bij hogere afvoer. Omdat een vage begrenzing voor de toepassing van verbodsbepalingen niet werkbaar is, biedt de Rivierenwet de mogelijkheid bij KB delen van het winterbed vast te stellen, waar de verbodsbepalingen geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn. Dit is voor het eerst in 1916 gebeurd. Voor de onbedijkte Maas wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen het «onbeperkte winterbed» en het «beperkte winterbed». In het onbeperkte winterbed, zijnde het stroomvoerend deel van het winterbed, zijn de verbodsbepalingen geheel van toepassing. In het beperkte winterbed, het niet-stroomvoerende profiel, zijn de verbodsbepalingen gedeeltelijk van toepassing. Dit niet-stroomvoerend profiel heeft rivierkundig uitsluitend een functie als waterberging."

Ergo: Het gehele rivierbed is dus ingetekend, zowel het onbeperkte als het beperkte gedeelte en er is GEEN rivierbed buiten het ingekleurde.De lob is geen rivierbedding (behoudens het stukje Ottersum en Middelaar dat wèl ingekleurd is) QED"

De lob is dus GEEN laag gelegen gebied en is zeker ook geen rivierbedding en ook nooit geweest. Er waren niet eens dijken nodig in tegenstelling aan de Brabantse kant van de Maas..

kaart in de rivierenwet, die het stroomgebied en winterbedding van de Maas definieert.

overstromingskaart van 1926, Het oude deel van Gennep en van Ottersum is overstroomd, maar de rest van de lob is droog. De "natuurlijke" rivierbedding ligt vooral aan de westzijde van de Maas.

overstromingskaart van 1920: een droge lob i.t.t. een groot gebied ten westen van de Maas.

Als we met behulp van de viewer van het Acutele Hoogtebestand Nederland een dwarsprofiel maken overheen de Maas van west naar oost. Dan blijkt het gebied van de lob helemaal niet laag te liggen, maar juist een stuk hoger dan het gebied ten westen van de Maas.

Misschien de beste illustratie waar nu het laag gelegen gebied is, is de overstromingskaart die gemaakt is na de overstromingen van 1740 en 1741. Jan Wessels heeft deze kaart, mooi ingelijst, boven in zijn woning hangen,

Hieronder staat de kaart (links). Ik heb het gebied dat als overstroomd is aangegeven met blauw gemarkeerd op de afbeelding rechts

Verdere uitleg lijkt mij overbodig. Het echt laag gelegen gebied ligt overduidelijk aan de Brabantse kant van de Maas, waar zelfs met schuiten moet worden gevaren om de grootste nood te ledigen.

Maar het leed was toen, eind vorige eeuw, al geschied. Ineens werd het grootste gedeelte van het gebied tot waterbedding verklaard, zoals u op de afbeeldingen hieronder kunt zien. De kaarten zijn overgenomen uit de beleidslijn grote rivieren en tonen de "zogenaamde rivierbedding" in de lob van Gennep.

Op 14 okt 2020 heb ik een en ander nog eens nagezocht en heb ik eindelijk het antwoord gevonden:

De lob: ik heb het gevonden! Ik ben al een behoorlijke tijd geïntrigeerd over hoe die rivierbedding ineens veranderd kan zijn midden jaren 90, waardoor de lob ineens rivierbedding werd. En yes!, ik heb het gevonden. Waar de Minister van Verkeer en Waterstaat op 18 januari 1994 in een brief aan de 2e kamer nog heeft verklaard: "Met een zekere regelmaat (gemiddeld 1 x per 2 jaar bij een afvoer van ca. 1500 m3/s) treedt de onbedijkte Maas buiten de oevers van het zomerbed en vormt dan een winterbed." 1500m3/sec correspondeert met een hoogte bij Gennep van 9,97m +NAP. De herhalingstijd of overstromingskans bedraagt dan eens per 2 jaar (1/2) Maar dan gebeurt het: er wordt een nieuwe beleidslijn gemaakt en in april 1996 gepubliceerd (zie bijgaande afbeelding). Plots wordt het winterbed anders gedefinieerd en verandert de herhalingstijd van eens per 2 jaar naar eens per 1250 jaar! De bijbehorende waterhoeveelheid in de Maas bedraagt ca 3900 m3/s en de waterhoogte bij Gennep is dan ca 13.9m (en dat is een halve meter hoger dan de ontwerphoogte van de Niersdijk bij Ottersum/Gennep. En vanaf toen lag de lob in de rivier. Op de nieuwe kaarten van de Waterwet van 1998 was het gebied dan ook als zodanig ingekleurd. #gennep , #gennepnu , #lobvangennep , #winterbed , #overstroming , op de afbeeldingen: die beleidslijn en daarnaast de oorspronkelijk aanduiding van het winterbed en daarna de aanduiding vanaf 1998, zoals gepubliceerd in het Staatsblad.

de bedoelde beleidslijn

de rivierenwet met het winterbed (in blauw) op basis van een overstromingskans met een herhalingstijd van 2 jaar

de waterwet met het rivierbed met een bergende functie (groen en geel (geel zijn de woonkernen)), waarbij de herhalingstijd 1250 jaar is.

Op de afbeeldingen links zien we kaartmateriaal (kaartbladen 23 en 24) uit de beleidslijn grote rivieren. Link naar beleidsbrief.. Link naar de beleidsregels. Link naar de handreiking (een soort toelichting) Link naar het bijbehorende kaartmateriaal.

Maar hoe heeft dit kunnen gebeuren? Van een gewoon en veilig stukje Nederland was Gennep ineens in een rivierbedding terecht gekomen. Ik vermoed dat dit bedacht is op de burelen van het Waterschap, Rijkswaterstaat of andere overheidsinstantie of een door hen ingehuurd adviesbureau.

In het kader van het ontwikkelen van de plannen voor Ruimte voor Rivier en waterveiligheid voor het gehele stroomgebied van de Maas is men gaan zoeken naar plekken om water te kunnen stallen bij een eventueel hoog water. En toen heeft men het oog laten vallen op Gennep. Aan de Brabantse kant van de Maas waren veel meer en betere mogelijkheden, maar die kant was al bedijkt door diezelfde overheid (omdat het lager gelegen was en eerder/meer overstroomde).

Toen men daarmee bezig was, heeft een van de betrokkenen het gebied vanwege de vorm een naam gegeven. Daarmee was de “Lob van Gennep” geboren. Een gebied, gekozen door de overheid om water te bergen. Het lag niet in het stroomgebied van de Maas, was omringd door het hogere Reichswald, en leek hen een prima plek om te gebruiken. En daarna is de lob dus een eigen leven gaan leiden, werd er gesteld dat het stroomgebied van de Maas was, werd het in de nieuwe Waterwet en op kaarten als zodanig opgenomen.

De burgers van Gennep waren bij deze hele ontwikkeling niet betrokken, waren er niet in gekend en wisten het niet eens. Ze vertrouwden immers ook op hun eigen gemeente en andere overheden.

De teerling was geworpen. Bij de aanleg van dijken en kades werd ter hoogte van de driekronen een verlaging aangebracht, zodat het Maaswater bij hoogwater het gebied in kon stromen. De burgers van Gennep met 1993 en 1995 in hun achterhoofd waren al lang blij met de dijken en kades die werden gebouwd. Dat ze daarbij compleet anders behandeld werden dan de inwoners aan de veel lager gelegen andere zijde van de Maas ontging de mensen.

Ook de bouw- en ontwikkelingsbeperkingen werden zonder al te veel problemen geaccepteerd. Heel belangrijk hierbij was dat de woonkernen Gennep, Ottersum, Milsbeek en Ven-Zelderheide en nog een paar gebiedjes uitgezonderd waren voor deze beperkingen, die opgelegd werden in de Waterwet. (dit zijn de geel gemerkte gebieden in bovenstaande 2 afbeeldingen afkomstig uit de beleidslijn grote rivieren). Daarbij bleven die woonkernen overigens, volgens de wet, wel degelijk gewoon “in de rivierbedding” liggen met de eerder genoemde beperkingen voor een eventuele schadevergoeding bij overstroming.

In vooral de afgelopen 10 jaar is het besef van klimaatverandering en de mogelijke gevolgen daarvan drastisch toegenomen. De verandering zou tot gevolg kunnen hebben dat de hoeveelheid water die op een gegeven moment door de Maas zou moeten worden afgevoerd nog groter zou worden dan tot dan toe aangenomen. Er werden vervolgens plannen ontwikkeld om de hoogwaterveiligheid verder te verbeteren, anticiperend op die mogelijke grotere hoeveelheid water.

Er werden nieuwe studies gemaakt hoe dit aan te pakken. Dijkverleggingen, dijkverhogingen, het opnieuw bezien van de (mogelijkheden van de) retentiegebieden en daarnaast het creëren van nood-overloop-gebieden.

Noot: waar retentie-gebieden zoals de lob van Gennep beschouwd worden als normale onderdelen van de waterbeheersing zijn “nood-overloop-gebieden” gebieden die normaal beschermd worden, maar waar als de nood echt aan de man komt, gebruik van gemaakt kan worden”. De Beerse Maas is zo'n mogelijk noodoverloopgebied, waar bijna alle hoogwater problemen in het stroomgebied van de Maas verholpen zouden zijn. Deze Beerse overlaat is echter in 1942 afgesloten en beschermd tegen hoogwater en sindsdien is er erg veel gebouwd in het gebied van de Beerse Maas.

Van de retentie-gebieden in het stroomgebied van de Maas is de lob van Gennep het meest belangrijk, want heeft de grootste oppervlakte. In elke studie komt dit terug. De lob van Gennep is veruit het belangrijkste retentiegebied.

Onderzoek heeft vervolgens getoond dat berging in dit gebied het meest effectief is als niet de dijk overstroomt, maar dat het water in het gebied wordt toegelaten als de watermassa in de Maas het grootst is. Dan kan in een keer een behoorlijk deel van het volume van het maaswater op dat moment worden afgeleid en in de lob worden geleid. Tot dan moet het gebied zo droog mogelijk blijven, zodat de hoeveelheid water die ingelaten kan worden maximaal is en de top van de piek van de Maas kan worden afgevangen.

En dat is dus het plan. Men wil dit realiseren met hele grote schuiven, die bij extreem hoog water de watermassa ineens in de lob toelaten. (de vloedgolf, waar de actiegroep het over heeft).

De waterveiligheid in het gehele gebied neemt natuurlijk enorm toe, maar het actief onder water zetten van het gebied versus het meer geleidelijk overstromen van de dijken roept natuurlijk behoorlijke emotionele weerstanden op. De beleving is dat het een daad van de overheid betreft en niet een natuurlijk verschijnsel.

Maar er zijn dan nog meer aspecten, die van belang zijn.

Voorafgaande aan een daadwerkelijke overstroming: hoe zit het met de waarde van het onroerend goed, bedrijfsschade enzovoorts. Ik denk zelf dat dat mee zou moeten vallen, omdat de kans erg klein is dat het gebeurt en die kans speelt een belangrijke rol bij de risico- en de waardebepaling. Emotioneel is dat natuurlijk anders, want het zou nog dit jaar kunnen gebeuren.

in geel en groen de benoemde waterbedding in de beleidslijn grote rivieren

En hier het gebied van de lob volgens de projectgroep Lob van Gennep.

Het gedrag van de overheid (inclusief de projectgroep) vind ik behoorlijk kwalijk. Onder andere omdat stelselmatig de indruk gewekt wordt dat het gebied onderdeel is van het natuurlijke stroomgebied van de Maas. Dit is gewoonweg niet waar (met uitzondering van de oude kern Gennep, de oude kern Ottersum en het gedeelte noordelijk van Middelaar). Daarmee probeert men de indruk te wekken dat de plannen nauw aansluiten bij de natuurlijke situatie in plaats van dat het gebied door de overheid aangewezen is.

Wat ik ook kwalijk vind, is dat de indruk gewekt wordt dat nog niets beslist is. Dat is formeel gezien misschien het geval, maar feitelijk niet. In alle onderzoeken en plannen van de overheid speelt de lob van Gennep een belangrijke rol. En daarbij heeft notabenen de dijkgraaf zelf nog aangegeven dat een oplossing met dubbele dijken, zodat de woonkernen tenminste beschermd worden, zinloos is, want niet echt helpt. Ook het budget dat de minister ter beschikking gesteld heeft is het budget dat geraamd is als nodig voor de oplossing met de schuiven en de grote badkuip. Wie houdt nu wie voor de gek?

Hoe nu verder?

Ik denk niet dat er veel haalbare alternatieven zijn voor de huidige plannen, omdat er geen of weinig haalbare alternatieven zijn of dat heel erg veel geld uitgegeven moet gaan worden voor het verbeteren van de benedenstroomse waterveiligheid. Maar dat is een politieke en een financiële keuze en de gevolgen mogen niet eenzijdig op de inwoners van de lob afgewenteld worden. Men zal erop blijven hameren (doorzeuren) dat het "in de wet verankerd is". Dat dit eigenlijk onterecht is, zal hen niet van mening doen veranderen.

Dat de plannen leiden tot aanzienlijke verbetering van de hoogwaterveiligheid in het gebied van de lob staat buiten kijf.

Wat ruim 20 jaar geleden gebeurd is en dat de gemeente Gennep toen heeft zitten te slapen kunnen we niet achteraf veranderen. Maar een aantal zaken kunnen wel degelijk veranderd worden met betrekking tot het financiële risico ten gevolge van het feit dat de inwoners van de lob zogenaamd op een rivierbedding wonen.

Mijn suggestie is: (ook al weet ik hoe moeilijk het is om dit te bewerkstelligen, waarvoor ik de Gennepse politieke partijen graag zou willen uitnodigen om het voortouw te nemen in Den Haag)

•  Zie dat de lob van Gennep verandert van officieel retentiegebied tot een noodoverloopgebied. Feitelijk verandert er niets aan de waterbergingsmogelijkheden, maar het heeft juridische consequenties. Het gebied wordt dan beschouwd als binnendijks en niet meer als gelegen in de rivierbedding. Dit zou ook meer conform de werkelijkheid zijn, zoals hierboven aangetoond. Het uitsluiten van aansprakelijkheid en van de mogelijkheid van beroep doen op de Wet Tegemoetkoming Schade is dan van de baan. Het financiële risico van de inwoners en bedrijven in de lob en de daaraan gerelateerde waardevermindering zou dan van de baan zijn.

•  Als het gebied als noodoverstromingsgebied beschouwd gaat worden, dan zou de evacuatie van mens en dier, maar ook de schadevergoeding geregeld moeten worden. De commissie Luteijn heeft in 2002 onderzoek gedaan naar dergelijke nood-overloop-gebieden en doet daarin ondermeer de volgende aanbeveling: “ De Commissie vindt dat alle materiele schade door inundatie – die vooral afhankelijk is van inrichtingsmaatregelen, zoals omdijking van woonkernen – volledig vergoed moet worden, inclusief vervolgschade en omzetderving. Dat geldt ook voor goederen die na de aanwijzing in het gebied zijn gekomen en de planologische toetsing hebben doorstaan. Omdat volledige schadevergoeding onvoldoende is geregeld, adviseert de Commissie hiervoor een aparte wettelijke regeling in het leven te roepen .”

Bovenstaande oplossing zou volgens mij een uitweg kunnen bieden uit het nu ontstane dilemma, want ik verwacht niet dat de inwoners van de lob ooit positief zullen staan tegenover de huidige plannen, in welke vorm dan ook. Op deze wijze zouden de plannen kunnen worden uitgevoerd, wordt het gebied veiliger en wordt een onjuiste situatie en onrecht uit het verleden hersteld.

Een laatste oproep: laat de projectgroep dan aub ook eerlijk zijn en met meer oog dan nu voor de emoties en de belangen van de inwoners van dit gebied. Mensen hebben geen behoefte aan formele standpunten (er is niks beslost) en formele keuzes (dijkgraaf: alleen de grote badkuip is zinvol (vrije vertaling van mezelf), maar aan echte feiten en aan de realiteit.

En het kan niet zo zijn dat een zelfs hoger gelegen gebied niet alleen minder bescherming krijgt dan het lager gelegen gebied aan de andere zijde van de Maas en zelfs beschouwd gaat worden dal bergingsgebied en dan daar bovenop ook nog eens wordt uitgesloten van enige schadevergoedingsmogelijkheid bij overstroming. Zo zot kan de overheid in Nederland zijn!

Succes, Harm

Op 14 juni 2020 werd een interview met mij uitgezonden door Gennepnews.

14 juni 2020: interview met Harm Teunissen over de lob van Gennep. Film van Gennepnews in het kader van een serie films over "lob of flop". Interviewer Ger Michels. Camera, montage en geluid door Ab de Graaf.

 

16 juli 2020

Maar over welke waterhoeveelheden en waterstanden spreken wij nu eigenlijk. Uit de stukken van Rijkswaterstaat blijken de waterhoeveelheden en de kans daarop, zoals die in 2020 gelden. En ook de bijbehorende waterstanden bij de Maasbrug in Gennep, zoals die volgen uit de zogenaamde betrekkingslijnen (jargon)

Herhalingstijden in jaren
Waarden die gelden in 2020
bijbehorende waterstand Gennep
2020
2020
50 jr
2969
100 jr
3226
13.13 +NAP
250 jr
300 jr
3578
13.46 +NAP
1000 jr
3862
13.78 +NAP
1250 jr
2000 jr
3000 jr
4113
13.91 +NAP
5000 jr
10000 jr
4396
14.05 +NAP
20000 jr
30000 jr

Voor de nieuwe dijken wordt gerekend met nog meer water door de Maas vanwege de verwachte klimaatverandering. Daardoor zou er in België en Noord-Frankrijk meer regen dan nu kunnen vallen, waardoor het overstromingsrisico toeneemt. Aangezien dijken worden gebouwd met een levensduur van 50 jaar, moeten de nieuwe dijken bestand zijn tegen de waterstanden ook in 2075, 50 jaar van nu. En dat heeft consequenties voor de hoogte van de te bouwen dijken. Die moeten daardoor een stuk hoger worden dan bij de waterstanden, die nu, in 2020, van toepassing zijn.

De ingeschatte waterhoeveelheden voor 2075 zijn:

Herhalingstijden in jaren
verwachting voor 2075
bijbehorende waterstand Gennep
2075
50 jr
100 jr
3682
250 jr
4042
300 jr
4109
ca 13.91 +NAP
1000 jr
4465
1250 jr
4518
2000 jr
4654
3000 jr
4718
5000 jr
4807
10000 jr
4920
20000 jr
5034
30000 jr
5101

Een beschouwing en een suggestie (16 okt 2020)

Gennep en hoogwaterveiligheid.

Dit verhaal gaat niet over de lob van Gennep, maar over Gennep zelf. Uiteindelijk is de kern Gennep slechter af dan de lob. De lob krijgt TENMINSTE dezelfde bescherming als Gennep en wordt bovendien veel eerder beschermd. Gennep is nog lang niet aan de beurt. Zal waarschijnlijk pas na 2030 zijn. En bovendien, zoals uit het hydraulisch onderzoek voor de lob blijkt, zal het langer duren voordat, na overstroming, dat water weer uit Gennep weg is. Ook Gennep zal bij zeer hoog water overstromen, maar dat water wordt anders dan bij de lob niet meegenomen in de modelberekeningen van het Waterschap en Rijkswaterstaat. Maar daar koopt Gennep helemaal niets voor.

Er zijn een aantal cruciale zaken aan de orde:

1) In het kader van “Ruimte voor de Rivier” zijn enorm ingrijpende veranderingen doorgevoerd in de aanpak van hoogwater. Het begrip “winterbed” van de Maas met een overstromingskans van eens per 2 jaar is verlaten en men is overgestapt op een overstromingskans van eens per 1250 jaar. En het gebied dat zou kunnen overstromen bij die kans werd aan beperkingen onderhevig en wordt een Waterstaatswerk genoemd. Die kans 1/1250 komt ongeveer overeen met 3800m3 water per sec in de Maas. Dit is in 1996 doorgevoerd en klaarblijkelijk zonder dat de gemeente Gennep daar überhaupt een stem in gehad heeft. Ook is de status van dat “bergingsgebied” onjuist. Feitelijk is het gebied een nood-overloopgebied (kans 1 op 1250 jaar). Daarvan heeft een overheidscommissie lang geleden al geadviseerd dat vooraf heel goede afspraken gemaakt zouden moeten worden met de bewoners van dat gebied voor afhandeling van de schadevergoeding. Dus niet achteraf moeten afwachten waar de rampenwet mee komt, maar vooraf afspraken.

2) In het hele verhaal wordt eraan voorbijgegaan, dat Gennep al sinds jaar en dag dijken heeft. In 1926 zijn de Maas en Niersdijken nog op hoogte gebracht en in 1954 is de Niersdijk (van Martinuskerk tot Irenestraat) gebouwd, zodat Gennep niet “onbedijkt” was maar feitelijk wel degelijk beschermd door dijken en niet door “hoge gronden”. Dit zullen noch Rijkswaterstaat noch het Waterschap interessant vinden, want die vinden hun eigen dijken de echte dijken. Na 1994 werden de Gennepse dijken overgenomen door het Waterschap en toen werden ze "kades" genoemd, zoals alle andere dijken of kades langs de "onbedijjkte Maas".

3) Het onderscheid van beschermingsniveau op de verschillende dijktrajecten is gebeurd op behoorlijk arbitraire berekeningen op macro-schaal van slachtoffers en economische schade. Dit gaat volstrekt voorbij aan de schade die op individueel niveau geleden wordt. Macro-economisch mag het dan al kloppen (als die arbitraire berekeningen volstrekt juist zouden zijn), maar op burger-niveau wordt er dus wel degelijk onderscheid gemaakt tussen de bescherming van de verschillende individuele burgers. Vanuit de individuele burger bezien zouden de burgers van Gennep dezelfde bescherming moeten genieten als de burgers in bv Oeffelt, Boxmeer en Cuijk en dat betekent 1/3000 dijken. Bij eventuele overstroming moeten diezelfde burgers maar afwachten of het een ramp verklaard wordt en wat de vergoeding van de overheid zal zijn.

4) De effecten van een overstroming van Gennep op de waterstanden stroomopwaarts en stroomafwaarts zijn zeer marginaal. De effecten van een overstroming van de lob zijn groter. En daarom worden die effecten wèl meegenomen in de modelberekeningen van systeem Maas. Echter: zelfs de effecten van een overstroming van de lob zijn marginaal en zeker afgezet tegen de grote onzekerheden en marges op diverse variabelen en aannames in het Maasmodel. Het nu berekende effect van 12 cm (valklep) en zeker 7cm valt volstrekt in het niet bij alle onzekerheden en veiligheidsmarges die moeten worden ingebouwd bij het ontwerp van de dijken stroomafwaarts. Volstrekt verwaarloosbaar. De overhoogte die ingebouwd wordt vanwege verwachte inklinking of berijdbaarheid van een dijk is al groter.

Conclusie: Om bovengenoemde redenen kan ik niet anders concluderen dan dat Gennep, maar ook de lob, 1/3000 dijken zou moeten krijgen, gelijk aan de dijken aan de westkant van de Maas. Dat doet ook recht aan het feit dat het laaggelegen gebied langs de Maas niet aan Limburgse maar aan Brabantse kant ligt. Ook met gezond verstand geredeneerd zou dit de juiste keuze zijn, want de dijkhoogte verandert hierdoor met naar schatting maar zo'n 50cm en financieel zou dit meegenomen moeten kunnen worden zonder een gigantische impact op de kosten. Het is ook een stuk goedkoper dan een instroomvoorziening.

Ik snap dat dit niet aan de projectgroep is. Maar de leden van de projectgroep (Provincie, betrokken gemeenten, Waterschap en Rijkswaterstaat) zouden dit wel kunnen inbrengen bij de politiek en bij de nationale Overheid.

Op dit moment worden mensen op stang gejaagd, werkelijk angst aangejaagd vanwege zeer arbitraire (want ontzettend onzekere) inschattingen en berekeningen en voor een marginale (en twijfelachtige) bijdrage aan hoogwaterveiligheid stroomafwaarts. Een gelijke behandeling van alle burgers en gezond verstand gebruiken, stel ik voor.

Tenslotte nog 1 dingetje: de Niersdijk bij Gennep zal straks ook met tenminste zo'n 80cm verhoogd moeten worden vanwege alleen al die 1/300 norm. De dijk zal ook meer robuust gemaakt moeten worden (dus breder), hetgeen betekent dat de Niersweg, die nu al te smal is, nog meer in het gedrang zal komen (de bomen zullen overigens ook weg moeten, maar dat terzijde). Wellicht komt dan toch die door mij gepropageerde rondweg in zicht. Ben benieuwd hoe alert de Gennepse politiek is. Alternatief zou overigens het bouwen van een nieuwe Gennepse stadsmuur ipv die dijk zijn. (aub niet dezelfde als bij de Gennepermolen, maar een wat meer authentieke muur).