Herinneringen uit 1938!

Wiel van Dinter op de praatstoel: Wiel verhaalt over het Gennep van nu (2020) 82 jaar geleden. Wiel woonde toen op het Genapium. Wiel vertelde daarover: "mijn ouders waren zeer ‘verhuislustig'(mijn moeder kon moeilijk ergens wennen!). Ik ben geboren op het Duuvenpad (= verdwenen uitloper van de Duivenakker; 1930). Tussen 1930 en 1939 zijn wij  in Gennep 5x verhuisd, waarbij 1934-39 op het Genapium (op 3 plekken!). In 1939 naar Tilburg. In  1943 terug naar Gennep > Maasstraat 3 = bovenhuis van melkboer/café Tien Smits. Daar geëvacueerd. 1945 > woning zwaar beschadigd, dus in opa's huis:  Loodsstraat 36. (Opa  -81- in de hongerwinter in Laren (NH) overleden). In 1957 begon mijn huwelijksleven : Gennep > Steenwijkerswold >Molenhoek > Gennep."

Maar dit verhaal gaat over 1938 toen de 8-jarige Wiel met zijn ouders op het Genapium woonde.

Herinneringen uit 1938

Wiel van Dinter

“Jong, mienen achterba.nd löpt lanksaam lèèg, 't véntiel lèkt. Gôt nor Fietse Mat en niïj véntielsléngske haole.” Met een dubbeltje in de boksetés loop ik d'n hof uit, over het pleintje en door d'n baog bij Broekman van de Maasbuurt de Steendalerstraat in. Op een draf loop ik naar Gennep.

  Bij Van Riet ren ik aan de linkerkant, want ik heb het niet op diejen lèleken ho.nd , die altijd wild blaft en misschien door een gat in de heg de weg op kan. Bij Jöp de smid blijf ik even staan kijken. Hij is een paard in de ortstal aan het beslaan. De boer staat bij het hoofd van het paard om het dier te kalmeren. Ik ruik de lucht van verbrande eelt, als het hete hoefijzer onder de voet komt.

 

1938: we kijken vanaf de Middelweg/Kruisstraat de Steendalerstraat in, In de verte aan de rechterkant zit bakker Poelie de Groot

 

Schoester
Bij bakker Poelie de Groot kijk ik even naar binnen door de etalageruit. Er is geen volk in de winkel; ik zie alleen de weegschaal op de toonbank.

Langs Jaap Linders kom ik in de Middelweg. Sem Andriesse staat voor het huis. Ik ken hem alleen van de ijsco's. Gerrit van Hout zit op de knieën onkruid tussen de stenen weg te krabben. Met een “hoj” draaf ik hem voorbij. Schoester Kunnings zit te ‘schoesteren'. Daar kom ik wel eens binnen, als ik voor tante Wies opa's schoenen moet wegbrengen. “Zo jungske, dor komme de grote vuu.t wèr an” . Opa heeft maat 49. “Ja, Kunnings, mijn vader zegt altijd: ”O pa hèt schoe.n as roeibote.” Zo, knikt de schoenmaker en slaat weer met zijn hamer op de leest. Ten teken dat het gesprek ten einde is.

Rangnummer
Op de Zandstraat zie ik Pim Gommers net de sigarenwinkel inlopen. Op de school van meester Beckers zijn Pim en ik elkanders rivalen. Op de rapporten strijden Pim en ik wie rangnummer 1 en 2 is. Hij wint het meestal, omdat hij voor godsdienst een 9 heeft en ik een 7. De katechismus kennen we allebei op ons duimpje. Maar hij gaat elke morgen naar de schoolmis van half 8 en ik niet. Mijn moeder zegt: “Niks daarvan. Van het Gennapium naar de kerk is meer dan 20 minuten lopes . 's Zondags om half 9 naar de kindermis is genoeg”. En ik de pest in. Maar moeders wil is wet…
 

De Zandstraat bij de overgang Zandstraat-Spoorstraat en waar de Steendalerstraat-Middelweg op die Zand-/Spoorstraat aansluit.

Tram
Ik zie de tram van de Markt op me af komen. Machinist Goertz hangt met zijn hoofd half uit het raampje van de vierkante loc. Ik ben bij bakker Thijssen als de tram voorbij davert. Ik zie nog net een groene glimp van conducteur Hén Artz.
Op een draf ga ik voorbij het H .Hartbeeld en de boekhandel van koster Adriaan Trienekens. Net voordat ik de Molenstraat in draai, zie ik aan de overkant het hoofd van Jo van Duuren boven de gordijnstang van zijn kapperszaak uitsteken. Ik ga de fietsenwinkel binnen en krijg daar van ‘vrouw Fietsemat' het ventielgummi. Ik steek het sléngske ien en tuutjje en de stuiver wisselgeld zorgvuldig in mijn broekzak en loop terug naar huis.
 

de tram een stukje verderop aan het eind van de Spoorstraat

 

de boekhandel van koster Adriaan Trienekens bij het begin van de Molenstraat. Daarachter zien we het Heilig Hartbeeld op de hoek bij Bouman. Herenkapper Jo van Duuren zat links van de vroegere bakkerij Nillessen. Later kwam daar Bosten.

En op deze luchtfoto uit 1944 is de route van Wiel en zijn de diverse lokaties aangegeven.

deel 2

Genapium
In het Steendal, een zuidoostelijk deel van de oude gemeente Gennep, grenzend aan de spoorlijn Boxtel-Wezel, werd in de 20er jaren van de vorige eeuw een 28tal arbeiderswoningen gebouwd, vooral bedoeld voor gezinnen van spoormensen. Zo'n groot aantal woningen in één keer was nieuw voor Gennep. Het werd geen afzonderlijke wijk met huizen van twee aaneen zoals het Voorhoevepark, maar één complex van 28 woningen in carré vorm. In het midden van de twee lange zijden kwam een boog als onderdoorgang. Opdracht tot bouw gaf de woonvereniging “Genapium”. De gemeenteraad besloot later dit opmerkelijk huizencomplex voortaan met “Genapium” aan te duiden. In de volksmond woonde men voortaan ‘op het Genapium'.

Bewoners
De huizen hadden moestuintjes, die allemaal uitkwamen op een centraal pleintje in het midden van de carré. Hier speelden de kinderen van groot tot klein: knikkeren, hinkelen, landje pik, touwtje springen. En als de kleinen naar bed waren, was er ruimte voor de groteren: bokspringen, standbal en verstoppertje. Er woonden in 1938 genoeg gezinnen met schoolgaande jeugd: Broekman, Eijsvogel, Roosenboom, Nikkesen, V.d. Hoogen, Kok, Goertz om er enkele te noemen. Het aantal spoormensen slonk ten gevolge van het faillissement van de NBDS zeer snel. Papier (Page), tram (MBS), textiel (Daco, Juvena), hout (Genneper Molen) verschaften arbeidend Gennep loon. De bewoners van het Genapium waren er een weerspiegeling van.

Voetbalveld
Een tweede speelterrein voor de jongens van het Genapium was de ‘Zandberg', de rij zandduinen die zich langs de Picardie tot aan de Kruisstraat uitstrekte. Ter hoogte van het Genapium waren de heuvels in de loop der jaren gedeeltelijk afgegraven door omwonenden, die om een of andere reden zand nodig hadden. De jongens groeven hier kuilen voor ‘hutten'. En ze hadden een terrein van zo'n 20 meter lengte min of meer geëgaliseerd als voetbalveld. Aan het ene uiteinde lag de glooiing van een heuvel, de andere kant eindigde bij een strook brem- en bramen-struiken. Op dit terrein een kuil graven betekende: 'n pak zaol.

Zo zag het Genapium en de straten rondom er in 1938 uit. Midden- en rechtsboven het terrein waar Wiel op doelt en waar nu de Prinsessenbuurt en de blokhut gebouwd zijn.

XX
Maon Nöj, daar wonend aan de Picardie, zag en vooral hoorde 's woensdags- en 's zaterdagsmiddags twee zeven- of achttallen tegen elkaar voetbalen. De groten het meest aan de bal, de kleineren holden mee en kregen de bal ook af en toe voor hun voeten. En dan zo gauw mogelijk wegtrappen voordat je door een grote ‘speler' omver gelopen werd. Daar speelde Vités tegen Boksmèèr op leven en dood. En ik als 8jarige mocht voor spek en bonen meedoen. Tenminste als ik geen klompen aanhad. Die waren ten strengste verboden door de aanvoerders. Ze konden uitschieten en je lelijk raken. En ook de ouders: kap van de klomp betekende onkosten voor een bandje bij Jöp de smid, of in het ergste geval een paar nieuwe bij Ba.ste óp de Zandstraot .

Deel 3: de voetbalwedstrijd

De bal
Als de jongens van het Genapium wilden gaan voetballen op de Zandberg, was het eerste gespreksonderwerp: een bal. Het ontbrak aan een kapitaalkrachtige ouder, die met de verjaardag of sinterklaas zo'n leren monster cadeau gaf. Max van Riet had een stevige gummibal. Hij drukte iedereen op straffe van uitsluiting op het hart niet te léllen met zijn bal. Ik had mij het eerste woord Engels al eigen genaakt: de méts. En al gauw volgde het tweede: pienantie . Ik was als 8jarige blij als ik mee mocht doen.

Op weg
De match op de Zandberg begint om 14.00 uur. Ruim half 2 zwermen de eerste liefhebbers al om het huis van Van Riet. Er wordt druk gestecheld wie bij wie zal horen. Grote Max met de bal onder zijn blouse loopt in het midden van de schare. Hij kijkt alvast rond wie er allemaal zijn, en wie hij bij zijn ploeg wil hebben. Op de plaats van actie aangekomen wordt met een aantal passen de grootte van de twee doelen uitgemeten. Een secuur werkje dat door Max zelf wordt verricht. Een paar jassen en truien vormen de doelpalen.

Keuze
Nu is het gewichtige moment aangebroken van samenstelling van Vités en Bóksmèèr . Max als baleigenaar wijst zijn vriendje Arie, ook uit de zesde klas van meester Beckers, als aanvoerder van Bóksmèèr aan. Een paar jongens dringen zich om de twee aanvoerders heen en bieden zich half luid aan: “ Mien neme ”.
Een nieuw belangrijk moment: wie mag beginnen met kiezen? Daarvoor gaan Max en Arie aftrèèje. Daarvoor gaan de twee enkele passen uit elkaar staan. Om de beurt wordt voet voor voet de onderlinge afstand verkleind. De laatste centimeters kan men door schatting met de voet dwars en tenslotte met de neus van de schoen dichten. Max wint en mag als eerste een medespeler kiezen.

Doelman
Al kiezend wordt de resterende groep steeds kleiner. Johan en ik horen als 8jarigen daarbij. Tenslotte blijf ik als laatste ongekozen over, want er is een oneven aantal spelers. Max is grootmoedig en zegt dat ik voor spék én bone mag meedoen aan de kant van Bóksmèèr . Ik moet daar ondanks tegensputteren van aanvoerder Arie vanwege mijn lengte gaan kieperen .
Voor de méts gaat beginnen wordt duidelijk afgesproken dat pinggele en pootje lappe verboden zijn. Straf daarop: friekik . De klok van Ottersum slaat half 3 als de wedstrijd begint. Ik sta wat zorgelijk in de goal op het eerste schot van Vités te wachten. Ik ben enne brilleka.st en moet allereerst zorgen dat mijn bril heel blijft. Want een scheve bril of nog erger betekent werk voor Schut in de Emmastraat. En dat kost geld!

Applaus
Het eerste schot, een rollertje, kan ik met een showduik keren. Ik voel me Piet den Buu.l en ontvang nonchalant het onhoorbaar applaus. Ik klop het zand van mijn broek en trui. Ik zet de bril wat vaster op mijn neus en wacht moreel gesterkt de komende schoten af.
Vités wint met 14-9. Bóksmèèr moppert na afloop op dèn kieper van niks

Deel 4: met de tram!

Schoenen

"Piet den Buu.l "

Wie was dat nu eigenlijk? Dit was Piet Builtjes, vader van Jacques Builtjes en roemrucht keeper van Vitesse, die zelfs voor het Limburgs elftal speelde. De foto links is uit 1930 en toont Vitesse bij het afscheid van voorzitter Roosenboom naar Cuijk. Dhr Roosenboom staat helemaal links. Daarnaast kapelaan Stoot die toen werd aangesteld als geestelijk adviseur. En verder op die foto: Staande van links: naar rechts Ben Roosenboom , G. Stoot, Wim Weyers, Jan Dechamps, Gerrit Builtjes, Lèrang Derks, Piet Geurts, Eed Felling, en Fren Roosenboom, Knielend: Marinus van Dinter, Gerrit Noy, Piet Builtjes, Thij Jansen, Pierre Michels en Piet van Bergen.

Geen wonder dus dat de kleine Wiel zich als "Piet den Buu.l " zag

Opa Willem van Dinter had een paar nieuwe schoenen nodig. Hij kon daarvoor bij Heijs in Gennep niet terecht. Voor maat 49(!) moest hij naar ‘de stad'. Daar slaagde hij altijd bij de schoenwinkel Van Haren. Die had van zo'n ummundig grote maten. Als verjaardagscadeau mocht ik die zaterdag in de ‘grote vakantie' met hem naar Nijmegen. Mijn moeder keek er tegen op. Maar opa zei: ”Mak ów nie zu druk, Greet. Wïj zien saame meer as tachentig” . En ik dacht: Jippie, ien den tram!

schoenenmagazijn Heijs. Op precies de plek waar nu Scapino zit. Het inwendige van het magazijn in 1928

Marietje
Zaterdagmorgen loop ik met de goeie kleere aan van het Genapium naar opa in de Loodsstraat. Aan het begin van de Loodsstraat, tegenover Wikkers staat Marietje ân de gaos en roept iets onverstaanbaars tegen mij. Ik zwaai maar naar haar en loop de straat in. Ik ken de huizen wel zo'n beetje: Minor, Moreel, Velemans, De Wit, en dan ben ik er. Ik druk de klink van de poort omlaag en loop langs de zijgevel van het huis naar de achterdeur. Buurvrouw Bernards ziet me door het keukenraam naar binnen gaan.

Medicijn

Zuigend op een caramel toffee, gekregen van tante Wies, loop ik even later naast opa door de Wagenstraat naar de tram bij de overweg. In de Bergstraat steekt Van de Loo zijn hand op naar opa. Die groet terug. We slaan de hoek om en komen in het Spoorlaantje. Bij het station links is niks te doen. Er staat geen trein. Rechts kijk ik geïnteresseerd naar de grote ploeg op de fabrieksgevel van de Fa. Schuhmacher. Ik vraag me af hoe ze die daar bovenop gekregen hebben. We moeten even stilstaan, want er komt een auto van Van Gend en Loos de helling van de Emmastraat oprijden.

Op de foto rechts het huis waar Schumacher in 1930 zijn ploegen- en pompenfabriek begon. Ten tijde van bovenstaande foto zat er nog een café/restaurant. Toen het station een stationsrestauratie kreeg, was het met het succes van het café/restaurant gedaan. Foto van de stationsrestauratie van Gennep

Dan slaan we even verder de Spoorstraat op bij het huis van dokter Muller. Daar heb ik verleden week nog een flesje millesien moeten afhalen voor mijn zusje Gerda. Dan steken we de weg over naar de dieseltram vóór het missiehuis van de Paters van de H. Geest.

de diesel-electrische tram, bedacht en gebouwd in Gennep, die langzamerhand de stoomtram verving
de halte voor het gebouw van de Paters van de Heilige Geest (in 2020 Libermanhof) aan de Spoorstraat
De foto die ik in 2009 gemaakt heb van de MBS DIV en nu RTM67 in Ouddorp. De Gennepse trams zijn na de oorlog overgenomen door de Rotterdamse trammaatschappij en uiteindelijk in deze eeuw beland in het tram-museum in Ouddorp, waar ze zorgvuldig gerestaureerd zijn, zodat ze daar weer kunnen rijden.
Raam
Opa is de hele weg zwijgzaam geweest. Alleen “Pas op, auto” bij de Emmastraat. Ik raak met de vinger even het tramrijtuig aan. Ik vind deze tram hartstikke nieuw. De stoomtram rijdt nog alleen met goederenwagens. Opa loopt naar het tramstel en laat mij voor hem instappen. Hij zegt: ” Lòp mar wie.r, dit is de örste klasse” . Ik zie deftig beklede banken, waar al mensen de krant zitten te lezen. Na een tussenstuk komen we bij houten zitbanken. ”Gôt mar ân et raam zitte. Dan kunde goe.d nor buute kie.ke”. . Wat onwennig kijk ik om me heen. Het ruikt een beetje naar sigarettenrook.
Jetten
Ik hoor een fluitje, voel een schok, we rijden. Langzaam zie ik het huis van dokter Stiemens en Dick de Roos wegglijden. Oom Rien zegt dat die van het Genneps toneel is. Als we het H. Hartbeeld voorbij rijden komt de conducteur bij ons staan. Hij maakt een praatje met opa en zegt dan tegen mij: “Zo ménneke, meugde gïj mit nor Nimwèège” . Ik knik en kijk gauw weer naar buiten, waar we garage Jetten voorbij rijden. We stoppen op de Markt. Eén man stapt uit en drie in. Ik zie voor hotel De Kroon Wim Verhasselt staan. Ik zwaai naar mijn klasgenoot, maar hij ziet mij niet. Hij kijkt naar de machinist.

Garage Jetten in de Zandstraat.

Den Boer
Ik houd me aan de bank vast als de tram met een scherpe bocht de Niersstraat in rijdt. Ik zie door het andere raam dat de tram dicht langs de gevels van de winkels rijdt. Daar moet je je dicht tegen de muur drukken om niet meegesleurd te worden. Of vlug naar de overkant lopen als je de tram hoort aankomen. Geen wonder dat de tram al voor de bocht belsignalen geeft. Bij Den Boer rijdt de diesel Gennep uit en de Niersbrug op. Nu maakt de tram vaart en schuiven de bomen rap voorbij. Maar bij de drukkerij van de Gennepse krant mindert hij weer vaart. En bij de Boerenbond staat hij al weer stil. Een man op klompen komt tegenover ons zitten. De tram gaat nu hard rijden en opa zegt: ”Nów stoppe we wèr bïj Lamers óp de Drie Kroone”. Ik knik, maar heb meer belangstelling voor een auto, die een paard en kar passeert. De boer op de kar kijkt kwaad naar de auto.

de Niersstraat, gezien vanaf de Niersbrug. Op de hoek de winkel van den Boer. Het huis geheel rechts is van dhr Steinman, directeur van de Gennepermolen

Links zien we hoe de tram de Niersstraat in moet draaien. De winkel op de hoek heeft een afgeschuinde kant gekregen omwille van de tram.

Rechts zien we de tram bij tramhalte Ottersum op de Nijmeegseweg. Daarna gaat het verder naar de 3kronen en dan verder.

Hieronder nog 3 filmpjes van de Gennepse tram. Allereerst zien we een tram vanuit de Niersstraat de Markt opdraaien. De conducteur moet uitstappen en voor de tram uitlopen vanwege het gevaar voor voorbijgangers. Het 2e filmpje is van een tram die van Nijmegen komt en Plasmolen passeert. Tenslotte nog een filmpje van de Gennepse tram en hoe die nu in Ouddorp rond rijdt.

MBS tram draait vanuit de Niersstraat de Markt op
MBS tram passeert Plasmolen
De vroegere MBS tram in 2019 in Ouddorp