Meidagen 1945 in den vreemde

Wiel van Dinter vertelt zijn verhaal van de bevrijding op zijn evacuatie-adres in Loenen, (gescheiden van zijn ouders en zijn zusje), de terugkeer naar Gennep en de eerste tijd in het half verwoeste Gennep, dat vol zat met geallieerde soldaten. Nu het eerste deel:

Zaterdag 5 mei 1945 barstte in onze evacuatieplaats Loenen a/d Vecht de feestvreugde los. Het bericht dat de Duitsers in Nederland daags daarvoor gecapituleerd hadden, was ook daar doorgedrongen. Als bij toverslag verschenen er roodwitblauwe vlaggen uit de ramen. Jong en oud droegen oranje mutsen en zwaaiden met vlaggetjes. Pim en ik, twee evacuatiejongens, dansten en zongen mee in de rijen Loenense jongens en meisjes. ‘Oranje boven' en het Wilhelmus werden eindeloos herhaald.

Zwart

De Duitsers en de paar NSB-ers in Loenen waren verdwenen, van de bevrijders geen spoor. Enkele Loenense jongens vertelden dat ze gezien hadden hoe een ‘Moffenhoer' bij de Grote Kerk kaal geknipt was in een kring van joelende mensen en daarna in optocht door het dorp gereden was. De Engelse bevrijders? Die kwamen een paar dagen later in een colonne militaire wagens over de Breukelenseweg door Loenen richting Amsterdam gereden. Een jeep stopte even. Voor het eerst zag ik een zwarte Britse soldaat. Hij deelde wat sigaretten en tjoklat uit, sprong weer in de jeep en racede verder.

 

Hospita

En ik had last van …diarree. Mijn maag en darmen hadden wekenlang alleen maar klef brood en een brei van suikerbieten en tulpenbo llen gekend. Sinds een paar dagen waren er na voedseldroppings crackers, blikjes bonen en Zweeds wittebrood. Ik liep twintig minuten buiten Loenen naar het evacuatieadres van vader, moeder en mijn zusje. Ik zat op een apart adres, omdat de boer zei slechts plaats te hebben voor drie personen. Ik liep twee of drie keer per week daar heen om te kijken hoe zij het maakten. Mijn vader zei dat ik niet vaker moest komen omdat mijn hospita anders kon denken dat ik het bij haar niet goed had. Maar ik miste de drie erg.

voedseldropping in 1945

Bericht

De evacuees ontmoetten elkaar 's zondags bij de kerk. Er was nu slechts één centraal gespreksonderwerp: kunnen we naar huis? Op het evacuatiebureau haalde men de schouders op. Er was geen verbinding met Gennep mogelijk. Rond 22 mei kwam het eerste bericht: terugkeer naar Gennep was slechts mogelijk na toestemming van de burgemeester in Gennep. Grote verslagenheid: wie wel, wie niet; waarom wel, waarom niet? Het evacuatiebureau in het Loenens gemeentehuis zou namen en adressen van de gezinshoofden doorgeven naar Gennep en nader bericht afwachten. Men toonde daar het volste begrip…

het toenmalige gemeentehuis van Loenen aan de Vecht
MEI 1945 OP WEG NAAR HUIS

Vader fietste op een geleende fiets van Loenen naar Utrecht, naar oom Jan aldaar. Die had contact gehad met oom Rien. Deze was in april vanuit het bevrijde Bakkeveen (Friesland) al naar Gennep teruggegaan. Hij had oom Jan via kennissen laten weten dat het huis van opa in de Loodsstraat bewoonbaar en leeg was. Ons bovenhuis op de hoek Maasstraat/Markt was zwaar beschadigd. Wij konden dus met ons gezin in de Loodsstraat terecht. (Opa (81) was in Laren N.H. in het bejaardenhuis van honger omgekomen.) Die wetenschap deelde vader het evacuatiehureau in Loenen mee.

Bericht
Dagelijks ging vader op het bureau informeren. Op 27 mei kwam via het Roode Kruis het verlossend bericht dat een aantal evacuees uit Gennep en Ottersum, waaronder wij, toestemming hadden naar huis terug te keren. Op 29 mei zou een auto klaar staan. Vertrek om 13.00 uur met alleen handbagage. Alsof we meer hadden…

Vertrek
Moeder drukte mij op het hart mijn ‘pleegouders' heel hartelijk te bedanken voor al die weken goede zorg. Mevrouw Steemers gaf mij een biezen koffertje mee, waarin mijn kleren zaten die ik niet aanhad. Ze had tranen in de ogen bij het afscheid, waar ik als jongen van 14 bedremmeld bij stond te kijken. Bij het gemeentehuis stond het groepje evacuees met hun schamele bagagespullen te wachten. Toen kwam er een militaire vrachtwagen aanrijden, een GMC-truck. Onder het zeildoek over de laadbak stonden drie banken tegen de wand. Daarop konden we zitten met de bagage voor onze voeten. Een paar mensen zwaaiden toen we wegreden.

Dialect
De stemming in de auto was opperbest. Na zeven maanden in den vreemde weer terug naar huis. We zouden wel zien wat we aantroffen. We gingen weer vertrouwde lucht inademen, konden weer dialect praten. ‘Ze' kregen ons niet klein.
We zagen in de opening boven de achterklep bomen en huizen achterblijven. Comfortabel zaten we niet; de vrachtwagen was niet gemaakt voor personenvervoer. Maar niet geklaagd, we gingen naar huis. Niets beter dan thuis! Je buren en vrienden weer zien.

Ravage
Onderweg stopt de wagen verschillende keren voor controle en komt een soldaat in de wagen kijken. Tussen Arnhem en Nijmegen staan we stil om een lange rij militaire wagens te laten passeren. De Waalbrug ziet er gehavend uit maar is nog intact. We rijden Nijmegen binnen. Het wordt doodstil in de wagen bij het zien van de verwoestingen links en rechts. En het houdt niet op. Als we de stad uitrijden kijkt iedereen bedrukt voor zich uit en denkt aan …thuis. Zo erg als hier toch niet asjeblieft!

Spoorlijn
We komen in bekend gebied. De puinhopen in Mook stemmen niet hoopvol. Als we Mook uitrijden zien we iets totaal onverwachts. Links van de weg ligt een spoorlijn. Rechts de vertrouwde tramlijn, maar links… De weg is slecht. De auto schokt en schudt op en neer. We moeten ons met beide handen aan de zitbank vasthouden. In Plasmolen lijkt niets meer overeind te staan. Op weg naar Milsbeek rijdt de truck bijna stapvoets, zo is het wegdek door granaatinslagen geworden. Wat we links en rechts aan beschadigingen zien geeft bange voorgevoelens. Ik ga op de achterklep staan en kijk over de cabine heen. De kerktoren van Ottersum en de molen zien er nog gaaf uit. De Ottersummers stappen bij het raadhuis uit en worden daar opgevangen.



Aankomst
Na wat we onderweg gezien hebben, valt de verwoesting hier in het dorp mee. Dat geeft ons enige hoop voor Gennep. Moeder zegt dat ik weer moet gaan zitten. Gelukkig maar. Op de Niersbrug moeten we ons aan van alles vastgrijpen als de GMC de bailybrug oprijdt. We zijn in Gennep.

Wiel van Dinter, Gennep, mei 2020

Dubbele Baileybrug vervangt opgeblazen Niersbrug. Hotel de Kroon is bij een geallieerd bombardement vernietigd

de bovenwoning boven Smits (anno 2020 de Typhoon) Aan de andere kant van de Maasstraat de kapot geschoten woning van Verhasselt.

Mei 1945: terug in Gennep

Wiel van Dinter vervolgt zijn verhaal hoe hij persoonlijk de evacuatie en vervolgens terugkeer naar Gennep beleefde als 15 jarige jongen.

De GMC-wagen waggelt de bailybrug af. We zien twee Engelse soldaten op de brug onze auto nakijken. In de Genneper Molen is geen heel raam meer te zien en de muren zijn bezaaid met zwarte kogelgaten. We rijden de Niersstraat in. Het puin knarst onder de autobanden. Hopen vuil en rommel langs de kanten, ramen liggen er overal uit. Iedereen in de auto staart stom naar het uitzicht. De auto draait de Markt op en stopt daar.

Een groepje mensen staat ons op te wachten. Een man verwelkomt ons en noteert alle namen. Ik kijk allereerst naar ons huis boven café Smits (in 2020 café de Typhoon): ramen eruit en bijna alle dakpannen weg. Je kijkt nu zo op de kapotte panlatten. Moeder kijkt lijkbleek naar boven. Dan zie ik oom Rien met een bolderkar staan.

Protestantse kerk in 1945
zijgevel van het stadhuis

Boven
Mijn koffertje en andere spullen gaan op de kar. Vader wil eerst in ons huis gaan kijken. IK loop met hem mee. Het huisnummer 3 is verdwenen. De deur kan zo open. We klimmen de steile trap op, die vol puin ligt. Ik loop direct naar mijn slaapkamer. De vloer en het bed liggen vol kalk van het omlaag gevallen plafond. Ik kan zo door het kapotte plafond de blauwe lucht zien. Het bedmatras is vochtig van de regen en stinkt. Ik trek met moeite de la van de natte, afgebladderde kast open. De la is leeg. Mijn nog ongebruikte MULO-agenda, de boekjes van Dick Bos zijn verdwenen. De scapuliermedaille is ook foetsie.

Graven
Vader zegt tegen moeder dat van de rotzooi daarboven niks meer te gebruiken is. Alles naar de bliksem, zegt hij tegen oom Rien. We gaan op weg naar de Loodsstraat en maken op de Zandstraat een praatje met Jan Gerrits, onze bakker. We moeten naar de kant van de straat, als drie jeeps in volle vaart voorbij scheuren. Hier is blijkbaar hard gevochten. Totaal en half vernielde winkelpanden aan weerskanten. We lopen links de Middelweg in. Zo te zien is er hier minder hard gevochten, de ravage is mindererg. Links in de tuin van slager Lamers zie ik plotseling drie kruisen staan. Soldatengraven. Ook in de Loodsstraat zie ik net als in de Middelweg verschillende minder beschadigde huizen, die in gebruik zijn door Engelse soldaten. Gennep is dus bevrijd maar toch nog bezet.

Bewoonbaar
Ik trek de bolderkar door de Loodsstraat. Veel huizen zijn nog onbewoond. Die mensen moeten nog terugkomen. Grad Noij de melkboer is er al. Bij Anneke Thielen lopen soldaten in en uit. We komen bij opa's huis, nr. 36. Eén van de twee ramen vóór is dichtgeplankt, in het andere zit nog glas. Het raam opzij, van de woonkamer, zit ook dicht met planken. Via de achterdeur en de bijkeuken stappen we de keuken in. Het glas van het raam boven de aanrecht is gelukkig nog heel. Het raam aan de andere kant van de keuken is dicht gespijkerd met een triplex plaat. Oom Rien heeft het huis beneden bewoonbaar gemaakt.

Thuis
Moeder wil van de keuken de woonkamer inlopen. Ze staat meteen stil. De houten vloer is er niet meer, je kijkt zo op de balken. Oom Rien zegt dat de Engelsen in de bitter koude februari de vloer er blijkbaar uitgesloopt hebben om op te stoken en het een beetje warm te hebben.. Hij heeft drie dichte deuren ‘georganiseerd' en die over de balken gelegd, zodat je naar de gang kunt lopen. De trap naar boven is nog begaanbaar. Maar boven is het volgens oom Rien één puinzooi. Hij heeft al bossen stro gehaald en paardendekens bij het depot in de Genneper Molen, zodat we in de voorkamer met z'n allen kunnen slapen. Alle bedden zijn namelijk ergens anders naar toe gesleept.”Jezus, Maria en Jozef”, prevelt mijn moeder. Het zal voorlopig behelpen zijn. MAAR WE ZIJN WEER THUIS !

het ooit roemrijke station van Gennep
hetzelfde station, maar dan vanuit de Bergstraat gefotografeerd
De 1e week in Gennep

Mei 1945 keerde de 14 jarige Wiel van Dinter van zijn evacuatie-adres in Loenen terug in Gennep. Hun woning in de Maasstraat boven Smits (in 2020 de Typhoon) was onbewoonbaar en ze trokken in bij hun grootouders in de Loodsstraat. Wiel vertelt zijn belevenissen van zijn 1e tijd in Gennep.

Stal

Die eerste nacht weer in Gennep lag ik op de paardendeken in het stro een holletje te maken. Ik rook het stro en dacht opeens terug aan Woudeberg tijdens de evacuatietocht. Daar hadden we ook op stro geslapen in… een varkensstal. De boer daar was gedwongen enkele evacuees die nacht te herbergen. Hij zei toen kwaad alleen plek te hebben in een stal. Ik had toen niet kunnen slapen van het geslurp van de varkens uit de trog. Hier in het stro waren we in Gennep. We gingen het zeker beter krijgen.

Buit
's Morgens aten we in de keuken vers brood. De bakkers die terug waren, bakten voor heel Gennep. Van de vier stoelen waarop we zaten, hadden we er twee ‘geleend' bij de buren, die nog niet terug waren. Oom Rien had nu bij een vriend kost en inwoning geregeld.Als broodbeleg gebruikten we iets nieuws: Engels spul in blik corned beef. Dat smaakte prima. Ik ging na het ontbijt op onderzoek in de tuin. De Engelsen die in het huis gebivakkeerd hadden, smeten het afval, lege blikken, dozen, kapotte spullen, achter het huis op een grote hoop. Een van de Schotten bleek een apart soort humor te hebben. Bovenop de grote afvalhoop had hij oma's H.-Hartbeeld met uitgestrekte armen gezet! Achter de kippenren zag ik drie open kuilen. Oom Rien vertelde me dat daar vóór de evacuatie waardevolle spullen daar waren begraven. En dat de Engelsen overal de verse grondsporen met detectors hadden afgespeurd. Alles wat ze vonden werd als oorlogsbuit meegenomen, verkocht of verkwanseld.

Kampioen

Achter de doornen haag lag het akkerland van opa en de buren. Het liep door tot aan de Steendalerstraat. De Tommies hadden er een wagenpark van gemaakt met metershoge stapels jerrycans en munitiekisten. Aan de overkant van de straat lag de smederij van ‘Jöp de smid'. Die gebruikten de monteurs als autowerkplaats. Vandaaruit repareerden en reviseerden ze de tientallen auto's die daar buiten geparkeerd stonden. Mijn vier jaar jongere zus was kampioen schooister. Ze kreeg bij die soldaten daar cigatettes, chocolate, bisquits en blikjes cola los!

papierfabriek
locomotievenloods
station
papierfabriek

Mulo-engels
Met Johan en Adrie, die ook net terug waren, ging ik op ontdekkingstocht door Gennep. We zagen van uit de Groene Kruisstraat de uitgebrande papierfabriek. Nu nog erger dan toen we nog in Gennep waren. We kwamen bij het station. Dat was ook uitgebrand en gebombardeerd. Er stonden alleen nog muren overeind. De bomen ervoor zagen er gehavend uit, maar hadden weer nieuw blad. We konden het Spoorlaantje niet in. Dat was helemaal versperd door de omgehakte bomen. En er hing een wit lint over de weg met een bordje Mines . We besloten dus langs de spoorlijn naar de overweg en de wachterswoning te lopen. Bij de overweg keken we naar de door mitrailleurvuur flink beschadigde kolos van de moutfabriek. We wilden naar de wrakken van het MBS-materieel gaan kijken dat daar verzameld stond. Maar een soldaat schold ons de huid vol en joeg ons weg. Ons mulo-Engels werd verrijkt met you fucking basterds! Wij vonden het interessant en gingen het zelf te pas en onpas gebruiken.

links de moutfabriek
blik op de spoorwegovergang richting station
het MBS emplacement
voorzijde van het station

Fluit
Wij drieën besloten door de Spoorstraat Gennep in te lopen. Het gebouw van de Paters van de H. Geest was volop in gebruik door de Britse militairen. Soldaten liepen in en uit. Wisten wij dat drie maanden daarvoor Winston Churchill daarbinnen vergaderd had. We keken om toen we een locomotief hoorden fluiten. Daar reed langzaam een trein richting de Maas. De brug was dus weer klaar. Die was september verleden jaar door de Duitsers opgeblazen. Moesten we morgen eens bij de Maas gaan kijken. In Hotel Van Bergen was het ook druk met militairen. De Van Bergens waren net als de Paters nog niet baas in eigen huis. We liepen door het ‘Politiestraatje' terug naar huis. Het werd etenstijd. Benieuwd wat vader bij de gaarkeuken gekregen had.

Noot Harm: Het politiestraatje was het pad rechts van de marechausseekazerne en verbond de Spoorstraat met de Emmastraat. In 2020 is er nog een inham, die dood loopt tegen de (uitgebouwde) AH.

vervolg

Daglicht
Ik liep, thuiskomend van de eerste tocht door Gennep, naar de achterdeur en zag iets nieuws. In de woonkamer kwam een strook daglicht binnen! Vader had oma's H. Hartbeeld van de vuilnishoop naar binnen gehaald. Hij vond tussen het afval ook het H. Antoniusschilderij met het glas in de lijst nog heel. Hij had de lijst met glas tussen de raamplanken gemonteerd, zodat er nu wat daglicht in de kamer viel. Waar je al niet blij mee bent!
We aten lekker stevige erwtensoep met veel varkensvlees erin. In de gaarkeuken werd op een lijst de naam afgevinkt. De vrouwen en mannen daar zorgden ervoor dat niemand honger hoefde te lijden. Wat een verschil met een maand geleden in Loenen. Maar toch zei moeder dat ze graag zelf wilde koken. Maar ze had alleen een koekenpan en een kleine kookpan met een plaatje in de dunne bodem.

Motor

Adrie en Johan stonden mij aan de poort te roepen. We zouden Gennep in gaan. Met z'n drieën liepen we door de Kruis- en Bergstraat. We wezen elkaar op de beschadigde huizen, sommige half ingestort, andere met een granaattreffer. Afrasteringen waren omgevallen. Dakgoten hingen aan het dak te bengelen, granaattrechters in de tuinen en bongerds. Je kon precies zien waar mensen weer terug waren van de evacuatie. Daar was men duidelijk bezig in en om het huis puin en glas op hopen te gooien en vegen. In de Emmastraat liepen we weer door het ‘plieseströtje' en kwamen opnieuw bij ‘Piet van Nöl' uit. We bleven even vol bewondering staan kijken naar de BSA-motor die daar geparkeerd stond. Deze was veel mooier dan de motorfiets die vroeger wel eens bij garage Jetten op de Zandstraat stond.

Emmstraat 16; volledig verwoest

Transitkamp
Er reden vijf, zes GMC's vol soldaten dwars door Gennep richting Maaskemp. We leerden dat die soldaten met de trein uit bezet Duitsland kwamen op weg naar huis in Engeland. In de Maaskemp was een groot tentenkamp, het Transitcamp , opgericht. In Gennep maakten die repatrianten een tussenstop. In het transitkamp stond eten klaar en bleven ze slapen. Daags daarna of twee, drie dagen later werden ze terug gereden naar het station voor de verdere thuisreis. De duur van hun verblijf in Gennep hing af van het vertrek van de boot naar Engeland vanuit Hoek van Holland. Bleven ze een paar dagen in het kamp, dan was er ‘s avonds in de zaal van Hotel van Bergen een toneel- en dansfeest, waarbij de Gennepse meisjes -geen jongens- van harte welkom waren. Als de verlofgangers in de vrachtwagens zwaaiden, zwaaiden wij enthousiast terug.

transitkamp in de Maaskemp. De verwoestingen in Gennep zijn goed te zien

Scholen

Aan het begin van de Spoorstraat wees Johan op de winkel van ‘Piet d'n Békker Van Bergen' die blijkbaar zwaar onder vuur gelegen had. Geen etalageruit meer heel. We kwamen bij sigarenwinkel Michels op de hoek van de Schoolstraat. Hier stonden we vroeger altijd vóór schooltijd op elkaar te wachten. De grote schampsteen lag er nog. We waren nieuwsgierig hoe onze school er bijlag. We besloten na al die maanden eens een kijkje te gaan nemen. Ja hoor, de Mulo stond er nog. Er liepen Engelsen in en uit. Op de speelplaats stonden jeeps en motors. Het hekwerk was weggebroken. De jongensschool ernaast was ook bezet. Naar school gaan was er voorlopig dus niet bij. We wilden door het raam naar binnen gluren, maar werden met een fucking rascals! weggejaagd. We sloegen ‘t Straatje in en keken zo op het Vitesseterrein. De schutting eromheen was op veel plaatsen vernield. De doelen stonden er nog. Het kleedlokaal was half weggeschoten. We keken van hier op het centrum van Gennep. Nou, zei Johan, nu zie je goed hoe kapot Gennep is. Dat gaan ze niet in een, twee, drie weer opbouwen. Ik trok mijn schouders op…


Op 11 mei 1945 keerde een eerste delegatie van de Paters vd Heilige Geest terug naar Gennep van hun evacuatie-adres. Dat was een kleine 3 maanden na de bevrijding van Gennep.Pater de Rooy keerde terug met 4 Broeders en 8 Novicen. We zien ze boven op de foto aankomen in Gennep, waar ze een grote puinhoop aantroffen, zoals de foto's laten zien. Maar waar ze ook geallieerde soldaten aantroffen die hun onderkomen hadden gevonden in het gebouw van de Paters. De refter was kantine geworden, er was een scheer-lokaal en het bleek dus behelpen voor de paters

de paters en engelse soldaten voor het pand van de paters
de Zandstraat
hotel de Kroon heeft in september 1944 een voltreffer gehad van een engelse typhoon
andere huizen aan de Markt zien er ietje, maar niet heel veel beter uit
de Niersbrug die februari 1945 door de Duitsers opgeblazen is, ligt in de Niers. Daarboven de door de Engelsen gebouwde baileybrug. De Gennepermolen heeft het ook zwaar te verduren gehad
tja.
Vervolg 2
Voetbal
Ik sprak met Adrie en Johan af dat ik ze 's zaterdags zou komen ‘aanroepen' om een ander stuk van Gennep te gaan bezoeken. We gingen nog eens langs de Muloschool en het Vitesseterrein. We zagen daar iets onverwachts: twee ploegen tegen elkaar voetballen. Tientallen soldaten stonden langs de lijn de spelers aan te moedigen. Aan het vele fucking wisten we dat het twee soldatenteams waren. We stonden daarna al gauw op de Maasweg en besloten Gennep in te lopen. We hielden even halt om de ravage die we zagen in ons op te nemen. Nou, hier hebben ze flink huisgehouden, merkt Adrie op. De Engelsen wilden zeker naar de Zandstraat. Maar goed dat de mensen geëvacueerd waren. Dus ook nog iets positiefs aan de evacuatie.

Hoek Maasstraat Doelen

Po
We lopen door de Maasstraat en staan bij nr. 3 stil. We kijken naar boven. Hier woonden wij, zeg ik. Nondeju, daar is ook niet veel van over, meent Johan. Vader is eergisteren nog boven geweest, zeg ik. De Duitsers hebben toen wij weg waren, het hele huis leeggehaald. Wat er nog was, is verregend. Hij kwam terug met een aardappelschilmesje en een…pispot. Die stond nog onder het bed. We slaan links de hoek om en staan op de Markt.

Maasstraat 3

Houtstraat vol met puin

oostzijde Markt met van links naar rechts: winkel van Henri Andriesse (vader van Selly), Lei Voss en dan slager Noij

Windhoos
We laten wat we zien op ons inwerken. Ik moet denken aan een plaatje dat we op school gezien hebben in de aardrijkskundeles van meester Nillessen: de windhoos in Borculo. We zien een militair met een stapel papier onder de arm uit het geteisterde stadhuis komen en in een jeep wegrijden. In de Houtstraat is geen verkeer, want grote hopen puin liggen nog overal op de straat. We lopen rond over de Markt langs de huizen, wat er van over is. De protestantse kerk is een grote puinhoop, de zijgevel van het stadhuis ligt er uit. Sodeju, hier is voor vijf cent verwoest, grapt Johan, om zijn ontzetting te verbergen. De deur van de bewaarschool staat wagenwijd open. De winkels van Andriesse, Lei Voss, slager Noij, Hotel De Kroon en Bertha Andriesse zijn half ingestort. Ik schop tegen een leeg bierblikje en zeg: kom, we gaan bij de kerk kijken.

binnenzijde oude Martinuskerk

Orkaan
In de Kerkstraat is er flink geschoten op het Norbertusgesticht. De meeste ruiten liggen eruit. De kapelanie is aardig uit de strijd gekomen. We zien drie, vier pickups voor het raffiagebouw staan. Er worden zakken en grote blikken naar binnen gedragen. Daar is de gaarkeuken van Gennep. Het sanatorium Maria Oord ligt grotendeels tegen de grond. Het terrein is met een wit lint afgezet. Het PLEM-huisje staat er nog. Als we over de kerkhofmuur kijken is het net alsof er een orkaan over het kerkhof is geraasd. Grafzerken staan schots en scheef, zijn omgekanteld of vernield. We kijken door de torendeur in een half ingestorte kerk. Restanten van het dak, balken, leien liggen over de kerkbanken vol gruis. De preekstoel zie ik daar rechts nog, zeg ik. Zou er morgen ergens anders Mis zijn, vraagt Johan zich af. Daar heeft geen van drie aan gedacht.

het PLEM huisje staat nog

Burgemeester
Al pratend over de kerk in Loenen, Vinkeveen en Kockengen komen we door de Haspel bij de Niersstraat. Overal dezelfde verwoestingen. Voor het witte winkelpand van Bern. den Boer blijven we staan kijken naar het militair verkeer dat over de twee bailybruggen Gennep in en uit rijdt. Plotseling zien we burgemeester Van Banning uit de Genneper Molen komen en met grote passen de Niersstraat inlopen. Daar schiet hij plotseling naar de andere kant van de straat en begint een druk gesprek met slager Wilberts. Wij besluiten naar huis te gaan, want morgen is het zondag. En we moeten alle drie nog de wekelijkse grote wasbeurt in de waskuip hebben.

vanuit de Haspel rechtsaf richting Niersstraat

Vervolg 3

Ruilen

Als ik die zaterdag thuis kom, zie ik dat mijn zusje stukken chocolate heeft. Op mijn vraag hoe ze daar aan komt, antwoordt ze: geruild. Daarop vertelt ze mij iets dat ik goed in mijn oren knoop. Ze is met een meisje uit haar klas die ook al terug in Gennep is, met een paar appels naar de spoorlijn bij wachtpost 50 gelopen. De troepentreinen uit Duitsland staan daar altijd stil totdat de seinpaal op veilig springt en de trein door mag rijden naar het Genneps station. Die stop duurde soms wel vijf minuten of langer. Kinderen liepen dan langs de coupés om met de soldaten die uit het raampje hingen een appel te ruilen voor chocola. Jongens ruilden wel appels voor sigaretten. Dat zou ik morgenmiddag, zondag, met Johan ook eens gaan proberen. Bij Johan thuis hadden ze misschien nog bewaarappels in de kelder.

 

Kapel
Vader was te laat bij de gaarkeuken geweest. Er was vanmiddag een heel stel evacuees uit Friesland terug gekomen. Daar had de gaarkeuken niet op geteld. Vader had een groot blik meat and vegetables mee gekregen. Met de aardappels van de Langehorst kon moeder wel twee dagen vooruit. Onder het avondeten vertelde vader dat hij gehoord had dat er morgenvroeg Mis was in de opgeknapte kapel van de zusters in het Norbertusgesticht. Omdat de kerk in puin lag, was de kapel nu open voor alle parochianen die terug waren in Gennep. Kapelaan Miedema had bij de town-major geprobeerd de zaal van Hotel van Bergen voor de zondag vrij te krijgen. De kolonel had hem verwezen naar de staf voor entertainment in het transitkamp. Maar bij de staf in de Theresahoeve had hij bot gevangen: de zaal moest alle dagen beschikbaar zijn voor amusement en ontspanning van de militairen.

kapel van het Norbertusgesticht
De Martinuskerk ligt in de vernieling

Mudjevol
Vader en moeder gingen de eerste zondag in Gennep naar de Mis in de kapel bij de zusters. Mijn zusje en ik bleven thuis op het huis passen. Zij vertelde nog uitvoerig hoe dat ging bij het ruilen aan de soldatentrein. Moeder had wat van haar chocola gekregen om er pudding mee te maken voor het zondagse eten. Tegen twaalven kwamen ze weer thuis. De kapel had mudjevol gezeten. Kapelaan Van der Haghen had de Mis opgedragen en in de preek alle teruggekeerde Gennepenaren van de afgelopen week hartelijk welkom thuis geheten. Hij had ze veel sterkte gewenst bij wat ze thuis aangetroffen hadden. Meer dan ooit was het zaak elkaar te steunen en helpen. Na de Mis hadden “spap en smam” nog met vrienden en kennissen staan praten, die ze maanden niet gezien hadden. Mijn plannetje om naar Johan te gaan kon ik vergeten. Ik moest vanmiddag maar naar het Lof, want ik was niet naar de Mis geweest.

Lof
Via de Kerkstraat kon ik die zondagmiddag in de kapel komen. Ik liep in het klooster de mensen maar na, want ik was er nog nooit binnen geweest. Het zag er al vol uit. Er stonden in de kapel al veel mensen achter de banken. Ik zag daar twee jongens staan en sloot maar aan. Door de achterdeur kwam koster Trienekens binnen. “Naar voren jullie”, hoorden we. “Daar is nog plaats. Jullie horen hier niet tussen de grote mensen”. Met een rood hoofd liepen we achter de koster aan. Hij wees ons een plek aan en ging zelf achter het trapharmonium zitten voor de inleidende muziek. Deken Kreyelmans deed het Lof. Hij was zuinig met wierook, vond ik. Het koor van vijf, zes mannen zong samen met de koster de Latijnse gezangen. De hele kapel zong en bromde het slotlied ‘Aan U, o Koning der eeuwen'. Daarna schuifelde iedereen zacht pratend de lange kloostergang door naar buiten. Een Bedford vrachtwagen vol soldaten draaide met hoog gierend motorgeluid de Niersstraat in op weg naar het transitkamp. Die had ik gemist. Ik was zo thuis, voor hen duurde het nog een paar dagen.

koster Adriaan Trienekens

Slot

Werkverkeer
Vader was bankwerker van beroep. Hij werkte net als tientallen Gennepse arbeiders vanaf 1942 in de Duitse grensstreek. Daardoor ontliep iedereen de kans wegens de Arbeitseinsatz ergens ver weg in Duitsland gedwongen te werk te worden gesteld. De fabrieken in het grensgebied hadden ook een groot tekort aan mannelijke beroepslieden, omdat Duitse mannen als militair waren opgeroepen. Elke dag reed een trein met de pendelaars heen en weer van Gennep naar het werk in Goch, Uedem, Kleef enz. Met de geallieerde luchtlandingen (Operatie Market Garden, sept. 1944) ontstond in onze regio een chaotische toestand, werden bedrijven plat gebombardeerd en was er geen treinverkeer meer. Wij waren frontgebied geworden Er hing ons een onbekend fenomeen boven het hoofd: granaten, schuilkelder, evacuatie.

Bakoven
Nu we een paar dagen weer thuis in Gennep zijn, is van georganiseerd werk nog geen sprake. Iedereen is bezig zich in leven te houden, het huis in te richten en de ergste rommel op te ruimen. Ik word ingeschakeld: “Jong, doe eens dit, jong haal eens dat”. Vader repareert de kruiwagen, zodat alle troep vóór en naast het huis bijeen gereden kan worden, vlak bij de straat. Hij verlegt de afvoer van het gootsteenwater om het weer naar de zinkput te laten lopen. Hij fabriceert een nieuwe plaat in de bakoven van het fornuis. Nu kan moeder weer zelf brood bakken. Want je bent bankwerker of niet: hij heeft zelf een bakvorm voor het brooddeeg gemaakt. Hout voor het fornuis komt van opa's kippenstal, die toch half in elkaar ligt. En de kippen zijn spoorloos verdwenen.

Sjierp!
Met de kruiwagen halen vader en ik drie bielzen van de kapot geschoten omheining van het spoorterrein. Vader had gezien dat meer mensen uit de Loodsstraat dat deden. Nu moest hij nog een spanzaag zien te lenen. Bij Noij lukte dat, want de mensen hielpen elkaar. Ik was weer de pineut: “Stevig vasthouden, jong.” Bij gebrek aan een zaagbok de balk op een laag muurtje gelegd, ik erop zitten en vader zagen. Opeens een schril geluid en een kort gebed van vader tot de Heer: de zaag zit op een granaatsplinter die hij niet gezien heeft. De zaagtand van de geleende spanzaag heeft het gelukkig overleefd. De tweede en derde biels wordt eerst zorgvuldig geïnspecteerd.

stationsgebouw Gennep

Station Gennep, richting papierfabriek

‘Niks train'
Dan krijg ik een middag ‘vrij af' en ga ik met Johan, ieder gewapend met een paar appels, naar de seinpaal bij de papierfabriek. Tegen 2 uur komt altijd een troepentrein uit Duitsland. We zitten met een paar andere jongens en meisjes in de berm richting wachtpost De Mél te kijken. Daar moet de trein vandaan komen. Vanaf de kant van de papierfabriek zien we een soldaat aankomen. “Niks train today”, zegt hij, “tomorrow”. En hij steekt twee vingers op. Mijn Mulo-engels is goed genoeg om tegen iedereen te zeggen dat er vandaag geen trein komt en morgen twee. Of bedoelt hij: morgen om 2 uur. De soldaat steekt zijn hand uit, krijgt een appel en wandelt weer richting station. Wij druipen af. En tegen 3 uur horen we bij Johan thuis een locomotief fluiten. Daar is toch een soldatentrein uit Duitsland. We kijken elkaar aan: de Engelsman had zin in een appel…

Fiets
Mijn vader is een genie. Hij heeft verleden week op weg naar Riezenbroek in een greppel een fietsframe zonder wielen, zadel en trappers gevonden. Hij is bezig er een complete fiets van te maken. Hij loopt de hele buurt af en komt uiteindelijk terug met trappers en een zadel. Voor fietswielen en -ketting gaat hij in de Haspel naar fietsenmaker Noy, die al weer begonnen is in een geïmproviseerde werkplaats tegenover het huis. Daar koopt hij een voorwiel en een achterwiel met terugtraprem en ketting. De wielen hebben volbanden: repen rubber, die Noy met stalen haken aan elkaar verbonden heeft in de velg. Een fietsbel wordt ook gevonden en gangbaar gemaakt. Woensdagnamiddag heeft vader het rijwiel klaar en kan ik in de Loodsstraat een proefritje maken. Ik zeg: “vader, mijn hele lijf rammelt.” Hij zegt dat het wel went en dat ik zeker geenlekke band zal krijgen.

MULO
Ik heb op deze fiets maanden gereden. Zelfs in september 1945 naar de MULO in Boxmeer. Via Heijen en daar de Maas over met de roeiboot van Dolf van Dinter, de veerknecht van Beckers in het veerhuis. Maar dat is een ander verhaal.

gebouw aan de Haspel, tegen het oude kerkhof, waar Noij zijn fietsenmakerij had. De winkel was rechts (niet op foto). Honderden jaren geleden was dit een van de pottenbakkerijen van Gennep

 

augustus 1945. De fietsenwinkel van Frans Noij was rechts
foto van de andere kant (in 2020 Doelen/Torenstraat) richting de Haspel
geallieerde soldaten en nieuwsgierige Gennepse kinderen

Een hele tijd geleden al werd het gebouw aan de Haspel gesloopt om de weg te kunnen verbreden. In 2017/2018 werd de riolering en de bestrating vernieuwd. Toen konden meteen de fundamenten van de oude pottenbakkerij worden opgegraven. Links staat Joop den Boer om een foto te maken.