Privaten en waterplaatsen

In deze tijd van afstand houden en hygiene, "was uw handen", is het leuk om eens 150jr in de tijd terug te gaan. Er was toen geen stromend water of centrale verwarming en zeker nog geen toiletrollen. Het was de tijd van de houten planken en beerputten. Op diverse plaatsen in Gennep stonden openbare waterpompen, waar mensen water konden oppompen en mee naar huis nemen. Ik vermoed dat ze vreemd zouden opkijken van de flessen met water , die we momenteel in de supermarkt kopen en dat je thuis aan een hendel draait en dat er dan ineens water komt. En ook nog warm water ook. Bij openbare gebouwen was dat al hetzelfde. Zo ook bij het station van Gennep. Binnen waren geen toiletten. Daarvoor moest men naar buiten naar "de privaten en waterplaats" ofwel de ple's en pishok.

Het stationsgebouw van Gennep met links het toiletgebouw

Bij het station in Gennep was ook een toiletgebouw. Het was in een tijd (1873) dat mensen op zijn best een houten hok buiten hadden met een plank. Dat was bij het station een klein beetje beter, maar niet echt veel beter. In het station zelf was niets. Er was een apart toiletgebouw, met maar liefst 3 heren-"toiletten", 3 dames-"toiletten" en 4 waterplaatsen (zo heetten toen nog wat we nu urinoirs noemen). Er was natuurlijk geen verwarming, geen water en geen toiletpapier. Wellicht dat er wat oude kranten lagen (?). Het "toilet" bestond dan ook uit niets anders dan een hokje met een deur, een plank om op te zitten, met daarin een gat met een deksel. We hebben de oude tekeningen uit 1870 van de privaten en waterplaats, zodat u zich er een beetje een voorstelling van kunt maken. De goede oude tijd?????? Het gebouwtje had de bombardementen en de gevechten van februari 1945 overleefd en stond dus nog na de oorlog.

zo zag het toiletgebouw er na de oorlog uit.

de bouwtekening van het toiletgebouw bij het station in Gennep
de plattegrond, enigszins vergroot
de dwarsdoorsnede, waar de zitplanken met het deksel de de afvoeren naar de beerput goed te zien zijn.

De beerput, waarin de faecaliën verzameld werden moest natuurlijk regelmatig leeg geschept worden met zo'n zinken emmer aan een lange steel. Ikzelf heb die in de jaren 60 ook moeten/mogen gebruiken voor het leeg scheppen van onze eigen beerput. De inhoud werd vervolgens in de moestuin ondergespit en diende als mest voor de groente van dat jaar.

Het verhaal van een Gennepenaar van 90

Wiel van Dinter is in 1930 geboren en hoort dus bij de groep met het grootste risico. Zijn verhaal over hoe hij het beleeft (en zonder plaatjes). Wiel begon zijn arbeidszame leven 70 jaar geleden als onderwijzer op de Gennepse Martinusschool. Om toch wat plaatjes te laten zien onderaan een herhaling van de updeet van een jaar geleden over Wiel als mèster op de Martinusschool. Maar nu eerst zijn verhaal van vandaag::

PUZZELSTUKJE

Corona-virus is een van de meest gebruikte woorden vandaag de dag in Nederland. Ik behoor tot de meest kwetsbare groep en zit dus al weken in quarantaine. Laatst viel mij in, dat ik het woord corona al kende door mijn schoonvader. Hij kon op zijn gemak in zijn leunstoel gaan zitten en een coronasigaar opsteken. Dat was een hele ceremonie: sigaar tussen duim en wijsvinger, eraan ruiken, puntje eraf snijden, aansteken en kijken of hij goed brandde. En terwijl zich langzaam een wit askopje vormde, bespraken we de politiek.
Oom Harrie was een bierkenner. Je kon hem geen groter plezier doen dan hem op zijn verjaardag een paar flesjes coronabier schenken. Hij hield het glas omhoog of het schoon en nat van binnen was, schonk het dan voorzichtig in, controleerde de schuimkraag en nam dan voorzichtig de eerste teug.

Palmbomen
Een oud-pastoor wees mij er op dat er ook een Heilige Corona is. Ik dook in het Katholieke Encyclopediedeel uit 1934 en vond inderdaad de H. Corona. Een meisje van 16 in Damascus, die de Romeinse soldaat St. Victor in zijn martelingen wegens zijn katholiek geloof bijstond (2 de eeuw). Zij werd zelf daarop tot de marteldood veroordeeld. Sterke mannen bogen twee naast elkaar staande jonge palmbomen om tot de grond. Corona werd er tussen gebonden en op een sein werden de twee strak staande touwen doorgehakt. De martelares werd door de opverende bomen in tweeën gereten.

Verrassing
Wij in quarantaine wonen aan een drukke weg, maar nu een stuk minder. Behalve het voorbijflitsend snelverkeer een paar fietsers en e-bikers. We missen de moeders met kinderwagen, de joelende schoolkinderen en de wandelaars met rugzakje. Soms zeg ik: “Kijk, vrouw N.“ Een vrouw die haar aangelijnde hond uitlaat.Nu een bezienswaardigheid.
Naoberschap? De naaste buren zie je nooit. In al die weken niet één belletje. Buurtvereniging wel met een leuke geste: een bestuurslid lachend bij de voordeur met aan een lange stok met grijper een zakje chocolade paaseitjes.

Hobby
Wanneer je geboortejaar ver terug in de vorige eeuw ligt, wordt je vriendenkring steeds kleiner. Zo Jan en ik. Al meer dan zestig jaar vrienden. Zagen kinderen en kleinkinderen volwassen worden, vierden samen verjaar- en hoogtijdagen, ontmoetten elkaar in kerken en crematoria. We studeerden samen en eindigden na verschillende wegen in het zelfde vakgebied. Een van zijn grote hobby's was puzzels leggen. In hun woonkamer lag vaak op een tafel bij een raam een puzzelplaat in wording van 2000 stukjes. De laatste tien jaar ging zijn geesteskracht tergend langzaam achteruit. Hij belandde tenslotte met de puzzeldozen in een verzorgingshuis. Totdat nu zijn vrouw met de onheilstijding belde. De sluipmoordenaar Covid-19 had Jan in het tehuis na vijf dagen overweldigd.De dood had het laatste puzzelstukje van de 40 gelegd…

WieL van Dinter

Meester Willie of Wiel van de Martinusschool
In 1950 werd Wiel van Dinter op 20-jarige leeftijd aangesteld als onderwijzer op de St Martinusschool. Zijn eerste klas was de 2e klas van het schooljaar 1950-1951. De klas zat boven in het achterste lokaal.
De klas telde 42 leerlingen, waaronder 2x Martien van Schijndel (lijkt mij verwarrend trouwens), maar verder o.a. Joop den Boer, Han Albers, Loek Gilissen, Jan Holtermans, Bert vd Zeeuw en dus nog veel meer. Wiel schreef de namen achter op de foto, zodat deze voor de eeuwigheid bewaard zijn gebleven.

Mijn schooljaar 1953-54 met 51 (!) leerlingen. We zaten in het oude gebouw van de Jongensmulo St. Aloysius. Het klaslokaal zat stampvol. Ik ben er door de versleten houten vloer gezakt en heb een week thuis met het been op een stoel gezeten. (Mijn grootste klas was trouwens 56 leerlingen!)

het is weer een 2e klas met oa Harrie-Jan Metselaars, Tonnie Janssen, Theo Achterberg, Gerard van Duuren, Nol Noy, Jan Kroon en Han van Arensbergen en nog veel meer.

het team van april 1954

 

De 3e klas van 1958 met oa.: André Vermeulen, Karel Goertz, TH v.d. Bogaert, W. Venhovens, G Bezemer, H Fleuren, Chris van Duuren, P. van de Heuy en nog vele anderen . Een klas met 50 leerlingen

Het team van 1958 v.l.n.r.

boven: Henk Dohmen-Gé Braam-Sjaak Goossens-Jan Thissen

zittend: Loed Janssen-Jan Dimmers-J.Beckers-G.Cup-Willie van Dinter

het team van 1960 v.l.n.r.

boven: Theo en Sjaak Goossens-Gré Braam-Jan Marcelis

onder: Henk Dohmen-Willie van Dinter-J.Beckers (hoofd)-G.Cup

De combinatieklas 4b+ 5b in het schooljaar 1959-60. De schoolfoto is genomen in april 1960.

een combinatieklas met "slechts" 38 leerlingen, waaronder Jopie vd Heuy, Victor Roulleaux, Fons van Sambeek, Fred Wubbels, Sj Noij, Jan Peters en veel anderen (zie hiernaast)
een ECHTE blokhut

wordt momenteel gebouwd bij de blokhut. Want de oorspronkelijke blokhut is natuurlijk eigenlijk geen "blokhut". Het nieuwe gebouw in elk geval wel.

Een stukje verderop op de Niersdijk is het mooi. Wel een beetje kaal aan de overkant van de Niers, waar de bomen omgezaagd en verwijderd zijn. Inclusief de omgevallen boom, waarvan ik me altijd verbaasde dat die nog steeds leefde. Nu is hij weg. En aan de Gennepse kant van de Niersdijk wordt driftig gebouwd.

de boomhut lijkt langzamerhand scheef te zakken
kaal. De stronken staan er nog en zullen wel blijven zitten
en er wordt gebouwd. Ook hier zijn bomen omgezaagd en zo te zien soms op het hekwerk terecht gekomen.
een witte zee

van bloemen op de Groes. Een mooi gezicht. Ook mooi is de wandschildering die Karline Linsen gemaakt heeft op de bouwschutting in de Zandstraat voor het voormalige pand van Nillessen, waar nu driftig gebouwd wordt.

Nol van Est maakte onderstaande 3 foto's van de kunstenares in actie.

Maar ook verderop in de Zandstraat is het mooi. Daar is het leegstaande pand, waar Zeeman zat, inmiddels betrokken door Snoep Kado. Een verrijking voor het straatbeeld. En natuurlijk zijn de lentebloesems overal schitterend.

bij het Ellen Hoffmannplein
maar ook bij mijn eigen huis. De boom is zelf armzalig en lijkt op zijn laatste benen te lopen, maar produceert wel elk jaar een bloesemzee.

Tenslotte een paar plaatjes van de stand van zaken bij Nillessen en een wachtrij buiten bij de apotheek, hetgeen momenteel de nieuwe realiteit schijnt te zijn geworden.

Dinsdag 14 april stond een grote bouwkraan opgesteld om materialen te verplaatsen
De kalkzandsteen blokken staan gereed. Vandaag (16 april) waren ze deze aan het lijmen.
Ook (uitgebloeide) bloesem. Deze paardebloem laat zien dat de natuur altijd overwint.
En bij de apotheek 4 mensen buiten aan het wachten op hun beurt. Maar goed dat er smartphones zijn om de tijd door te brengen tijdens het wachten. :-)
Weer terug met rondum de mèrt 2000

Het zijn rare tijden. Maar na meer dan 200 updates op facebook nu weer terug op mijn eigen site. Daar staan trouwens ook al alle meer dan 2000 foto's (en nog heel veel meer) die ik op facebook heb getoond.

 

Maart 2020; vreemde tijden

In deze tijd van social distancing en dat de maatschappij piepend en krakend bijna tot stilstand komt maar waar ook een aantal essentiele onderdelen van de maatschappij topprestaties moeten leveren is wat vertier essentieel. Daarom zet ik regelmatig series van zo'n 10-15 foto's op facebook. Nu weet ik dat je op facebook aan de grillen van facebook bent overgeleverd en dat zaken niet altijd terugvindbaar zijn. Daarom heb ik al die foto's van de eerste 20 sets hier op mijn site gezet. (ze staan overigens al her en der op de site). Zoals altijd mogen de foto's voor eigen gebruik gedownload worden. Klik op onderstaande foto van het 35jr bestaan van de houtbewerkersbond in Gennep (mei 1952), dan krijgt u dit album. veel plezier. Vervolg (26 maart): inmiddels heb ik al een kleine 60 updates gemaakt op facebook en er zo'n 600 foto's en ca 12 filmpjes op gezet. Daarom wordt het onderstaande album bijgewerkt tot die ongeveer 600 foto's

link naar het album Maart 2020

1926

Een heel bijzondere foto uit 1926, waarop we Gennep tot de nek in het water zien staan. Werkelijk alles tot het begin van de Steendalerstraat en de Bergstraat staat onder water. Ik heb hieronder foto's verzameld, die her en der op de site staan, die de overstroming van Gennep in 1926 verder illustreren. Ik heb op een foto wat punten gemarkeerd, zodat u zich wat makkelijker op bovenstaande foto kunt oriënteren. Deze foto met markeringspunten staat achter de volgende link: foto met landmarks.

Rijkswaterstaat heeft het overstroomde gebied van 1926 ingetekend. Een groot deel van NO Brabant stond blank en de groene Maas bij de Beerse overlaat "stroomde" weer eens. Aan onze kant stonden de kern Gennep, de oude kern Ottersum en Middelaar blank, maar de rest van wat nu de lob moet heten was droog.
Ottersum hield het ook niet droog. Op de voorgrond zien we het kerkhof, met daarbij de toenmalige kerk (die 10 jaar later aan de andere kant van de provinciale weg is nieuw gebouwd. Maar achter Ottersum zien we dat het droog is.
En ook Gennep stond blank. Links onder zien we van Arensbergen (nu de Dragonder) en linksboven de Martinusschool.
Emmastraat
Zandstraat
Bleekstraat (Pottenhoek) (we kijken richting de Niers en de Niersweg)
Nog een keer de Emmastraat, met op de achtergrond de hoger gelegen Bergstraat
de Kruisstraat
de Middelweg (foto richting de Zandstraat)
De Nierswal (Niersweg) thv de Nieuwstraat richting zuiden
De Nierswal thv de Nieuwstraat richting het noorden. Rechts op de achtergrond zien we de Gennepermolen
De Wal vanuit smederij Beckers. De bomenrij op de achtergrond markeren de Maasweg naar het veer.
Hoek Niersstraat-Markt
Emmastraat
de Spoorstraat thv de spoorwegovergang (nu rotonde) kijkend naar het noorden
De Zandstraat thv het Geveltje: het water begint te zakken
en ook in de (oude) Martinuskerk is het water gezakt en kan de schade worden opgenomen
Ook in de Gennepse Hei moesten nooddijken aangelegd worden om te voorkomen dat laaggelegen delen (zoals nu Willem Boyeweg, deel Pagepark ed) zouden overstromen.
Lobberdeflop

Ik kreeg recent een mailtje van Harrie Mazeland, die nog eens in de historie (of het ontbreken van de historie) van de lob is gedoken en een goed gedokumenteerd stuk heeft gemaakt, dat die lob inderdaad pas zo'n 20 jaar oud is en dat het beginverhaal van de projectgroep, "laag gelegen, stroomgebied van de Maas, van oudsher... enz" niet deugt en dat mijn eerdere analyse dus ook deugt.

Klopt het wel dat de Lob van Gennep juridisch gezien al lange tijd tot het rivierbed hoort? harrie mazeland, Gennep 5 maart 2020, Dokument als pdf
 
Klopt het wel dat de Lob van Gennep juridisch gezien al lange tijd tot het
rivierbed hoort? harrie mazeland, Gennep 5 maart 2020, Dokument als Wordfile
 

Ikzelf heb onder andere over dit onderwerp zelf een gesprek gehad met de projectgroep in hun kantoor in Ottersum (begin januari) en heb hen (hun juristen met name) ook duidelijk gemaakt dat ik het NIET met hun redenering eens ben, want die is in feite gebaseerd op de redenering dat in de stukken van 1908 en vooral de kaarten van 1916 niet wordt aangegeven waar het rivierbed precies loopt, maar enkel waar de bebouwings-beperkingen vanwege de rivierenwet niet van toepassing zijn in het rivierbed. En dus dat de rest (de lob dus) dan wel degelijk tot het rivierbed zou behoren. Het staat er inderdaad niet uitdrukkelijk, maar het is een wel erg ver gezochte redenering. Het zou namelijk bijvoorbeeld ook betekenen dat verderop van de Maas dan dus wel degelijk allerlei beperkingen voor bebouwing, begroeiing enz zouden gelden.

Maar gelukkig is dat mantra van "van oudsher rivierbedding", "laag gelegen" inmiddels uit de huidige stukken verdwenen. Het is helaas ook niet zo heel relevant, want een groot gedeelte van de lob is bij wet tot rivierbedding verklaard. En de wet geldt nu eenmaal. Bij het maken van de kaarten is men overigens ook nog eens onzorgvuldig geweest, want ook een aantal hoog gelegen stukken (bv 17m boven NAP) staan ook aangegeven als "rivierbedding. De rivierbedding van de kaarten stemt ook niet overeen met de vorm en afmetingen van de lob. Dat wordt ook nog een issue. Want bv de hele kern Ven Zelderheide ligt helemaal niet in de rivierbedding (volgens de huidige kaarten en huidige wetten), terwijl die er bij uitvoering van de lob ineens wel in zou liggen. Dat worden dus heel forse schadeclaims voor al die gevallen.

Het onderzoek van de schadevergoedingsmogelijkheden deugt mijns inziens ook niet, omdat redelijk gemakkelijk voorbij gegaan wordt aan het feit dat overstromings-schade tegenwoordig wel degelijk verzekerbaar is. Weliswaar niet overal, maar het is te verzekeren. En daarmee vervallen alle schadevergoedingsmogelijkheden vanuit de rampenwet, want indien de schade te verzekeren zou zijn, dan is schadevergoeding uitgesloten. Echter: overstromings-schade door inundatie (dus door een schuif), is weer uitgesloten in de verzekeringspolissen, waardoor de rampenwet ineens weer wel een mogelijkheid wordt. Tenminste, voor de gebouwen, die er al voor april 1996 stonden, want alles wat daarna gebouwd is, is uitgesloten in de rampenwet. Kunt u het nog volgen?

Ook een aardige is dat in de waterwet er geen bebouwingsbeperkingen zijn voor de gele gebieden, waarmee de kernen gemarkeerd zijn. Daar mocht je dus rustig in het zogenaamde "waterstaatswerk" bouwen. Je zou dan redeneren, dat je dan ook in aanmerking zou komen voor schadevergoeding. Maar dat is dus NIET het geval. Een aardig rommeltje.

Dan nog iets over al die oplossingsrichtingen die inmiddels afgewezen zijn. Ikzelf vind het kwalijk dat überhaupt de indruk gewekt is dat die opties serieus zouden zijn, want dat zijn/waren ze natuurlijk niet. Al die extra oplossingsrichtingen zouden ofwel veel te weinig bergingscapaciteit bieden ofwel technisch zeer moeilijk uitvoerbaar danwel zeer kostbaar zijn. Dat was van begin af duidelijk en dat heb ik de projectgroep ook duidelijk verteld begin januari. Hetzelfde gold indertijd voor de oplossing van de dubbele dijken want (a) het werkt niet (de dijken rond de kernen zijn even hoog als de buitendijken) en b) de waterstandsverlaging stroomafwaarts zou veel te gering worden, als die kernen droog zouden blijven. Er zou nog maar 3 of 4cm over blijven). Idem geldt volgens mij voor de huidige 2e oplossing met die verlaagde drempel. Want als het minimale beschermingsniveau 1/300 zou moeten zijn, dan is dat dus het niveau van de drempel. Zet volgens mij geen zoden aan de dijk voor een oplossing. Het zal dus gaan tussen de wettelijke normdijken en de oplossing met de schuif.

Over die laatste oplossingsrichting (de schuif) heb ik toch nog een vraag en een opmerking. Een vraag voor de projectgroep: er wordt gesteld dat het beschermingsniveau dan 1/3000 zou zijn (voordat de schuif open gaat). Maar aangezien het beschermingsniveau van de dijken aan de Brabantse kant maar 1/1000 zijn, moet het water daar dan al overal over de dijken lopen (en is de lob en de schuif dus helemaal niet meer nodig). Of wordt geredeneerd, dat de overhoogte van de dijk (voor golfslag ed) dan voldoende is om dat te voorkomen?? Een andere vraag is, of het niet mogelijk is om de onderzijde van de schuif op het niveau 1/300 per jaar te hebben. Dan is dat het tenminste gegarandeerde niveau, wat er ook met de schuif gebeurt. Vraag is hoe lang die schuif dan zou moeten worden (als deze oplossing realistisch zou zijn)

Een opmerking over de schuif richting de flop-club en NTDV: de schuif heeft pas zin, als de top van de hoogwaterpiek wordt afgevangen en dus op het allerlaatste moment. Als de schuif eerder open zou gaan is de lob vrij nutteloos voor het verlagen van de waterstand stroomafwaarts. Dan had men al dat geld niet hoeven te investeren in nog hogere dijken en in de schuif-constructie. Ervan uitgaande dat een schuif op de juiste manier wordt gebruikt, dan is de oplossing met de schuif wel degelijk de oplossing, die de beste hoogwaterbescherming biedt. (maar dan blijft het schade-vergoedings-verhaal en de evt zorg over de beweerde "vloedgolf"). Een vraag is vervolgens of een schuif met als onderste niveau het niveau behorende bij 1/300 per jaar wel acceptabel zou zijn (want dan is dat niveau tenminste gegarandeerd en is het dus altijd minstens zo veilig als met wettelijke normdijken)

We zullen zien, maar ik verwacht als uitkomst en zoals ik al eerder aangegeven heb, dat er gewoon wettelijke normdijken 1/300 per jaar komen, en dat het daarna aan de Limburgse kant gewoon over de dijken stroomt (maar niet aan de Brabantse kant, want die hebben een bescherming tot 1/1000 per jaar)

De Gennepse Wallen

HET GENNEPERHUIS, de vestingwallen van 1620; Wiel van Dinter


Mijn opa
Grootvader Willem van Dinter was een oer-Gennepenaar. Hij werd in 1863 in de Houtstraat geboren. Hij kwam in zijn leven niet verder buiten Gennep dan Nijmegen, de stad die hij als jongeman lopend vanuit Gennep bezocht. Pas bij de evacuatie van Gennep op 16 oktober 1944 eindigde zijn trektocht in Laren (NH), waar hij februari 1945 (hongerwinter), 81 jaar oud, in een bejaardenhuis aan hongeroedeem overleed.

Verhalen


Als jongen kwam ik graag bij opa, omdat hij boeiend kon vertellen over het Gennep van zijn vader Jan van Dinter en over zijn eigen jeugd. Over zijn school in de Doelen, het belletje trekken bij de dominee, het kattenkwaad uithalen op de Bleek bij de Niers en het op de loop gaan voor veldwachter Van Erp. Je zag het voor je, als hij de ‘grote brand' schilderde van de meelfabriek (voorganger van de Genneper Molen) die nog geen honderd meter van zijn thuis af stond.

Genneperhuis


Zijn ogen glinsterden als hij het had over het zwemmen in de Niers met de omgekeerde onderbroek aan, het lopen door de Maaskemp-weien naar het Genneperhuis, onder het prikkeldraad doorkruipend. Ze gingen rovertje spelen tussen de struiken op de muurresten van de ruïne.

De wél
Opa speelde met zijn schoolkameraden op de wél . Aanvankelijk begreep ik dat woord verkeerd. Later kwam ik er achter dat het hier het Genneps meervoud van wal was. Zij speelden op de restanten van de aarden wallen in de vestingwerken rond het Genneperhuis! Die wallen dateren uit 1620, nu precies 400 jaar geleden.

Versterking
In de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) was het Genneperhuis nu eens Spaans dan weer Staats (Hollands). Vanaf september 1614 lag er een Staats garnizoen. Toen in 1619 de berichten steeds duidelijker werden dat de Spanjaarden de vesting wilden innemen gaf de Staten-Generaal in Den Haag opdracht het neutrale Genneperhuis weer te versterken. Tot uit de wijde omtrek werden contingenten arbeiders naar Gennep gedirigeerd om aarden wallen en grachten rondom het Maasfort te realiseren. Aannemer Christiaen Huygen (niet te verwarren met Chr. Huygen s ) begon in 1620 met het immense karwei. De zandheuvels tussen de Niers en de Bloemenstraat werden ervoor afgegraven.

Spaans
Toen de Spanjaarden in 1625 de vesting in handen kregen, had aannemer Huygen door gebrek aan geldzendingen uit Den Haag het karwei nog niet af! De Spanjaarden zetten het project met een uitgebreid en aangepast plan voort. Ze maakten de Maasvesting tot een van de meest uitgebreide en sterkste van Holland. Mijn grootvader speelde dus rond 1875 op de resten van vergane glorie. Ongeveer in de tijd dat het Genneps Volkslied ontstond: Edele burcht zo fier en stevig…