Jan de Beijer en Gennep

Jan de Beijer en Gennep, deel I; door Wiel van Dinter

Emmerik
JohanJacob de Beijer, een achternaam tot op vandaag in Nederland en de Nederrijn bekend, was rond 1700 wervingsofficier voor het Hollandse huurleger in Duitsland en Zwitserland. Daarom werd zijn zoon Jan in 1703 in het Zwitserse Aarau geboren. De jonge Jan was 6 jaar, toen het gezin terug ging naar het toen Gelderse Emmerik, de plaats waar een eeuw eerder ook Willem van Bommel, de bouwmeester van het Genneps stadhuis, woonde. Jan ging daar naar de gereformeerde school, waar hij een groot talent voor tekenen bleek te hebben. In Emmerik breidde het gezin De Beijer zich uit. Vader Johan Jacob overleed op middelbare leeftijd in 1719. Een maand na zijn dood baarde moeder Maria de Beijer-Frisch haar negende (!) kind.

Tekenaar
Zoon Jan wilde van tekenen zijn beroep maken. In 1722 verliet hij Emmerik om in Amsterdam bij Cornelis Pronk -dan de bekendste en toonaangevende tekenaar en schilder- zich in dat vak te bekwamen. Na enkele jaren keerde Jan als topografisch tekenaar en schilder naar Emmerik terug. Tekeningen van stads- en dorpsgezichten waren in die tijd de ansichtkaarten van nu. Welgestelde burgers kochten en verzamelden ze. Jan de Beijer maakte en verkocht ze. Hij begon in Emmerik en omgeving karakteristieke gebouwen en plekjes op papier vast te leggen. Hij had er grif kopers voor. Hij werd een bekendheid op teken- en schildergebied.
Rondreis
Wat Lamb. Perolles, de Gennepse stadsfotograaf, eind 19 de eeuw voor zijn foto's op de fiets deed, dat plande Jan de Beijer tussen 1730 en 1770 per trekschuit en reiskoets. Met schetsboek en tekenmateriaal trok de tekenaar van stad naar dorp om gebouwen, kastelen, kloosters in zijn schetsboek vast te leggen. In de natte seizoenen werkte hij de schetsen thuis uit. Zo trok hij de Nederrijn door. Hij kreeg tips objecten op papier te zetten. Het is bekend dat hij zich ook een tijd lang in het Brabantse Vierlingsbeek vestigde (bij familie?). Van daaruit vond hij zijn objecten in Oostelijk Brabant, Zuid Gelderland en Noord Limburg.

kaart die onze streek in die tijd laat zien.

Prentenboek
Zijn tekeningen verkocht hij aan particulieren en boekdrukkers. Bij de privépersonen bleven de prenten soms generaties lang in de familie en kwamen ze uiteindelijk op veilingen terecht. Uitgevers gebruikten ze als illustraties in hun boeken. Veel van De Beijers werk werd gebundeld in ‘prentenboeken en – atlassen', zoals Het Verheerlykt Kleefschland en Het Verheerlykt Nederland . In dit laatste werk komen afbeeldingen van De Beijer voor. Toen hij zich in Amsterdam vestigde (1751), trok hij daar door stad en land en maakte nieuw werk.

Onbekend
Tien jaar voor Amsterdam reisde hij (uitvalsbasis Vierlingsbeek?) door de Maasregio en kwam hij in 1742 in Gennep. Twee tekeningen van Gennep door De Beijer kennen we: een totaalblik op het stadje (gedateerd 1742), en de oudste afbeelding van het stadhuis.
Over die 2 tekeningen -en een tot nu toe onbekende afbeelding- gaat de volgende bijdrage

 

Noot Harm: er bestaan 2 oude gravures van Gennep van de hand van van Liender en die kennen wij. Wat wij niet kennen (of kenden) zijn de oorspronkelijke tekeningen, op basis waarvan die gravures gemaakt zijn. Gravures werden verveelvuldigd, bijvoorbeeld in atlassen, maar van een oorspronkelijke prent bestaat maar één exemplaar, het origineel.

Over het wedervaren van Jan de Beijer en de plaatsen en taferelen, die hij vastgelegd heeft is door uitgeverij van Spijk in 1980 een boek uitgegeven van de hand van Guido de Werd. In dat boek vinden we afdrukken van de meeste tekeningen van Jan de Beijer, maar slechts één tekening van Gennep. Hieronder een paar plaatjes uit dit boek.

het genoemde boek over Jan de Beijer
tekening uit 1759, in bezit van het gemeentearchief van Amsterdam met daarop een serie kunstenaars in een Haarlemse trekschuit. Een van de kunstenaars was Jan de Beijer en verder onder andere C. Pronk, H Pothoven, J Andriessen, H Spilman en J Greenwood (de maker)
voorbeeld van zo'n gedrukte atlas met daarin gravures op basis van gemaakte tekeningen van onder andere Jan de Beijer.

deel II

Gennep
Jan de Beijer kunnen we betitelen als een voorloper van de fotograaf uit de 19 de / 20 ste eeuw, die in steden en dorpen interessante landschappen en gebouwen opzocht voor goed verkopende ansichtkaarten. De Beijer gebruikte in zijn tijd pen, potlood en papier. Zijn tekeningen kwamen terecht bij veel particuliere verzamelaars. Met als gevolg dat ze misschien pas na vele jaren weer in de openbaarheid terugkwamen. Tot nu toe kennen we van De Beijer twee afbeeldingen van Gennep: 1. totaalaanblik vanuit het noorden; 2. het stadhuis met naaste entourage.

Vergezicht
In1742 trok Jan de Beijer door onze regio. Hij tekende o.a. het Kasteel Heumen in genoemd jaar. Het kan bijna niet anders dan dat hij daarna doorreisde naar Gennep. De weg Nijmegen-Gennep liep toen langs Middelaar. Vanuit de Bloemenstraat zag hij de contouren van het stadje. Hij kende uit de boeken van Braun & Hogenberg (1572-1618) onder meer de gravure van Gennep vanuit het oosten getekend. Daarom besloot hij de ‘skyline' van Gennep vanuit noordelijke richting te schetsen. Het pleit ervoor dat hij in 1742 Gennep aandeed, omdat hij de schets van het vergezicht op Gennep op de achterzijde van het schetsblad met Kasteel Heumen 1742 zet! En de totaalaanblik van Gennep dateert hij zelf 1742.
De ets
Voor die schets ging De Beijer hoogstwaarschijnlijk met zijn tekenmateriaal zitten in de schaduw van een boom op De Bongert (de verhoging noordelijk van nu het Melkstraatje, te vinden op de Kleefse kadasterkaart van 1731).De schets werkte hij thuis uit tot een tekening. Vervolgens maakte hij van die tekening later weer een kopie met de pen voor de etser. Deze ets staat in het boek Het Verheerlykt Kleefschland met links bovenin gedateerd: Gennep 1742 .

Stadhuis
Het meest bekend en gebruikt is De Beijers tweede afbeelding van Gennep, nl. het stadhuis ( 't Raadhuys te Gennip ). Hier blijkt nu, dat Jan de Beijer aan de etser Paulus van Liender voor diens ets van het stadhuis een tekening gegeven heeft die duidelijk afwijkt van zijn eerste tekening, gemaakt naar de schets van1742 in Gennep! Dat zien we op de tekening die onlangs bij een veilinghuis in München opdook.

De etser Van Liender zette onder zijn ets wel J. de Beijer del. , maar wat hij voor die ets van De Beijer als voorbeeld kreeg, is niet identiek aan De Beijers eerste tekening. (Naar de schets uit zijn schetsboek.) De tekening uit 1742 geeft een grotere entourage. Het origineel van 1742 is omvangrijker. We hebben dat ontdekt, toen de originele, eerste tekening geveild werd. Die is door een particulier op de veiling ingebracht en thans in Genneps bezit.

Verschillen
De etser Paulus van Liender maakte zijn ets van het stadhuis met behulp van een pentekening die Jan de Beijer hem leverde. De Beijer greep voor het model aan de etser terug op zijn tekening in Gennep van 1742. Nu we dat opgedoken origineel van 1742 vergelijken met de ets van Van Liender van 1758 zien we duidelijke verschillen. Waarom en op welke plekken gaf De Beijer afwijkende details aan de etser? Daarop gaan we in de derde bijdrage in.

Toelichting:
J.de Beijer del. (del.=deliniavit > heeft dit getekend)
P.v. Liender fec. (fec.= fecit > heeft dit gemaakt)

Werkwijze:
schets > tekening-1 > tekening-2 > de ets

deel III

Amsterdam
Jan de Beijer verlaat in 1751 Emmerik/Kleef om zich te gaan vestigen in Amsterdam, de culturele hoofdstad van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Hij knoopt weer relaties aan met vroegere vakgenoten uit zijn eerste Amsterdamse periode (1722) en zoekt contacten met jongere geestverwanten. Hij ontmoet daar ook de jonge tekenaar, schilder en etser Paulus van Liender (1731-1797). We gaan ervan uit dat deze in 1757 van Jan de Beijer een pentekening van het Genneps stadhuis kreeg om er een ets van te maken. De Beijer viel voor dat model terug op zijn tekening van 1742, gemaakt van de schets van toen.

Stadhuis
Bij zijn komst in Gennep anno 1742 was De Beijer direct gecharmeerd van de parel van het stadje, het stadhuis uit 1620 door Willem van Bommel. Hij is toen aan het begin van de groete strait met zijn schetsboek gaan zitten en heeft het tafereel vóór hrm vastgelegd. Thuis werd de schets uitgewerkt tot de tekening, die verleden maand november 2020 is geveild. Informatie bij het veilinghuis leert ons dat de tekening daar door een particulier is ingebracht. Van deze tekening-1a heeft De Beijer voor zijn collega Van Liender het model voor diens ets van het stadhuis gemaakt (tek.-1b). De ets had Van Liender in 1758 klaar. Hij gaf de ets als onderschrift: 't Raadhuys te Gennip . Als tekenbron vermeldde hij links onder de ets: J. de Beijer ; zonder jaartal. (Wist hij niet?) Rechts onder etste hij zijn eigen naam: Paul v. Liender met het ‘maakjaar': 1758 .

de originele tekening die Jan de Beijer in 1742 in Gennep maakte
de ets van Paulus van Liender, gemaakt in 1758 op basis van een werktekening van Jan de Beijer Dit voorbeeld van deze ets komt van de beeldbank van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

Veranderingen
We kunnen nu de geveilde tekening van 1742 (1a) naast de ets van 1758 leggen. We gaan dan dus de oorspronkelijke tekening van De Beijer (1742) vergelijken met zijn tekening (1b), die Van Liender omwerkte tot zijn ets van 1758. Kort gezegd: we vergelijken tekening-1a met tekening- 1b (=voorbeeld voor de etser).
Tussen beide tekeningen ligt een periode van 15 jaar. Een periode waarin grote veranderingen plaats vonden in het hertogdom Kleef met Gennep in het bijzonder. Het hertogdom is als onderdeel van het koninkrijk Pruissen meegesleept in een oorlog tegen Oostenrijk/Frankrijk (Zevenjarige Oorlog 1756-1763). Gennep (700 inw.; 180 woningen) wordt overspoeld door horden Franse troepen, die geherbergd, gevoed en gekleed moeten worden. Het stadje dreigt ten onder te gaan. Het vredig tafereel op De Beijers tekening-1757 (= de ets) is verre van de realiteit van dat moment. Maar ja, de tekenaar De Beijer woonde in Amsterdam. En de Nederlanden waren neutraal. Communicatie met het hertogdom was gebrekkig of bestond niet.

Nieuwe panden
Wanneer we de ets naast tekening-1a leggen zien we direct dat De Beijer van tekening-1a links een grote strook weggelaten heeft. Een verklaring daarvoor is, dat voor de ets het stadhuis centraal stond. Voor ons vandaag is die weggelaten strook belangrijk. We krijgen een groter deel van de protestantse kerk te zien, terwijl op de oudste foto's meestal de voorgevel staat. De kerk is naar achter gebouwd, waardoor de twee huizen links ervan naar voren springen. Nu kennen we dus ook twee panden van de westelijke huizenrij aan de Markt in 1742. Het rechter pand is niet de pastorie, want door de nog steeds grote schuldenlast van de kerkenbouw (1661-63) had de kerkenraad geen geld voor een eigen pastorie en moest Ds Fridrich von Erpers in een huurhuis elders in Gennep wonen.

Stadsbrand
Het linker huis kan een herberg zijn vanwege het rek voor het paard. Daaraan bond de voerman of ruiter zijn paard vast. De muurankers 1591 suggereren dat het huis de grote stadsbrand van 1597 overleefd heeft. Of verwijst dit huis naar zijn voorganger op die plek? De huizen rechts van de kerk zouden aan een pad kunnen staan dat liep naar het Norbertuspoortje in de noordelijke stadsmuur. De 80plussers onder ons kennen hier nog wel de kleine huisjes, die tot aan de ingang van de bewaarschool stonden. De klokkentoren op de tekening kennen we niet meer in deze vorm. Hij zou -een eeuw later- in 1846 door een blikseminslag half vernield worden.
----------

deel IV (slot)

Pauw
We zagen dat bij tekening-1b Jan de Beijer links een strook van tekening-1a heeft weggelaten. Op de ets staat daardoor maar een klein stukje van de protestantse kerk. Verder staan personen veelal nog op dezelfde plaats, zij het soms met andere kledij en van ander geslacht. De hondjes hebben verschillende posities en de 3 bomen van 1742 zijn er op de ets 2 geworden. Daardoor is het gebouw -op de plaats van nu museüm Het Petershuis- duidelijker geworden. De ingang naar nu de Torenstraat heeft op de ets ook aan duidelijkheid gewonnen. Op het model voor de ets heeft De Beijer bij de boom rechts een pauw toegevoegd.

‘De Zalm'
Uiterst rechts beneden op de ets zien we weer een rek voor teugels van een paard. Dit wijst weer op een herberg, de locatie van heden ten dage Hotel De Kroon. Was hier herberg ‘De Zalm', die rond 1750 op de Markt uit documenten bekend is? Honderd jaar later staat hier logement ‘De Graanbeurs' van Judocus Wierts; de plek waar de bekende Gennepse componist Johan Wierts opgroeide. Ja, van het Genneps Volkslied en het nog steeds geliefde ‘Onder Moeders paraplu'.

Vredig
Franse legers waren het hertogdom Kleef binnengevallen. (Zevenjarige Oorlog, 1756-1763). Het kleine stadje Gennep -tot de kleinste drie stadjes van het hertogdom Kleef behorend- zuchtte onder de inkwartiering en voeding van 1000 (!) Franse soldaten. Jan de Beijer bereidde de ets van Paulus van Liender voor. Niets op zijn tekening-1b geeft de oorlog en het Franse juk weer. De tekening-1b en dus ook de ets zien er zo vredig uit! We leggen de focus maar op het groepje personen centraal voor het bordes van het stadhuis.

Water
Het valt op dat de stadspomp van 1742 verdwenen is naar de achtergrond op de ets van 1758. Het groepje personen voor het bordes ziet er op de ets anders uit. Ze staan bij een visbank, waar de beroepsvisser op de Niers zijn verse vis regelmatig te koop aanbood (geen diepvries!). Deze stenen bank herinnert ons aan het jaar 1658. In maart van dat jaar beleefde Gennep de ergste watersnood uit zijn geschiedenis. Het waterstond zo hoog in de stad, dat boten die door Genneps straten voeren, vastmeerden op de Markt aan de visbanken daar!

Nawoord
Wij hebben in dit artikel getracht aannemelijk te maken dat Jan de Beijer zijn schets van het stadhuis met entourage in 1742 maakte. Gedateerd is de tekening-1a niet. De jaar-in jaar-uit rondreizende tekenaar was in 1746 weer in de buurt, gezien de tekening die hij in dat jaar maakte voor het Huis te Middelaar . Deed hij toen Gennep aan voor de schets van het stadhuis? Hij was er maar een uur gaans vandaan.
Hij tekende in Heumen, Middelaar, Gennep, Afferden (Blijenbeek, 1738). Sloeg hij op weg naar Afferden het Kasteel Huis Heijen over? Of in 1742 toen hij bij Gennep was? Of zit de tekening nog in een onbekende particuliere verzameling? En waren de stadspoorten in Gennep niet interessant genoeg voor hem? Zo blijven er vragen…

Wiel van Dinter, december 2020